GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een proefneming in oprecbtheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een proefneming in oprecbtheid.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het js bij het grO'S der Engelsche en' .Amerikaan; sche schrijvers de gewO'onte geworden om' met die'pe minachting te spreken over de onoprechtheid, het Pharizeïsme van den tijd van Koningin Victoria. En Duitsche, Fransche en Nederlandsche penvoerders volgen het voorbeeld, door de Engelschen zelf gegeven, in dit besmeuren van een der belangrijkste perioden in het leven der Angel-Saksers, hun letterkundig IC'Ven ook.

Wel komt er hier en daar — héél schaaxsch toch — een enkele nog altijd min of meer aarzelende stem zich verheffen tegen het hooghartige, geringschattende glimlachje waarmee schrijvers wier onsterfelijkheid nog wel zeer problematisch is, pygmaeën in de literatuur meest, zelfs de reuzen onder de Victorianen plegen te behandelen, maar van een kentering kan zeer zeker nog niet gesproken worden. Men vindt over het geheel genomen zichzelf nog altijd geweldig oprecht, en de tijdgenooten van Koningin Victoria onzegbare hypocrieten.

Wat is daar nu van aan?

Ongetwijfeld was er in Victoria's tijd vooral in het leven der hoogere kringen, met name die van het hof, veel wat de Engelschen met de kernachtige kwafificatie „rotten" plegen aan te duiden. De ergste dingen, overspel incluis, werden dikwijls getolereerd, als 'het uiterlijke decorum maar bewaard bleef. En daarbij maakte dan een zeker go-dsdienstig vernis, 'dat ook over zulk leven bleet gestreken, bet innerlijke bederf des te weerzinwekkender.

Het publieke leven 'droeg nog een Christelijk stempel; de vormen van den godsdienst werden door nog schier alle klassen der maatschappij ia acbt genomen; men sprak van het Christelijke Engeland. Maar daar was veel do-ode vorm bij', èn Darwin's evolutie-theorieën, welke bevestigd werden' 'door Huxley en waarop Herbert Spencer zijn wijsgeerig systeem bouwde, hadden daardoor gemakkelijker spel in de omzetting der geesten, dan mem an'ders had mogen verwachten.

Was de godsdienst van Engeland alléén dooda vorm en huichelarij geweest, zooals de modernen' het zoo graag voorstellen, dan zou men echter een nog veel snellere ineenstorting er van hebben' gezien onder de mokerslagen der evolutionisten, wier ideeën door de werken van groo'te romanschrijvers als George Eliot en Samaël Butler ingedruppeld werden in of miet ontstellende scherpte opgedrongen aan den ontwikkelden lezer. Maar er was gelukkig no'g veel oprechte godsdienstzin in breede lagen van bet Engelsche volk en odk bij 'de denkers en dichters komt het wel tot veel twijfel, die doo'r Tennyson zelfs verheerlijkt wordt, wanneer hij zingt:

There is more faith in honest doubt. Believe me, than in half the creeds,

en wel gaat er bij het botsen van „wetenschatp" en geloof een golf van zwaarmoedigheid over de intellectueele wereld van Engeland, maar ZO'O gauw, gewonnen geeft ook deze zich tO'Cb niet, en "Browning's Christelijk optimisme verheft zich er boven' in krachtigen, klaren jubel.

Maar helaas, de houdüig van de kerk zelf was aarzelend, ze trachtte om: baar invloed op de zielen te behouden de principiëele kloof tusschen de evcn lutie-theorieën - en het Christendom te overbruggen door aan de nieuwe ideeën allerlei concessies tö doen, 'die onbestaanbaar waren met een bijbelsch Christendom, het eenige dat ten slO'tte, omdat het is gegrond op de Rjo'ts der Eeuwen, den aanstormenden geestelijken vijand kon weerstaan. Vo'Oral 'de jongeren verloren langzamerhand hun vertrouwen in een kerk, die de haar toevertro-awde grondwaarheden slechts van halver harte verdedigde, —• ik spreek hier uiteraard niet over wat, principieel gezien, bijkomstige dingen zijn en waarover de evolutie-theorie ons in een nieuwe richting kan doen denken, als het ons maar niet afvoert van Go'ds Woord, dat ten slotte in laatster instantie voor het Christelijk denken beslissend-is.

„Oprechtheid" werd 'de leus van het geslacht der twintigste eeuw. Wie kent de gro'Ote woo-riden niet, ook hier vernomen? „Zichzelf zijn", „zich uitleven", dat werd het ideaal, dat men zich stelde, nog voordat de groote oorlog de jeugd aan een proef onderwierp, die haar geestelijk geheel onderstboven moest werpen, omdat zij reeds losgemaakt was van den eenigen vasten grondslag: den redelijken godsdienst, in eenvoud en oprechtheid aanvaard.

Ibsen, William James, Bergson en Freud oefenden hun invloed uit, en het was vooral de laatste, die het streven naar de z.g. „oprechtheid" bevorderde. „Oprechtheid" dan speciaal in het sexueele. Daar vloeien dan O'Ok vele moderne romans van over, tot walgens toe.

