GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Generale Synode der Geref. Kerken te Arnhem.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode der Geref. Kerken te Arnhem.

41 minuten leestijd Arcering uitzetten

3e zitting.

De zitting van Donderdagmorgen werd geopend met samenzang van Psalm 68 : 6, waarna de praeses voorging in gebed. De presentielijst werd gelezen.

Prof.-Dr S. Greydanus, voor het eerst ter Synode aanwezig, betuigt door opstaan zijn instemming met de belijdenisschriften.

De acta der vorige zitting werden vastgesteld.

Enkele ingekomen stukken werden aan de agenda toegevoegd.

Prof. Waterink werd ook toegevoegd aan Commissie I, als prae-adviseur.

Van Prof. Sebestyen uit Hongarije kwam een telegram met zegenbede.

Ds N. Duursema rapporteerde namens Commissie II (Kerkrecht) over het voorstel der Geref. Kerk van Doorn, door de Part. Synode van Utrecht aan de Synode doorgezonden, van den volgenden inhoud:

„De Particuliere Synode besluit bij de aanstaande Generale Synode er op aan te dringen, ten einde aan Prof. Dr A. Noordtzij zijn door vele Kerken begeerd en gewaardeerd optreden (üet spreken van een stichtelijk woord) te laten voortzetten waaraan een einde is gemaakt door het besluit der.Synode te Groningen, 1927 Acta art. 112; aan sub c van bedoeld besluit toe te voegen:

wanneer zich buitengewone gevallen voordoen, die redelijkerwijs hieronder niet kunnen worden gerekend, wordt de daarbij betrokken Classis gemachtigd in dezen naar bevind van zaken te handelen."

In de classis Utrecht en de Particuliere Synode van Utrecht, kan dit voorstel geen meerderheid vinden.

De Classis Zwolle deed het verzoek aan de Synode, om over deze zaak een uitspraak te doen.

De conclusies der commissie hielden in:

De conclusies der commissie hielden in: Ie om aan het verzoek van den Kerkeraad van Doorn niet te voldoen, omdat de Synode het karakter van het praeparatoir examen moet handhaven, terwijl niet goed te begrijpen is, welke de „buitengewone gevallen" zijn waarop de Kerkeraad doelt; en bovendien de noodzakelijkheid niet ingezien wordt om voor zulke gevallen afzonderlijke bepalingen te maken.

2e aan het verzoek van de Classis Zwolle niet te voldoen, omdat de bepalingen der Generale Synode 1927 duidelijk genoeg zijn ter beoordeeling van dit geval.

Na korte discussie werden deze conclusies zonder hoofdelijke stemming aanvaard.

Ds H. H. Schoemakers rapporteerde namens dezelfde commissie over de vraag der Particuliere Synode van Gelderland, gedaan op verzoek van de classis Arnhem betreffende den geestelijken arbeid onder de Nederlanders in Rijn-Pruisen en Westfalen.

Westfalen. De voorgestelde conclusies werden aanvaard:

De Synode, kennis genomen hebbende van het verslag (1929) der Deputaten van de Classis Arnhem en van het verzoek om steun voor hun arbeid in Rijn-Pruisen en Westfalen, besluit:

a. haar dank. uit te spreken aan genoemde Deputaten en Br Boorsma (die daar arbeidt), voor het werk, door haar verricht,

b. gaarne aan het verzoek te zullen voldoen om de Kerken krachtig op te wekken, dien gezegenden arbeid te gedenken in den gebede en financieel te steunen. In 't bijzonder die Kerken deze zaak op het hart te binden, die van den arbeid voor onderscheiden van haar leden mogen profiteeren.

Met betrekking tot een „bidschrift" van de gemeente Eger in Hongarije werd na rapport door Ds Schoemakers namens Commissie II, uitgesproken:

a. dat dit verzoek van deze bepaalde Hongaarsche gemeente niet ondersteund is door andere gemeenten in haar ressort, en

b. dat de Synode niet in de gelegenheid is, de aanvrage te controleeren en derhalve de noodige gegevens mist, besluit op dit verzoek, hoe noode ook, afwijzend te beschikken.

Naar aanleiding van een vraag van den Kerkeraad der Geref. Kerk te Enkhuizen: „of 't op den weg onzer Kerken ligt aan de verdrukte Christenen in Rusland financieelen'steun te bieden, en zoo ja, of door Uwe vergadering het adres voor dezen steun kan aangewezen worden, " werd na rapport van Ds Schoemakers uitgesproken:

De Synode, toejuichend de gedachte, dat de barmhartigheid onzer Gereformeerde Kerken zich niet heeft te beperken tot de grenzen van ons land en de Gereformeerden daarbuiten, maar ook den nood der gansche Christenheid mede heeft te lenigen, is van meening, dat elke plaatselijke kerk na grondig onderzoek heeft te beoordeelen of zij in. een gegeven geval steun zal bieden, ja dan neen. Is een Kerk gekomen tot het besluit, hulp te bieden, dan zal ze zelf ook wel het adres voor steun weten te vinden.

De heer G. van Zeggelaar las het rapport van Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid, opgesteld door Prof. Dr H. Bouwman en bracht namens Commissie III rapport hierover uit.

Overeenkomstig dit rapport werd deputaten dank gebracht en gedechargeerd.

Ds Joh. Jansen rapporteerde namens Commissie III over het voorstel van de Particuliere Synode van Utrecht, dat de Synode „zooveel doenlijk bevordere, dat in alle Gereformeerde Kerken van Nederland een uniforme regeling kome ten aanzien van de bevestiging van gemengde huwelijken".

Na eenige discussie werd op voorstel van Dr Dijk besloten, deze zaak aan de Commissie terug te zenden, met verzoek om breeder uitgewerkt rapport.

Prof. Dr H. Bouwman rapporteerde namens Commissie III over het verzoek van den Kerkeraad der Chr. Gereformeerde Kerk te Winnipeg (Canada) betreffende de verzending van attestaties.

Naar aanleiding hiervan werd besloten:

a. aan de Gereformeerde Kerken in Nederland dringend aan te bevelen, dat de kerkeraden zorg dragen, dat zij, wanneer leden hunner Kerk naar Canada verhuizen, aan den kerkeraad ter plaatse, waarheen zij zijn vertrokken, mede te deelen, dat N. N. met attest naar een Kerk in Canada is vertrokken, of zoo de plaats van vestiging niet bekend is, de kerkeraden hiervan kennis geven aan een bekenden kerkeraad, opdat deze hem opspore en geestelijke bearbeiding kan volgen.

b. van dit besluit mededeeling te doen aan den kerkeraad van Winnipeg.

Ds J. E. Goudappel rapporteerde namens Commissie V over het rapport der Deputaten van de Generale Synode van Groningen voor Radio-kerkuitzending.

