GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Godsdienst van Israël.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Godsdienst van Israël.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Godsdienst van Israël, door Prof. Dr B. D. Eerdmans. Deel II. —-N.V. Uitg. Mij. De Wachttoren, Huis ter Heide 1930.

In „De Reformatie" van 2 Januari 1931 had ik het genoegen, het eerste deel van dit werk in deze rubriek te bespreken.

Het is niet kwaad, vooral omdat er lezers zullen zijn, die toen nog niet op dit blad geabonneerd waren, even in het kort me aan eenige herhalingen schuldig te maken.

Professor Eerdmans heeft een eigen standpunt ten opzichte van het probleem van het Oude Testament.

Nu richt de Leidsche hoogleeraar zich in dit uit twee deelen bestaande boek ^, niet tot den Ideinen kring van vakgeleerden, doch tot de breedere schare van theologen en van hen, die genoeg belangstelling in de geschiedenis van onze beschaving hebben om er kennis van te willen nemen" (voorwoord deel I).

Omdat Eerdmans in het Oude Testament sporen van animisme ziet, acht hij den ouderdom' van den Pentateuch (de vijf boeken van Moizea) over het algemeen hoioger dan de aanhangers van K u e n e n en W e M h a u s e n.

Ik gaf in dat artikel ook een resumptie.

Deze luidde:

„We mogen dankbaar zijn voor dit belangwekkende, in populairen vorm gestelde boek, dat ons voor het eerst of bij herhaling in de gelegenheid stelt, kennis te maken met de origineele denkbeelden van een vrijzinnig Oud-Testamenticus, die, al zijn er sommige aanrakingspunten in onderdeelen, principieel zóó ver van ons, Gereformeerden, afstaat, dat het woord antithese .hier op zijn plaats is."

En dan nu het tweede deel.

Het eerste deel bracht ons tot de profeten der achtste eeuw vóór Christus (Amos, Hoséa, Jesaja, Micha).

Nu worden we verder geleid.

We worden ingelicht achtereenvolgens over: de profeten der zevende eeuw vóór Christus, Jeremia, Ezechiël, het keerpunt, Deuteroi—Jesaja, Zacharja 1—8, Haggaï, Daniël, den nieuwen tempel, Ezra en Nehemia, de jaarlijksche feesten, godsdienst-zedelijkheid-wijsheid, den mensch en zijn toekomst. God en de onzichtbare wereld, magie, den Jahu-dienst buiten den tempel, Juda in de vierde en derde eeuw, van de Makkabeën tot 70 na Chr., het ontstaan der secten, toekomstverwachtingen, vroomheid en godsdienst. Een zakelijk register en een register van teksten op beide deelen, benevens een lijstje van zinstorende drukfouten vormen het slot.

Dit tweede deel heeft me meer geboieid dan het eerste.

Ayaar dat aan ligt, kan ik niet verklaren. Het kan aan den schrijver of aan mezelf liggen.

Wel geloof ik, dat de stof op zichzelf, wijl, vooral wat den tijd tusschen Maleachi en de geboorte van Jezus betreft, niet zoo bekend, oot voor den schrijver dankbaarder te bewerken was. In elk geval in zijn taal en stijl is hij niet zoo aanstootelijfc als in het eerste deel, al schikt het nog. Zoo kon ik het schrijven van' God als god niet bewonderen.

Ook is het mogelijk, dat dit tweede deel daarom een aangenamer indruk maakt, omdat nu ook volgens Eerdmans de God van Israël niet meer een vuurgod enz. is, maar bij de profeten een meer zedelijk karakter ontvangt.

Hoe dit ook zij, ongetwijfeld zijn we met dit tweede deel een interessant boek rijker geworden.

Het beste is, eenige grepen te doen.

Reeds in het begin krijgen we een origineel© uitspraak.

Do schrijver merkt op: „Wij zijn gewoon de hoofdindeehng in Israel's geschiedenis te maken bij de ballingschap en de verwoesting van den tempel te Jeruzalem in 586 vóór Chr. Wij spreken van voor-en na-exilisch. Om misverstand te vermijden gebruiken wij deze termen ook in dit boek.

68 Doch feitelijk is de groote omkeer in Israel's volksbestaan veel eerder ontstaan en luiden de toestanden, die omstreeks 700 v. Chr. bestonden, een nieuwe periode in, omdat dan de ballingsohap begonnen is en nog slechts geringe resten van het Israëlietische volk in Palestina over zijn" (bl. 7).

Do groote deportaties vallen in 73|, 722 en 701 bij den Syrisch-Efraïmietischen oorlog, den val van Samaria en den tocht van Sanherib tegen Hiskia. Wat later werd weggevoerd in 597 en 586 is, daarmee vergeleken, slechts gering.

We zonden den schrijver willen vragen, of in dit geval het getal beslist. Juda bleef achter en om dat Juda ging het. De groote insnêe valt toch in 586 V. Chr.

Ongedacht komt het laatste nummer van het bekende Duitsche tijdschrift voor de Oud-Testamentische wetenschap de beteekenis van de ballingschap in 586 onderstrepen. Daarin deelt Prof. Robinson mede aangaande het onlangs in Leiden gehouden Oriëntalistencongres: „In sommige opzichten was de belangrijkste stelling Albright's bewering, dat de archaeologische onderzoekingen in Zuid-Juda aantoonden, dat er een volledige breuk is op het einde van de zevende eeuw, d.w.z. alles wijst in de richting, ja bewijst, dat de traditie juist is, die zegt, dat de ballingschap een ernstige zaak was".

