Hubert Cuypers Kerstoratorium.
IV.
Do tijden vervuld! Het Wonder der Woddieren geschied!
Opdat de zondaar leven moog. Daalt de Verlosser van omhoog. Verbergt Zijn hooge Majesteit; Wordt vleesch, wordt ónze zaligheid.
Eeuwigheidsthema in tijdmaat: wie kan 't grijpen? Hier rnoet het Onuitsprekelijke klinken"; hier moet het Ongehoorde soneeren in muziek!
„Dit is de dag, dien God ons schenkt": a-capella koor in afwisseling met het insti-umentaalthema:
Gelukkige inleiding tot de spreek-muziek der annunciatie. En de aankondiging zelf: rustig-verheven, gewijd van sfeer.
Dan: zuiver door zijn reine eenvoud Maria's overgave in de expressieve opvolging der woorden op één hoogte: „Zie de dienstmaagd des Heeren; —• mij geschiede naar Uw woord. —"
Stille weelde van schitterende soherheid...
Daar groeit onder het zielvol praeludeeren gedachte tot daad in de parelende jubel: „Mijn zie] verheft Gods eer".
116 Het pure vuur van loutere verrukking braixdt in s tralende melodie:
I Mijn ziel ver-heft Gods eer; . .
In stijgende strengeling vaai sopraan en koorstemmen, telkens een halve toon hooger, ten slotte vs^eerkeerend tot den oorsprong in „Hoe heilig is Zijn Naam", wordt van die liefelijk-zangerige wijs een kerstkrans van twinkelende tonen gewonden.
Uit iedere bladzij van dit klankverhaal van Jezus' komst straalt de genade van het kunstenaarschap. En nog zijn er in dit hoogland der muziek toppen van grootsclier verhevenheid. Ook de Engelenzang, in deze origineele opvatting en uitwerking, is rijk van klank en kleur.
Maar onverwoordbaar prachtig, door de donkere gedragenheid van de basmelodie-, en de vredige vreugde der opvoering tot het Licht klinkt Simeons Lofzang:
Nu laat Gij, Hee - re, u-wen dienst-knecht gaan in
vre - de Vrome tonen bouwden hier een klankmonument van mannelijke ontroering.
Wie de innerlijke, innige vrede heeft gevoeld in die klare en diepe melodie, die heeft met Kerstmis niet alleen van den begenadigden Simeon gelezen, maar heeft hem gehoord: een zang van wóndervredige woorden op wonderlijk-vredige toon.
De aanbidding der Wijzen, die hun schatten ontsluiten, het majestueuze slotkoor met zijn aangrijpend: „Gij huis Israels! Gij huis Aarons! Gij huis van Levi! Looft den Heere!" — we laten ze verder buiten bespreking.
Het slotkoor vormt werkelijk een slot, en de sluiting is goed en af.
Wat zal, muzikaal, de Epiloog nu nog?
Eén van tweeën: de compositie bederven door de indruk van het geheel te verzwakken, èf de totaalbewerking versterken door zuivere declamatie en massa-unisono-zang.
Zooals w ij het oratorirun hoorden uitvoeren, vonden we de epiloog, als vooral in zoo'n milieu aangrijpende Evangelie-verkondiging en uiting van gemeenschappelijke dank zeer te waardeeren. Maar we zijn er ons wel van bewust, dat daarbij talrijke niet-specifiek-muzikale factoren in 't spel waren,
Herinnering aan de Dienst des Woords, n.l. Evangelieprediking en zang der gemeente doet bij gebrekkige uitvoering in musicis veel vergeven dat in de concertzaal nu eenmaal evenmin als in de kerk onbecritiseerd mag blijven. Als verwarring van concertzaal met kerk mocht leiden tot vermindering van de muzikale eischen voor deze sluiting van het slot, dan hopen we dat ze vooi goed geschrapt wordt, op voorstel van den componist.
Gaarne zouden we nog uitvoeriger ingegaan zijn op dit bij uitstek nationale. Christelijke, muziekwerk, maar bijna te lang reeds maakten we deze artikelenrij.
We hopen, dat het repertoire van menige oratoriumvereeniging met Hubert Cuypers' Kerstoratorium verrijkt zal worden!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931
De Reformatie | 8 Pagina's