De Commissie stelde voor:

Ie. den arbeid der Deputaten voor den Radio-kerkdienst goed te keuren en hen onder dankzegging voor 't geen door hen werd verricht, te dechargeeren voor het beheer der financiën;

2e. voor dezen arbeid wederom vijf deputaten te benoemen;

3e. aan deze Deputaten op te dragen:

o. er naar te staan, dat op zoo groot mogelijk aantal Zondagen een zender voor het uitzenden van Kerkdiensten van Geref. Kerken worde beschikbaar gesteld;

b. de uitzending van Kerkdiensten van onderscheidene Geref. Kerken voor zoover die daartoe bereid zijn en daarvoor in aanmerking komen, te regelen;

c. de collecten en bijdragen, die te dezer zake inkomen, te beheeren en zoo voordeelig mogelijk te besteden;

d. voorts al datgene te doen, dat de eere Gods in de uitbreiding van Gods Koninkrijk te dezen opzichte bevorderen kan, mede door de zoogenaamde morgenwijdingen met evangeliseerende strekking en indien mogelijk de ziekenuurtjes;

e. aan de eerstvolgende Generale Synode, zoowel aangaande de verrichte werkzaamheden als aangaande de financiën, rapport te doen.

Deze conclusies werden na korte discussie aanvaard.

De Synode werd hierop toegesproken door Rev. R. M. Knox van de Free Church of Scotland. Zijn toespraak werd door Prof. Dr G. Ch. Aalders vertaald en beantwoord.

Ds J. J. Miedema bracht, mede namens den heer H. Wristers van Groningen, rapport uit over de financiën der Synode van Groningen.

De inltomsten bedroegen f 28.142.47; na dekking van een tekort van f 6000.— was er een saldo van f 354.—.

Ds T. Gerber rapporteerde namens Commissie V over deze rekening en concludeerde tot goedkeuring der rekening en décharge aan Ds Miedema en den heer Wristers, onder dank voor hun arbeid.

De praeses legde op dit woord van dank nog nader den nadruk.

Ds Douma leidde met een enkel woord een voorloopige begrooting voor deze Synode in.

Het moderamen meent, dat voor de kosten der Synode een bedrag van f20.000 noodig is.

Dit werd goedgekeurd.

De quota werden aldus vastgesteld:

Groningen f2400; Friesland (Noord) f ISOO; Friesland (Zuid) f 1200; Drente f 800; Overijssel f 1400; Gelderland f 1400; Utrecht f 1200; Noord-Holland f 2500; Zuid-Holland (Noord) f 2400; Zuid-Holland (Zuid) f 3200; Zeeland f 1100; Noord-Brabant en Limburg f 500; Bentheim en Oost-Friesland f 200; Batavia f 200.

De zitting werd hierna geschorst.

Middagvergadering.

De middagvergadering werd geopend met samenzang van Psalm 119 : 3.

Besloten werd om Ds Jac. van Nes en Ds C. Kapteijn, missionaire dienaren des Woords voor de Zending onder de Joden, als adviseerende leden tot de Synode toe te laten voor de behandeling van de zaken betreffende de zending onder de Joden.

Ds N. Y. van Goor rapporteerde namens Commissie IV over het rapport van de Deputaten der Generale Synode van Groningen voor de Zending onder de Joden.

Na breede discussie werden de voorgestelde conclusies naar de commissie teruggezonden met verzoek om met betrekking tot de uitbreiding van den arbeid nog een conclusie in te lasschen.

Naar aanleiding van een discussie over de belegging van de gelden voor de Jodenzending werd aan het moderamen opgedragen, nader advies uit te brengen over de belegging van de gelden in het algemeen.

De heer W. Nienhuis rapporteerde namens Commissie V over het rapport van de Classis 's-Gravenhage inzake het uitschrijven van een bededag. Sinds de Synode van Groningen werd alleen een bededag uitgeschreven in tal van landen m.n. in Rusland op 23 Februari 1930 voor den nood der Christenheid. De Classis werd op voorstel der Commissie wederom aangewezen voor het eventueel uitschrijven van een bededag.

Prof. Dr Waterink rapporteerde namens Commissie IV over de „vergadering van vertegenwoordigers der zendende Kerken en de deputaten der Generale Synode".

De Synode besloot overeenkomstig het voorstel:

Goed te keuren het besluit van deputaten, dat met medewerking van deputaten geregeld vergaderingen zullen worden gehouden van de vertegenwoordigers der verschillende zendende kerken ter bespreking van gemeenschappelijke zaken, te besluiten, dat de regeling van deze materie verder aan deputaten en aan de bedoelde vergadering zelve worde overgelaten, en dat telkens om de drie jaren aan de Synode over den gang van zaken, zooveel het betreft den arbeid der deputaten belangende deze vergadering, rapport behoort te worden uitgebracht.

Prof. Waterink rapporteerde voorts over een schrijven van Ds A. F. Keuchenius, te Soest, beroepen miss. Dienaar des Woords te Utreclit voor Poerworedjo, met verzoek, dat van de Generale Synode een krachtige opwekking uitga tot de Kerken in het vaderland in het algemeen en van Amsterdam en Rotterdam in het bijzonder om het zoonoodige Zendingswerk onder de inlandsclïe schepelingen der Indische stoomers met kracht aan te vatten en dat zij de Geref. Kerk van 's-Gravenhage-West opwekke, het Zendingswerk aan te vatten onder de Javaansche bedienden, die birmen het ressort van genoemde Kerk een tehuis hebben.

Overeenkomstig het voorstel der Commissie sprak de Synode uit: de Synode, van oordeel, dat door Ds Keuchenius hier ongetwijfeld een gewichtige zaak wordt aangeroerd, zich verheugend over het feit, dat bleek dat de Kerken van Rotterdam en Delfshaven dezen arbeid aanvankelijk aandacht schonken,

van oordeel, dat het niet doenlijk is, in deze materie thans reeds een bepaald besluit te nemen, besluit aan de te benoemen deputaten voor de Zending de bedoelde vraagstellingen onder de aandacht te brengen, ter fine van nader advies tegen de e.v. Generale Synode.

In overeenstemming met het rapport van Prof. Waterink, namens Commissie IV, werden Deputaten voor het examen naar art. IV Zendingsorde, onder dank voor hun arbeid gedechargeerd.

Nog rapporteerde Prof. Waterink over een schrijven van den heer D. H. Krijger te Pajeti, dat overeenkomstig zijn voorstel in handen werd gesteld van de te benoemen deputaten voor de Zending onder de Heidenen en Mohammedanen, opdat na ingewonnen advies van de „algemeene vergadering" op Soemba, te zamen met eventueele andere wijzigingen der Zendingsorde, deze wijziging worde behandeld en ook over dit schrijven aan een volgende Synode een voorstel worde gedaan.

Dr K. Dijk bracht hierna het rapport van Curatoren der TheOl. School, uit.

Ds E. Kolthoff bracht namens Commissie II verslag uit over dit rapport.

Allereerst werd besproken het rapport van curatoren. Ds Meijerink en Ds Klaarhamer lieten hierbij hun stem hooren tegen het voorstel tot afschaffing van het admissie-examen.

Over dit voorstel werd bij zitten en opstaan gestemd. Geen der adviseerende leden verklaarde zich tegen. Van de leden bleek een zevental tegen te zijn. Het voorstel werd hiermee aangenomen.

Ds. Kolthoff had de volgende conclusies gesteld:

a. de broeders Curatoren dank te zeggen voor den arbeid tijdens deze drie jaren aan de Theol. School besteed en voor het daarover uitgebracht verslag;

b. het voorstel aangaande de verandering van art. 13 alinea 1, van het „Reglement voor de theol. opleiding aan de Theol. School", volgens bijlage VI bij het Rapport van H.H. Curatoren aan te nemen;

c. de Kerkeraden op te wekken, te bevorderen, dat het weekblad „De Bazuin", dat met de Theol. School in zoo nauw verband staat, meer worde gelezen in de Kerken.