Stelt Eerdmans Joel vroeger dan velen, daar staat tegenover, dat hij hem evenals Nahum slechts beschouwt als een profetisch tegenstander van mannen als Amos, Hosea, Jesaja en Micha (bl. 16, 17), zoodat we daaruit alleen al kunnen bemerken, dat de Bijbel door hem heel anders wordt beschouwd dan door de Gereformeerden. Vandaar dat de Schrift bij hem wordt een verzameling van onderling tegenstrijdige uitspraken, Jeremia inzake de vergeldingsleer anders spreekt dan Deuteronomium, tegenover Nahum en Joel staat enz.

Moesten we, wat het eerste deel betreft, constateeren, dat Eerdmans in het Oude Testament sporen van animisme vond, nu stelt bitter teleur, dat hij het bovennatuurlijke karakter der profetie wegcijfert, met name in het voorspellingselement.

En dit zegt wel wat: want men kan modern of vrijzinnig zijn en toch vóór de profetie zich stellen met besef van haar hoog gehalte. Men haalt in onzen kring Prof. Eerdmans gaarne aan als den man, die met het Wellhausenianisme brak. Maar laat men niet vergeten, dat hij door het rationalisme, dat hem eigen is, niet komt tot de juiste waardeering van het unieke verschijnsel, dat de godsdienst van Israël heet.

Nahum levert slechts een jubel over wat reeds gebeurd is en nog te verwachten viel en moet dus geplaatst worden in het jaar, waarin Ninevé viel.

Jeremia vertolkt in hoofdstuk 23:5 slechts zijn aanvankelijke hoop inzake Zedekia, zelfs het eschatologische element in de .prediking van Haggaï en Zacharia moet worden losgelaten: ij hopen op iets spoedigs. De droom van Nebukadnezar in Daniël 2 heeft betrekking niet op koninkrijken, maar slechts op de laatste koningen van Babel.

Inderdaad, wat blijft er van het hoogere element in de profetie over, wanneer een Ezechiël gemaakt wordt tot een aanhanger van Nebukadnezar, een vijand van de achtergeblevenen in Juda, uit wiens mond geen klacht kwam, 'toen Jeruzalem viel?

Is dit nu een rechtvaardige behandeling van de bronnen? Mag het beroep op het woord des HEEREN en op den HEERE Zelf worden genegeerd en gaan dergelijke beschouwingen niet lijnrecht in tegen den 'God van Israël?

Een volk als het Perzische heeft, volgens Eerdmans, het godsdienstig geloof van Israël sterk gewijzigd en door de Joden hebben Christenen en Sloslims den invloed der Arische geloofswereld eveneens ondergaan (bl. 35).

Het Oude Testament wordt een merkwaardig boek, als men met Eerdmans aanneemt, dat een priester, die iets wilde doordrijven, maar zijn meening aanteekende in de Wet^ dat dus de vergchillende j> artijen hun meeningen in de Wetscodex inwerkten (bl. 65).

Waar blijft, afgedacht van het andere, voor deze en dergelijke beweringen het strikte bewijs? Ware dit aanwezig, dan zouden we moeten komen tot een revolutie in onze denkbeelden, die geweldig zou zijn. Over den mensch b.v. heet het: „De leer der onbekwaamheid tot eenig goed en der verdorven natuur, die volgens de kerkelijke uitlegging van het Paradijsverhaal, zou moeten zijn aangehangen is onbekend. Het tegengestelde wordt aangenomen" (bl. 96, 97). Het geloof aan een hiernamaals was in de oude voorstelling onbekend (bl. 97). Het bestond in 'Israël Oiorspronkelijk niet, komt eerst voor in de laatste twee eeuwen v. Chr. en is van vreemden (Perzischen) oorsprong (bl. 99 vlg.) Ook de voorstelling van den Satan is onder Perzischen invloed ontstaan (bl. 107 vlg.).

Daarnaast staan opmerkingen, waarmee we het eens kunnen zijn. Zóó, als Eerdmans het kenmerk van de Israëlietische vroiomheid zoekt in vertrouwen en onderwerping (bl. 168 vlg.) en dit in verband stelt met het boek Prediker. Ook de weergave van den inhoud van het boek Job is in het algemeen te aanvaarden (bl. 171—172). En zoo is er heusch nog wel meer.

Maar liever dan verder détails te noemen wil ik met eenige algemeene opmerkingen eindigen.

Het boek van Eerdmans geeft niet een strak afgerond geheel, geeft zelfs niet een reconstructie, waarvoor we, hoewel het er niet mee eens, uit architectonisch oogpunt bewondering kunnen hebben.

Hij voert ons langs de bronnen^ gerangschikt naar zijn opvatting, zonder een groote lijn bij te brengen. We zien van de boomen het bosch niet.

In den godsdienst van Israël deii bovennatuurlijken factor nagenoeg uitschakelende, geen leidende gedachte erin aanwijzende, komt hij niet boven de gegevens uit, krijgen we hoogstens parelen te zien, maar geen snoer.

Boeken als dit geven geen hoogen dunk aangaande het Oude Testament. En inzooverre doen ze afbreuk aan het fundament van ons Christelijk volksleven.

Dit mogen we, met alle waardeeriiig, die we ook in ons vorig artikel uitspraken, voor des schrijvers originaliteit en treffende détails, niet verzw; ijgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De Godsdienst van Israël.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's