Thans komt de Amerikaansche auteur John Erskine met een merkwaardig, ik had haast gezegd

dwaas boek, dat hij noemt een Experiment in y incer i ty. Maar dwaas is het toch ook weer niet heelemaal. Het heeft ©en goeden kant: het stelt den roep om een zeker soort „oprechtheid" tegenover elkaar en tegenover het teven, in een bespottelijk licht en „c'est Ie ridicule qui tue". En aangezien tegenwoordig, ook naar de uitspraak van een bekaid criticus, het aUergekste nog niet gek genoeg is — inzonderheid in Amerika schijnt dat zoo te zijn — kan ik niet eens zeggen, dat het een onwaarschijnlijk boek is. Een typische uiting van een zekere moderne geestesgesteldheid is hét ongetwijfeld wel, ook daarin dat overspel wordt voorgesteld, als iets, waar je niet voor behoeft tei blozen, en dat ook geen verwoestenden invloed op je karakter heelt: de twee overspelige vrouwen die de „heldinnen" zijn van het boek, zijn volmaakt „onschuldig", men ziet het aan hun gezicht, en de man, dien ze samen deelen, is een hoogstaand, zeer moreel en rechtschapen mensch, die zijn neus optrekt — terecht overigens! — voor de escapades van minder allooi waaraan sommige zijner vrienden, die zich niet aan een proefneming in „oprechtheid" hebben gewaagd, zich schuldig male en.

Meneer en Mevrouw Beauvel, moet men weten, zijn gelukkig getrouwd. Zijn dat reeds vijf jaren. Zij is acht en tv/intig, hij dertig. Prachtig! Ja, maar ... als je zoo deugdzaam en gelukkig getrouwd bent, dan zijn er toch verschillende kanten van het leven, die je niet leert kennen. Je wordt gekortwiekt, .geborneerd, er is geen levensexpansie. Dat voelen beide echtelieden Beauvel. En Mevrouv/ Beauvel, die romancière is, schrijft er dezen keer een essay over, waarin zij alle vrouwen en mannen aanspoort „oprecht" tegenover zichzelf en het leven te zijn, en elkaar ook in alle oprechtheid toe te laten het „leven" te exploreeren. Zij zeadt het artikel naar leen tijdschrift en onderteekent het met den naam „Nora Heimer", welbekend uit Ibsen's „Poppenhuis"; niet met haar eigen naam: omdat ze het voor haar man niet weten wil; oprechtheid is toch maar alles!

Meneer Beauvel zendt „Nora Helmer" via de redactie van het tijdschrift een brief, waarin hij om een onderhoud vraagt in een restaurant te Boston; niet onderteekend: hij is het zoo eens met Nora Helmer's essay over het nut der consequente oprechtheid, weet u; en tegenover zijn vrouw thuis doet hij, gedreven door dezelfde oprechtheidsmaniei, alsof hij niets moet hebben van het bewuste artikel. Mevrouw Beauvel, die haar man's getypten brief ontvangt en aan het nummer van de postbus te Fairfax, hun woonplaats, merkt van wien hij is, weet haar vriendin, Mary Allerton, ook een schrijfster, ongehuwd, oud 25, over te halen om voor haar naar het restaurant in Boston te gaan, haar man te ontmoeten, en naar bevind' van zaken te handelen. Oprechtlieid!

Beauvel en Mary hebben een aangenaam gesprek. Mary helpt hem niet uit den droom, zoodat hij haar voor de schrijfster van het essay Mijft houden. Mevrouw Beauvel wordt jaloersch, Meneer Beauvel zoekt zijn troost bij Mary, en Mevrouw Beauvel gaat voor tien jaar naar Europa, waar zij zich laat dupeeren door een doortrapten roué, terwijl Mary intusschen met Beauvel samenwoont, hoewel ze elkaar alleen achten, niet liefhebben, zooaJs zij oiok beiden 'trouwens aan Mevrouw Beauvel verzekerd hadden. Ze wonen nu in een andere plaats, Harrington, als Meneer en Mevrouw Beauvel, zeer respectabel, en voelen hun leven nu ook weer geborneerd worden, natuurlijk, terwijl de oprechtheid nu wel heel ver te zoeken is.

Ten slotte komt de heusche Mevrouw Beauvel terug en gaat weer haar vroegere plaats innemen en Mary krijgt haar aandeel van op' Beauvel en haar naam belegde gelden, en een vergoeding, omdat ze tien jaar zyn huishouding zoo goed heeft bestuurd.

Dan valt het doek, nadat ons, zooals ik zoo pas reeds zei, verzekerd is, dat dit toch allemaal hoogstaande en onschuldige menschen waren; alleen het „experiment in sincerity" is niet gelukt. Bah? Ja.

Maar, helaas, een typisch modern werk, dat toont, waarheen we afgezakt zijn.

Geef ons voor deze „oprechtheid" dan maar liever terug de „preutschheid" der Victoriaansche periode, toen het kwaad tenminste nog 'kwaad genoemd werd, ook in de literatuur!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Een proefneming in oprecbtheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's