Deze werden z.h.st. aangenomen.

Na dankgebed door Ds Douma werd de zitting gesloten.

4e zitting.

De zitting van Vrijdagmorgen werd geopend met s: .: enzang van Psalm 123 : 1, waarna de praeses voorging in geLed. Na het appèl nominaal en regeling van enkele huishoudelijke zaken, wenschte de praeses alsnog Prof. Dr J. Ridderbos geluk met zijn benoeming tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, gedenkend voorts de benoeming van Ds P. Bos tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, dit in zijn kwaliteit van president-curator der Theol. School.

Ds N. IJ. van Goor rapporteerde nader over de zending onder de Joden. Namens Commissie IV deelde hij mede, dat voor uitbreiding van den arbeid het oog moest worden geslagen op het buitenland. In 't geheel werken thans onder de 120.000 Joden in ons land 6 zendelingen. Dit terrein is dus voldoende bewerkt. Aan het aanvatten van dezen arbeid zijn echter groote moeilijkheden verbonden. Daarom is breedvoerig onderzoek vooraf noodig.

De volgende conclusies werden thans betreffende dit onderwerp vastgesteld:

Ie. Goed te keuren den arbeid der deputaten voor de Zending onder de Joden verricht en hen te dechargeeren voor het beheer der financiën.

2e. Voor deze Zending te benoemen vijf deputaten met drie secundi.

3e. Aan deze deputaten op te dragen:

A. De contracten met de Kerk van 's-Gravenhage (Oost) en van Amsterdam te bestendigen.

B. Den arbeid van bestaande Zendings-Comité's, die uitgaan van den kerkeraad, te steunen en de oprichting van zulke Comité's, waar dit nog mogelijk is, te bevorderen.

C. De zaak van de Zending onder de Joden te bepleiten, in het bijzonder ook door het verzorgen van het eigen Zendingsblad.

dingsblad. D. Gelet op nog zooveel braakliggend arbeidsterrein onder de Joden, inzonderheid ook in het buitenland en gelet op de gebleken offervaardigheid van de Gereformeerde Kerken, ernstig te overwegen op welke wijze aan den Zendingsarbeid van de Gereformeerde Kerken uitbreiding moet worden gegeven óf in Nederland óf door het kiezen en bezetten van een arbeidsterrein in het buitenland; bijaldien het laatste hun het meest gewenscht voorkomt, een plan te dier zake voor te bereiden en ter beslissing voor te leggen, zoo mogelijk reeds aan de volgende Synode.

aan de volgende Synode. E. Tot alle kerken het verzoek te richten minstens eenmaal 's jaars in alle samenkomsten op den Zondag of den eersten Kerstdag een collecte te houden voor de zending onder de Joden en deze door deputaten vanwege de Classis benoemd of te benoemen te doen innen en aao den quaestor der deputaten van de Generale Synode te doen afdragen, met dien verstande, dat kerken, die zelf in eigen kring Zendingsarbeid onder de Joden verrichten, na overleg met de deputaten der Generale Synode een bedrag van ten minste 10 pCt. dezer collecten storten in de algemeene kas.

F. Het beheer der aanwezige en inkomende gelden.

G. Het doen van de vereischte uitgaven.

De praeses dankte hartelijk de deputaten voor hun omvangrijken arbeid en eveneens Ds Van Nes, die langen tijd alleen dit werk heeft verricht. Blijve de Heere hem tot dezen arbeid ekrachtigen.

Hartelijk verwelkomde spr. Ds Kapteijn, die pas dezen arbeid eeft aangevat. Moge hun beider werk dienstbaar zijn aan de evordering van de komst van Gods Koninkrijk ook onder de oden.

Spr. herdacht dankbaar den veelvuldigen arbeid, dien Ds J. P. azelaar 20 jaren lang als deputaat voor de Zending onder de oden heeft verricht. Hij verzocht thans, niet meer in aan-

364 merking te komen. Spr. stelde voor hem schriftelijk den dank der Synode te melden. Aldus werd besloten.

Ds W. Breukelaar rapporteerde namens Commissie IV over het verzoek van de zendende Kerk van Middelburg, krachtig gesteund door de Particuliere Synode van Zeeland om een subsidie uit de Generale Kas van f 6000.— per jaar voor haar eerlang te openen Zendingshospitaal te Magelang, tot tijd en wijle de regeeringssubsidie zal worden verkregen. De Kerk van Middelburg deed de toezegging, dat deze subsidie jaarlijks zal kurmen worden verminderd.

Ds Breukelaar memoreerde in zijn rapport, dat de Regeering geweigerd heeft, voor dit hospitaal subsidie toe te zeggen, waardoor dit in een uitzonderingspositie komt te verkeeren. Toch is de stichting van dit hospitaal een groot en urgent belang.

Naar aanleiding van een vraag van den praeses deelde Ds Breukelaar mee, dat het in de bedoeling ligt, aan de kerken in Friesland het hospitaal te Wonosobo over te geven.

De conclusie van Commissie IV strekke om aan de te benoemen deputaten voor de Zending op te dragen, aan de Kerk van Middelburg van af den datum, waarop een missionair arts in dienst van deze Kerk zal zijn getreden, op daartoe strekkend verzoek, zoolang deze Kerk voor haar Zendingshospitaa! de gewone Gouvernementssubsidie derft, voor haren missionairen dienst te steunen met een subsidie uit de Generale kas der Zending tot een bedrag van ten hoogste f 6000.— per jaar.

Ds Breukelaar rapporteerde verder over het verslag de opleidingsschool op Soemba. van

Besloten werd onder dankbetuiging aan den docent der opleidingsschool en aan de algemeene vergadering en den Raad van toezicht op Soemba, de handelingen van Deputaten terzake goed te keuren.

Ds Breukelaar rapporteerde tenslotte over de Chr. Holl.-Inlandsche Kweekschool te Solo. In haar conclusies hieromtrent sprak de Synode haar voldoening uit over de uitbreiding van het terrein en de gebouwen dezer school, zonder dat daardoor de generale kas is bezwaard en betuigde zij instemming met de uitbreiding van het leerplan, terwijl zij de daarmee verband houdende benoemingen en verdere regelingen goedkeurde. Voorts besloot zij, de zaak van de overdracht der Kweekschool aan een Vereeniging voorloopig te laten rusten en haar waardeering uit te spreken over de oplossing van de moeilijkheid der verhouding van de Kweekschool tot onze Zending.

De praeses verwelkomde ter Synode Ds J. de Haan Jr. van Grand Rapids, den afgevaardigde van de Chr. Geref. Kerk in Noord-Amerika.

De heer J. Beumer bracht namens Commissie IV rapport uit over den arbeid van de Kerk te Batavia.

Besloten werd aan deze Kerk uit te keeren een jaarlijksche subsidie van ten hoogste f 900.—, na en naar gebleken behoefte dezer Kerk en aan deze Kerk een jaarlijksch verslag te vragen omtrent naar Zendingswerk in het belang der Maleische gemeente. i j ; •, !(,

Na rapport van den heer Beumer werden de handelingen van Deputaten voor de Zending met betrekking tot de Kerk van Soerabaja goedgekeurd.

De heer H. Scheffer rapporteerde namens Commissie IV over de Zendingsbibliotheken. Besloten werd, de handelingen van Deputaten terzake goed te keuren en voor de bibliotheken op Java en Soemba resp. f 200.— en f 125.— per jaar te voteeren.

Dr. H. A. van Andel rapporteerde namens dezelfde Commissie over het verzoek van de classis Batavia om steun voor haar arbeid onder de Chineezen.

Besloten werd, aan dit verzoek te voldoen en aan de te benoemen Deputaten voor de Zending op te dragen, de Kerk op Java, die voor de Zending onder de Chineezen op Midden-Java in samenwerking met andere kerken een missionair Dienaar des Woords gaat beroepen, te steunen met een bedrag tot een maximum van f 6000.— per jaar.

De praeses sprak er zijn vreugde over uit, dat Dr Van Andel achter den catheder op de Synode verscheen en wenschte hem tijdens zijn verblijf in Holland Gods zegen toe.

Ds J. A. C. Rullmann rapporteerde over den Zendingsstudieraad en adviseerde namens Commissie IV om Deputaten te machtigen dezen telkenjare te steunen met een bijdrage van ten hoogste f 400.—.

Hiertoe werd besloten.

Ds A. Schweitzer bracht hierna uitvoerig rapport uit namens deputaten voor de kas tot steun bij de uitvoering van art. XIII Kerkenorde (emeriteering).

Prof. Dr G. Ch. Aalders rapporteerde namens III over dit verslag. Commissie

Besloten, de zaak opnieuw naar de commissie terug te wijzen, met verzoek om nader rapport.

De zitting werd hierna geschorst.

Middagvergadering.

De middagvergadering werd geopend met samenzang van Psalm 87 : 3.

De praeses deed mededeeling van enkele ingekomen stukken, die aan de agenda werden toegevoegd.

Betreffende de verzorging van emeriti werd overeenkomstig de voorstellen der commissie een viertal conclusies vastgesteld, waarin de handelingen van betrokken deputaten werden goedgekeurd en zij voor het beheer werden gedechargeerd.

In de bepalingen door de Synode van Utrecht 1923 betreffende de toekenning van emeritaatsgelden en pensioenen werd een wijziging aangebracht, waardoor in deze bepalingen staat, dat uit het ressort van elke particuliere Synode een deputaat met secundus wordt benoemd.

Besloten werd, aan de Kerk van Gent hulp toe te zeggen bij een eventueele emeriteering van haar predikant voor de helft van de alsdan verschuldigde emeritaatsgelden, zulks in verband met een getroffen overeenkomst tusschen de deputaten voor de Evangelisatie in België eenerzijds en de Geref. Kerk van Gent anderzijds, waarbij werd bepaald, dat de Dienaar des Woords van Gent naast den arbeid in de gemeente ook het werk der Evangelisatie op zich zou nemen.

Ds W. Breukelaar bracht rapport uit over het verslag der Keucheniusschool te Djokjakarta.

In haar conclusies hieromtrent sprak de Synode haar ingenomenheid uit over de oprichting der nieuwe gebouwen dezer school en de uitnemende wijze, waarop de directeur deze zaak heeft geleid. Voorts betuigde zij haar warme instemming met de verandering, die is gebracht in de verzorging van het internaat en betuigde aan den directeur, den heer J. A. Wiggers, dank, voor al zijn arbeid, bepaaldelijk ook wat betreft het schrijven van leerboeken.

Goedgekeurd werd, dat het "Inlandsche personeel tot het pensioenfonds. toetreedt

Ds Breukelaar rapporteerde nog namens Commissie IV over het voorstel der Particuliere Synode van Zeeland tot wijziging van art. XXV der Zendingsorde. De commissie adviseerde, hierop niet in te gaan, waarmee de Synode zich met algemeene stemmen vereenigde.

Ds. Minnema rapporteerde namens Commissie V over een schrijven van den Kerkeraad der Geref. Kerk van Nieuw-Beets inzake Catechismuspreeken voor leesdiensten.

De commissie stelt voor, evenals dit reeds in 1923 geschiedde, op dit verzoek niet in te gaan, als liggende niet op den weg der Generale Synode.

Ds H. Meijering bracht verslag uit namens Deputaten voor de Generale kas tot steun aan hulpbehoevende kerken en personen.

In zijn verslag herdacht hij in warme bewoordingen Ds B. van Schelven, die van 1893—1928 voorzitter dezer deputaten was en den eveneens verscheiden Ds H. Meijer.

Het rapport deed ook verschillende mededeelingen over de opgeheven kerk van Gronau, welker predikant. Ds J. Bakker, thans te Soestdijk, daardoor in moeilijldieden kwam te verkeeren, welke echter door Deputaten werden geregeld.

Ds H. H. Schoemaker bracht over dit verslag namens Commissie II verslag uit.

missie II verslag uit. Besloten werd, Deputaten dank te zeggen en te déchargeeren, terwijl werd goedgekeurd, wat Deputaten ta.v. Ds Bakker hebben gedaan. Tegen het voorstel om Deputaten te machtigen zoo noodig van de kerken inplaats van ^U der eerste collecte voor hulpbehoevende kerken de helft te vragen, rees bezwaar bij monde van Ds Klaarhamer, Ds Schweitzer en Dr van Es.

Het voorstel werd met drie steramen tegen aanvaard.

Het voorstel werd met drie steramen tegen aanvaard. De praeses onderstreept namens de Synode de woorden van herdenking, gewijd aan Ds Van Schelven en Ds Meijer.

Een schrijven van den Kerkeraad der Kerk van Brussel om steun, met dringende aanbeveling der Particuliere Synode van Zuid-Holland (Zuid. ged.), werd na rapport van Ds Schoemaker in handen gesteld van Deputaten voor de Hulpbehoevende Kerken.

De Synode ging hierop in Comité-generaal.

Na samenzang van Ps. 136 : 1 en dankgebed door den praeses werd te ongeveer kwart voor vier de zitting gesloten.

5 e zitting.

De zitting van Dinsdagmorgen werd geopend met samenzang van Psalm 89 : 7 en 8, waarioa de praeses voorging in gebed.

Bij het appèl nominaal bleek, dat Ds R. J. v. d. Veen, afgevaardigde voor Zeeland, vervangen was door zijn secundus, Ds D. Scheele, van Middelburg. Door opstaan betuigde deze instemming met de belijdenisschriften.

Verschillende ingekomen stukken werden in handen gesteld van de betrokken commissies.

Ds D. P. Koopmans rapporteerde namens commissie III over het verzoek van de particuliere Synode van Z.-Holland om een uitspraak, opdat daardoor in alle Geref. Kerken het oefenaarschap blijve binnen de gestelde grenzen. De particuliere Synode vroeg daartoe om adhaesie aan de volgende door haar genomen conclusie:

„De Particuliere Synode van Zuid-Holland (Z.G.), vergaderd 20 Juni 1928, zich aansluitende aan de bepalingen van de Generale Synode van 1893, 1905 en 1914, spreekt uit, dat het oefenaarschap geen vaste dienst is en dat een oefenaar zich dus heeft te onthouden van allen ambtelijken arbeid zooals bediening des Woords en der Sacramenten, het opleggen van den zegen aan de gemeente, het bevestigen van ambtsdragers, het afnemen van openbare geloofsbelijdenissen, het uitspreken van de kerkelijke censure, en het bevestigen van huwelijken.

Overeenkomstig het voorstel der commissie werd besloten:

„aan het bepaalde door de Generale Synode van 's-Gravenhage (acta art. 109) toe te voegen de clausule:

„4. dat zulk een broeder altijd is te beschouwen als een Gemeentelid, wien het enkel is vergund, om als een broeder onder de broederen een stichtelijk woord te spreken in de kerk of kerken, in welke hem de bevoegdheid is. gegeven, op te treden."

Prof. Dr H. Bouwman rapporteerde namens Commissie III naar aanleiding van een schrijven van den Kerkeraad der Geref. Kerk te Nederhorst den Berg over de al-of niet-geldigheid van den Darbistendoop.

Na discussie werd besloten, overeenkomstig het voorstel der commissie uit te spreken:

dat de Kerkeraad van Nederhorst den Berg den doop, die in den kring der Darbisten bediend is, had behooren te erkennen, omdat, al is de leer der Darbisten aangaande het ambt niet in overeenstemming met de Heilige Schrift, toch de persoon, die den doop bedient, dit niet willekeurig doet als particulier persoon, maar op gezag van den kring der Christenen, die hem daartoe aangewezen heeft.

Prof. Dr G. Ch. Aalders rapporteerde namens Commissie III over een schrijven van den heer A. van Vliet Pzn. te Leeuwarden, handelende over de plaatsing der Diaconieën op de lijsten volgens art. 3 der Armenwet.

Overeenkomstig het voorstel der Commissie werd het volgende besluit genomen: „De Synode wekt alle kerken op ten gemeentehuize te onderzoeken of de Diaconie ter plaatse wel op de juiste wijze, d.w.z. als Diaconie voor de Gereformeerde Kerk te op de lijst van Instellingen van Weldadigheid volgens art. 3 der Armenwet staat ingeschreven; en, indien dit het geval niet mocht zijn, onverwijld maatregelen te treffen om de noodige verbetering te doen aanbrengen."

De heer P. Koster rapporteerde namens Commissie I over een drietal grensregelingskwesties, op het agendum gebracht door de Particuliere Synode van Groningen. Zij vroeg de goedkeuring over de getroffen grensregelingen tusschen de kerken van Opende en Kornhorn, van Marum en Siegerswoude en van Kielwindeweer en Zuidlaren.

De commissie concludeerde tot het verleenen van deze goedkeuring, waartoe werd besloten.

De heer Koster rapporteerde vervolgens over de vraag der Particuliere Synode van Friesland-Noord om goedkeuring van grensregelingen tusschen de kerken van Wartena en Garijp en die van Hijlaard en Bozum. Na eenige bespreking werd de gevraagde goedkeuring verleend, onder beding van goedkeuring door de Particuliere Synode van Friesland-Zuid.

De heer Koster rapporteerde over de vraag van de Particuliere Synode van Friesland-Zuid om goedkeuring van de grens regeling tusschen de kerken van Groningen-Opende en Kornhorn, van Groningen-Opende en Marum en van Siegerswoude en Marum. De gevraagde goedkeuring werd verleend.

Tenslotte rapporteerde de heer Koster over de grensregeling tusschen de kerken van Gasselternijeveen en Wildervank. van Gasselternijeveen en Nieuw-Buinen en van Gasselternijeveen en Wildervank en van Zuidlaren en Kielwindeweer.

De Particuliere Synode van Drenthe had hierop sanctie gegeven.

De commissie zal dit punt nog nader bezien.

De praeses richtte een woord van waardeering tot den hoogbejaarden rapporteur, den heer Koster.

Prof. Dr C. van Gelderen rapporteerde namens Commissie V over een tweetal klachtbrieven van den heer J. de L. te L.; de eene diende sinds 1917 op elke Generale Synode. Op advies der commissie werd besloten, dezen voor kennisgeving aan te nemen, evenals de tweede brief, een klacht over het feit, dat een bezwaarschrift van den betrokkene tegen enkele raadsleden, die lid zijn der Geref. Kerk, over zijn onvoldoende pensioen, niet ontvankelijk werd verklaard.

Prof. Van Gelderen rapporteerde vervolgens over een schrijven van de „Commissie voor de correspondentie met de buitenlandsche kerken" van de Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk, inhoudende een uitnoodiging om twee afgevaardigden te zenden tot een samenkomst van vertegenwoordigers van Prot. Kerkgenootschappen in Nederland en van de Oud-Bisschoppelijke Clerezy ter bespreking van de vraag, wat ten onzent zou kunnen geschieden in verband met en in den geest van de wereldconferentie van kerken, gehouden te Stockholm 1925.

Zonder discussie werd overeenkomstig het voorstel besloten, voor deze uitnoodiging te bedanken.

Prof. Van Gelderen rapporteerde ten slotte over de door de Particuliere Synode van Overijssel voorgestelde regeling inzake beter catechetisch onderwijs aan Geref. schipperskinderen.

De Particuliere Synode stelde voor, dit onderwijs volgende manier te doen geschieden: op de

1. ledere kerkeraad opene een gelegenheid om schipperskinderen catechetisch onderwijs te doen ontvangen, door daarvoor vast te stellen den Zondag, na afloop van de morgen-

2. De Synode stelle een leerplan vast voor 30 Zondagen, vallende tusschen begin October en einde April.

3. De kerken houden zich bij het onderwijs aan schipperskinderen aan dit leerplan, zoodat over heel het land, wat dit onderwijs aangaat, een bepaald onderwerp aan de orde is.

4. ledere schipper, die voor zijn kinderen ondlerwijs begeert, meldt zich bij den aanvang van de godsdienstoefening daarvoor bij den Kerkeraad aan.

5. De Synode wijze voor dit onderwijs als leerboek aan het Kort Begrip en verdeele de leerstof in 30 onderwerpen.

6. De Synode bepale, dat op iedere schippers-attestatie mededeeling geschiedt van deze onderwijsregeling en publiceere die ook in schipperscouranten, b.v. „Het Anker".

Commissie I stelde voor:

De Synode besluit

Ie. het door Overijssel voorgestelde systeem te aanvaarden;

2. Deputaten te benoemen met de opdracht:

2. Deputaten te benoemen met de opdracht: o. bedoeld systeem nader te bezien, eventueele bezwaren te overwegen en deze zooveel mogelijk te ondervangen;

overwegen en deze zooveel mogelijk te ondervangen; b. de in het Kort Begrip vervatte leerstof te verdeden in hoogstens 30 onderwerpen;

c. de eerstvolgende Particuliere Synode in heel deze materie te dienen van advies;

d. dit advies uiterlijk 1 Juli 1931 aan de kerkeraden toe te zenden, opdat de Dienaren des Woords gelegenheid ontvangen in den winter 1931—'32 en 1932—'33 eene proef te nemen met het nader uitgewerkte systeem.

Na eenige bespreking werd op voorstel van den praeses het voorstel der commissie wat betreft het benoemen van deputaten teruggenomen en werd besloten, door het Moderamen, tezamen met de hoogleeraren Hoekstra en Waterink, een plan te ontwerpen overeenkomstig het Overijsselsche schema en dit staande deze Synode aan haar beoordeeling voor te leggen.

Middagzitting.

De middagvergadering werd geopend met samenzang van Psalm 101 : 1.

Ds T. Gerber rapporteerde namens Commissie V nogmaals over het schrijven van den heer J. D. te N. en 8 anderen, die bezwaard waren over het feit, dat de Geref. Kerk van Lutterade wordt gebouwd met steun van de burgerlijke gemeente Geleen. Aangezien deze zaak op de mindere vergadering niet heeft gediend, werd ze van de agenda afgevoerd.

Ds Gerber rapporteerde verder over een bezwaarschrift van den heer G. P. te U. De conclusie strekte tot afwijzing van dit bezwaarschrift, wijl adressant geen lid meer is van een van de Geref. Kerken.

Ds J. E. Goudappel rapporteerde namens dezelfde commissie over een verzoek van de Particuliere Synode van Noord-Brabant en Limburg, om alle Gereformeerde Kerken te verzoeken jaarlijks een collecte te houden ten behoeve van den Evangelisatiearbeid in deze provinciën. Het rapport concludeerde tot het doen uitgaan van een dringende aanbeveling aan de Kerken van N.-Brabant en Limburg bij haar aanvrage van een collecte.

Ds K. Minnema van Garijp rapporteerde over een drietal bezwaarschriften van den heer H. D. P. te H. tegen de hedendaagsche prediking inzake de Verbondsbeschouwing, met een schrijven van den kerkeraad van H.

De Synode besloot op voorstel der commissie:

Op de drie bezwaarschriften van br. H. D. P. niet in te gaan, omdat hij zijn bezwaren gericht heeft tegen het praeadvies inzake de leergeschillen, zooals dat te vinden is in de acta der Generale Synode van Utrecht 1905, terwijl zijne bezwaren alleen dan voor behandeling in aanmerking hadden kutmen komen, warmeer ze gericht waren tegen de door die Generale Synode aangenomen conclusies, die te vinden zijn in art. 158 van die acta; vervolgens omdat de Generale Synode van oordeel is, dat zij niet verplicht is, om op de door hem gestelde vragen een antwoord te geven, en zulks in dit bepaalde geval ook niet noodig oordeelt; en ten slotte omdat zij meent, dat het niet op haar weg ligt om een oordeel uit te spreken over iets, waarvan door den bezwaarden broeder zelf verklaard wordt, dat de zaak in orde is gekomen.

De Synode werd hierop toegesproken door Ds J. de Haan Jr. van Grand Rapids namens de Chr. Geref. Kerk van Noord-Amerika.

Namens de Synode antwoordde Prof. Dr H. Bouwman.

De Synode ging hierop in comité-generaal.

Na dankgebed van Ds. Douma werd hierna de zitting gesloten.

gesloten. 6 e zitting.

De zitting van Woensdagmorgen werd geopend met samenzang van Ps. 19 : 1 en gebed.

De praeses heette ter Synode welkom Dr D. Bakker van Santpoort, oud-docent der opleidingsschool te Djocja; Dr J. Berg, missionair arts op Soemba en Ds L. Netelenbos, missionair predikant te Poerworedjo, beide met verlof hier te lande, en noodigde hen uit, als adviseerende leden zitting te nemen.

Ds T. Gerber rapporteerde namens Commissie V over eenige bezwaarschriften van den heer E. W. te Z. Daar deze geen lid meer is van een der Geref. Kerken, werd besloten op deze bezwaarschriften niet in te gaan.

Ds A. Schweitzer rapporteerde namens Commissie III over het bezwaarschrift van den heer J. G. te S. tegen een tweetal besluiten van zijn kerkeraad.

Daar deze zaak ten deele nog in behandeling is bij classis en Particuliere Synode en ten deele nog niet bij deze vergadering gediend heeft, werd besloten, deze klachten voor kennisgeving aan te nemen.

Dr' G. Keizer bracht verslag uit namens Deputaten der Generale Synode van Groningen voor de correspondentie met buitenlandsche kerken.

Prof. Dr C. van Gelderen rapporteerde namens Commissie V over dit rapport.

Dr Dijk stelde voor, om, eer over het verslag gediscussieerd wordt en over de conclusies beslist, het verslag en het rapport er over te doen drukken.

Dit voorstel werd door den praeses en vanuit de Synode ondersteund en daarna aanvaard.

Besloten werd, bij het rapport die bijlagen te doen drukken, die Commissie V daartoe aanwijst.

Dr. K. Dijk bracht het verslag uit van het Moderamen der Generale Synode van Groningen.

De leden van het moderamen hebben niet alleen overeenkomstig de hun gegeven opdracht hun overweging beperkt tot het sluiten van een contract met de Kerk van Amsterdam inzake het archief, doch haar uitgebreid tot de rechte bewaring van het archief zelve. En dit wel in dezen zin, of de Geref. Kerken zeker zijn van het bezit van haar archief, wanneer de bewaring er van toevertrouwd is aan een plaatselijke Kerk. De geschiedenis van het schisma in 1926 heeft geleerd, dat een kerk, die uit het verband der kerken treedt, weigeren kan, de onder haar beheer berustende goederen af te staan.

Na ingewonnen juridisch advies stelden de leden van het moderamen van Groningen voor, de bewaring van het archief niet langer toe te vertrouwen aan een plaatselijke kerk, doch over te gaan tot het in het leven roepen van een archiefstichting.

Een concept-contract daarvoor werd hierbij overgelegd. Prof. Dr T. Hoekstra bracht namens Commissie II rapport uit over dit verslag.

De praeses verwelkomde nog den heer T. van Dijk, vroeger schoolopziener op Soemba, en verzocht hem als adviseerend lid zitting te nemen.

Ook begroette de praeses den heer Polman, oud-architect op midden-Java, die veel voor de Zendi: ^ heeft geijverd.

Besloten werd, de beslissing over deze zaak uit te stellen en aan commissie II opdracht te geven, een voorstel te ontwerpen, om de kwestie van het bezit en het beheer der gezamenlijke stoffelijke goederen in het algemeen te onderzoeken.

Wat den arbeid van het moderamen van de Synode van Groningen betreft, werd vastgesteld, dat dit voldaan heeft aan de hem gegeven opdrachten.

De voorzitter dankte dit moderamen voor zijn arbeid en stelde voor, het te dechargeeren.

Hiertoe werd besloten.

Ds Breukelaar rapporteerde namens Commissie IV over het verzoek van Ds D. Bakker, die vanaf 1906 de opleidingsschool op Java als eerste docent met rijke gaven en sehier ongebroken kracht heeft gediend.

De Commissie stelde voor, te besluiten:

„De Generale Synode, met droefheid kennis genomen hebbende van de mededeeling van Ds D. Bakker, dat hij om gezondheidsredenen ontslag vraagt uit den actieven dienst, besluit aan Ds D. Bakker, docent der opleidingsschool te Djocjacarta, onder hartelijke dankzegging voor al den zooveel omvattenden, gewichtigen en gezegenden arbeid, dien hij tal van jaren heeft mogen verrichten, op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen uit den actieven dienst ingaande den Isten October 1930 en zulks onder toekenning van. pensioen volgens de daarvoor vastgestelde regeling.

De praeses richtte zich tot Ds Bakker met een woord van groote waardeering. De Heere heeft U — aldus spr. — genade en eere gegeven.

Omdat de jaren in Indië dubbel tellen heeft Ds Bakker meer dienst-dan levensjaren. Het heengaan thans vervult met weemoed. Maar wij gelooven, dat de Heere regeert.... rondom Hem zijn wolken en donkerheid. Wij kunnen vaak niet zien, waarom hij ons van den post, die ons lief is, terugroept.

De Heere geve u naar het lichaam kracht en naar de ziel verheerlijke Hij aan u Zijn genade.

Spontaan werd Ds Bakker staande de zegenbede uit Psalm 134 toegezongen.

Ds W. Breukelaar rapporteerde vervolgens over het verslag der opleidingsschool op Java.

In haar overeenkomstig het voorstel der commissie genomen besluit danlrt de Synode Ds D. Bakker en Dr F. L. Bakker voor al hun gewaardeerden en gezegenden arbeid, stelde zij de voorgestelde instructie voor docenten vast en de voorgestelde traktementen en pensioenregeling. Voorts sprak de Synode dank uit aan Ds A. Pos en Dr F. L. Bakker voor de hulp bij het geven van lessen aan de opleidingsschool en aan mevr. Bakker-V. d. Bom en mevr. Bakker-Allaart, resp. voor de verzorging van het internaat en de overname daarvan.

De handelingen van Deputaten met betrekking tot de opleidingsschool werden goedgekeurd.

Dr H. A. van Andel rapporteerde namens Commissie IV over de benoeming van Docenten aan de opleidingsschool op Java.

Op voorstel der Commissie werd besloten:

Ie. Ds A. Pos te Djocjacarta te benoemen tot docent aan de opleidingsschool op Java, en hem toe te staan, een jaar van voorbereiding, geheel of gedeeltelijk door te Ijrengen in Britsch-Indië.

2e. Aan de te benoemen Deputaten voor de Zending op te dragen, in overleg met de afzonderlijke vergadering van missionaire Dienaren des Woords op Java en met de Docenten der opleidingsschool tot de benoeming van een derden docent over te gaan, zoodra een geschikt man daarvoor zal zijn gevonden.

De Synode ging hierop in Comité-Generaal, waarna de zitting werd geschorst.

Middagzitting.

De middagzitting werd geopend met samenzang van Ps. 75 : 1.

Ds W. H. Gispen, van Scheveningen, bracht het verslag uit van de Deputaten voor de oefening van het verband tusschen de Geref. Kerken en de Theologische faculteit der V. U.

Namens Commissie II bracht Ds H. de Bruyn rapport uit over dit verslag.

De door hem voorgestelde conclusies om de deputaten dank te zeggen voor hun arbeid en te dechargeeren voor hun beheer en om aan nieuw te benoemen deputaten een crediet van f 800.— toe te staan, werden goedgekeurd.

In aansluiting aan het rapport herdacht de praeses Ds J. H. Landwehr, die vanaf 1920 deel van het college van deputaten uitmaakte.

Spr. dankte deputaten voor hun arbeid en de hoogleeraren van de Theologische faculteit der V. U. voor hun arbeid in dienst der Geref. Kerken.

Prof. Dr T. Hoekstra stelde .namens Commissie II een conclusie voor inzake de zekerstelling van het bezit van de eigendommen der gezamenlijke Gereformeerde Kerken in Nederland.

Na kleine wijziging werd de conclusie als volgt vastgesteld:

1. zeven deputaten te benoemen met opdracht:

a. een onderzoek ter bevoegder plaatse in te stellen aangaande de rechtspersoonlijkheid van de gezamenlijke Geref. Kerken in Nederland.

b. indien het resultaat van dit onderzoek naar hun oordeel niet bevredigend is, maatregelen te ontwerpen, waardoor het eigendomsrecht van de bezittingen der gezamenlijke Geref. Kerken in Nederland juridisch gewaarborgd is en zooveel mogelijk moeilijkheden bij een eventueel schisma zullen kunnen worden vermeden.

2. tot deputaten voor deze zaak te benoemen om de volgende Synode van advies te dienen: Prof. Dr H. Bouwman, Ds J. L. Schouten, Ds W. Breukelaar, Ds D. Pol, Dr K. Dijk (samenroeper) Prof. Dr A. Anema en Mr G. H. A. Grosheide.

De heer P. Rijsdijk rapporteerde namens Commissie IV over de kosten der deputaten voor de zending onder de heidenen en mohammedanen.

Op voorstel der commissie werden deputaten onder dankzegging gedechargeerd.

Verder rapporteerde de heer Rijsdijk over het punt „Zendingsstudie der Studenten". Overeenkomstig het advies van Commissie IV werd besloten aan deputaten op te dragen, uit de Generale Kas voor de Zendingsstudie onder de studenten van beide inrichtingen weder een bedrag per jaar uit te trekken.

Aan Dr Pos te Djokjakarta werd per radio-telegram mededeeling gedaan van zijn dezen morgen gevallen benoeming.

Ds J. A. C. Rullmann rapporteerde namens Commissie IV over Wonosobo.

Overeenkomstig het concept-voorstel van Zendingsdeputaten, overgenomen en aangevuld door Commissie IV, werd besloten:

1. Nogmaals uit te spreken, dat op grond van den historischen band tusschen de Gereformeerde Kerken in Nederland en het Zendingsterrein Wonosobo, en de gelegenheden, die daar thans voor de Zending bestaan, dit Zendingsterrein niet losgelaten mag worden.

2. Goed te keuren, dat de Kerk te Delft en de andere Kerken van Zuid-Holland (noordelijk gedeelte), met het oog op de zware eischen, die het zendingswerk te Solo aan deze Kerken stelt, het Zendingsterrein Wonosobo loslaten.

3. Het zendingsterrein Wonosobo ter verzorging over te geven aan de Kerk te Heeg en de met haar in de zending medewerkende Kerken van Friesland onder de navolgende bepalingen:

a. te Wonosobo moet het Zendingshospitaal worden gesticht, waarvoor de regeering subsidie heeft toegezegd;

b. de kosten voor den bouw en de eerste inrichting van het hospitaal zullen komen voor rekening van de Generale Kas der Zending, voor zoover deze kosten niet uit de voor dit doel aanwezige gelden, de subsidie der Regeering en de hiervoor nog inkomende gelden kunnen worden gedekt;

c. de vaststelling van de platmen voor den bouw en de eerste inrichting, alsmede van de begrooting, zal geschieden in overleg met en onder goedkeuring van de Deputaten der Generale Synode voor de Zending;

d. de rekening en verantwoording voor den bouw en de eerste inrichting moet door de deputaten van de Generale Synode voor de Zending worden goedgekeurd;

e. voor de kosten der geregelde verzorging van dit Zendingsterrein, zoowel wat betreft den Medischen dienst, als den Hoofddienst en den Schooldienst, zal de Kerk te Heeg en de met haar samenwerkende Kerken in Friesland worden gesteund met een bedrag uit de Generale Zendingskas, gelijk staande aan 90 pCt. van de daarvoor op de begrooting vastgestelde bedragen met dien verstande evenwel, dat deze verzorging aan de Friesche Kerken niet meer zal mogen kosten dan f 2000 per jaar en dat derhalve het percentage van de subsidie uit de Generale Zendingskas eventueel verhoogd moet worden, wanneer de kosten voor de Friesche Kerken de f 2000 zouden te boven gaan;

ƒ. de begrooting van ontvangst en uitgaaf voor de verzorging van dit terrein zal elk jaar worden vastgesteld in overleg met de deputaten van de Generale Synode voor de Zending; terwijl bij deze deputaten telken jare ook zal worden ingediend een afschrift van de goedgekeurde rekening en verantwoording;

g. elke Generale Synode zal, gehoord het advies harer deputaten voor de Zending, het maximum van het bedrag der ondersteuning voor deze zending vaststellen overeenkomstig de gebleken behoefte, doch met dien verstande, dat het percentage van 90 pCt. niet kan worden verlaagd en wat voorts als sub. e is gestipuleerd niet kan worden gewijzigd zonder bewilliging van de Kerk te Heeg en de met haar samenwerkende Kerken.

4. Alle kerken dringend uit te noodigen een collecte te houden voor het hospitaal te Wonosobo binnen één jaar en de te benoemen deputaten op te draaren de kerken, die alsdan seen collecte hebben ingezonden, op te wekken, dit alsnog ten spoedigste te doen.

5. De te benoemen deputaten machtiging te verleenen, de Kerken van Friesland te steunen met zoodanige subsidie als hun billijk zal voorkomen, met dien verstande echter, dat deze subsidie een bedrag van f 20.000 niet zal mogen te boven gaan.

6. De handelingen van deputaten in deze aangelegenheid verricht goed te keuren, en bijzondere waardij uit te spreken voor hun velerlei bemoeiing om deze zaak tot een goed einde te brengen.

Ds Breukelaar rapporteerde over het punt „Zendingsbureau".

Overeenkomstig het voorstel van Commissie IV werd besloten :

1. tot de oprichting en instandhouding van een Zendingsbureau over te gaan.

2. de uitvoering daarvan op te dragen aan de te benoemen deputaten voor de zending onder de volgende bepalingen:

o. dat het bureau moet worden gevestigd in een centraal gelegen stad;

b. dat onder dit bureau zal worden samengebracht wat in het Zendingsrapport te dezer zake is genoemd en wat verder naar het oordeel der deputaten daarvoor geschikt zal worden geacht, terwijl de stukken van bijzondere waarde moeten worden geborgen in een brandvrije kast of kluis;

c. dat de deputaten zijn gemachtigd onder verantwoordelijkheid van de volgende Generale Synode het personeel, dat voor dit bureau noodig is te benoemen en te instrueeren

en d. dat voor de kosten van het bureau mag worden beschikt over een bedrag uit de Generale Kas der Zending tot ten hoogste f 3000.— per jaar.

Medegedeeld werd, dat de Synode Donderdagmiddag niet zal zitten.

Na dankgebed door Ds Douma werd de zitting gesloten.

GffiREFORMEKRDE KERKEN. 365

Beroepen te: B.oombergum: J. C. Hagen, cand. te Delft. LoUum (Fr.): S. Hoekstra, cand. te Den Haag. Ommen: W[. de Graaf te Hoogersmilde. Reitsum: H. H. v. Kapel te Kooten. Zuid-Beijerland: F. de Vries te Raamsdonisveer.

Aangenomen naar: Achlum: T. de Boer, cand. te Den Haag. Ambt-VoUenhove (Bi.): H. Post, cand. te Hollaadsche Veld, Biuinisse: J. P. ünger, cand. te Haarlem. Grijpskerke (Z.): H. Pestman, cand. te Den Haag. Sleen: J. Overduin, cand. te Zeist. Zevenbergen: M. B. van 't Veer, cand. te Goes.

Bedankt voor: Eioornbergum: H. Post, oand. te HoUandsche Veld. Genemuiden en Sti; ijen: J. Overduin, oand. te Zeist. Den Helder (2e pred.pl.): J. Meijer te Hoogeveen. " Opperdoes en Zwartebroek: M. Bi. van 't Veer, cand. ^e Goes.

Intrede te: udeschoot: . .den Bioer, cand., , Tekst Matth. 28:18—20. Wartena: . Melies, cand. Tekst 2 Cor. 1:20.

Afscheid van: rabbendam (N.-H.): . v. d. Marel, Tekst 1 Petr. 5 : 10 en 11. Wlillemstad: . W. Eggiuk, Tekst Matth. 16:18.

Peremptoir examen. De classis Sueefc der Geref. Kerken heeft peremptoir geëxamineerd en toegelaten tot den dienst des Wjoords , en der Sacramenten, den heer S. J. de Bioer, beroepen predikant te Wiyckel eu Balk. Cand. de Boer hoopt D.V. Zondag 7 Sept. intrede te doen te Wiyckel, na des morgens te Balk bevestigd te zijn door Ds H. Buurman van Amstelveen.

Evangelisatie. De Classis , Heerenveen van Geref. Kerken heeft beslotea den heer H. Retel, voorganger der Geref. Kerk te Hoorbsterzwaag, die voor .eenige weken door die Classis beroepbaar is verklaard volgens Art. 8 der Kerkenorde, te beroepen als evangelisatie-predikant in de Classis Heerenveeu.

Geref. Wiereidboud. Te Elberfeld wordt van 7 tot 12 Sept. a.s. een vergadering gehouden van de Europeesche afdeeling van den Geref. iWlereldbond. Als vertegenwoordigers van Hen Wereldbond hopen voor Nederland hierbij tegenwoordig te zijn Trof. Dr J. A, Cramer, Prof. Dr A. Eekhof en Mr A. J. L, vain Beeck Calkoesi.

CHR. GEREFORMEERDE KERK.

Beroepen te: Zutphen: J. Bs. G. Croes te Gouda.

Aangenomen naar: Ede (G.): J. v. Doom , , cand. te Veenendaal.

Bedankt voor: Broek onder Akkerwoude en Onstwedde-Mussel: J. van Doorft, cand. te Veenendaal.

GEREF. GEMEENTEN.

Beroepen te: Alblasserdam: J. Fraanje te Barneveld.

Bedankt voor: fujsseu: J. I'raanje te Barneveld.

NEDERLANDSCHB HERVORMDE KERK.

Beroepen te: Bergschenhoek: C. van der Wjal te Dirksland. Colijnsplaat: J. F. L. A. de Jagher te Delden. Genemuiden: G. J. Koolhaas te Charlois (R'dam). Kiel windeweer: N. A. Wasch, Oost-Ind. pred. met verlof te Den Haag. Monnikendam: J. W., v. d. Does te Vianen. Noordwijfc-Binuen (toez.): Wi. W. Siddré te Zevenbergen. Oosthuizen: J. Meijer te Gasselte. Purmerland: S. R. Hermanides te Valkenbvu'g (Z.-H.) Steenwijkerwold: J. H. Wessel te Biurum.

Aangenomen naar: Hellendoorn (als hulppred.): T. Tammeling, cand. te Appingedam. Tjerkgaast: J. J. v. Oosterzee te Dorkwerd. Zierikzee (Vac. D. A. Hoekstra): A. N. Pijnacker Hordijk! te Sappemeer.

Bedankt voor: De Bilt (nieuwe pred.pl.): D. 1. v. d. Graaf te Ede (G.): Den Bommel: K. van As te Rouveen. Hantum ca. (toez.): O. S. Casemier te Stavoren. Klundert: Joh. Kloots te Heukelum. Ooltgensplaat: W|. Rünsburger te Polsbroek. Russen: G. v. Montfrans te Barneveld. Sommelsdijk: A. G. Oosterhuis te Ernst. Streefkerk: G. J. Streeder te Heinenoord.

Afscheid van: eteren: . Th. Keek, Tekst Jes. 30:21a.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1930

De Reformatie | 6 Pagina's

Generale Synode der Geref. Kerken te Arnhem.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1930

De Reformatie | 6 Pagina's