GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zondagsschool.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zondagsschool.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Met de redactie van „De Heraut", waarvan het eerste nummer 7 Deoember 1877 verscheen, belastte zich 'Dr A. Kuyper, em.-pred. te 's Gra­ venhage. Maar voor een twaalftal afzonderlijke rubrieken had hij zich de hulp van een staf medewerkers verzekerd. Onder hen waren ook twee iChristelijke Gereformeerde predikanten: Ds A. Brummelkamp Jr., te Alkmaar voor de rubriek Christelijke Gereformeerde Kerk en Ds Wi. H. Gispen te Zwolle voor de rubriek: Zondagsschool.

Als tak van Christelijke werkzaamheid, bovenal als eisch van het Gereformeerde gemeenteleven, verdiende de Zondagsschool z.i. de belangstelling en sympathie van allen, die om de komst van het Godsrijk bidden en het geloof der vaderen wenschen te behouden voor de volgende geslachten. Uit dat oogpunt de Zondagsschool beschouwend, wenschte Gispen in „De Heraut" hare belangen te bespreken, en voor haar te arbeiden naar de mate der kracht, die hem geschonken was. Hare inrichting en geschiedenis, het verband waarin hij haar wenschte tot kerk en maatschappij, en tegelijk alles wat haren bloei kon bevorderen, in historisch Gereformeerden zin, ziedaar, wat voortaan de rubriek „Zondagsschool" in „De Heraut" zou bevatten (nr 1). Tevens werd aan de hand van den rooster der Nederlandsche Zondagsschoolvereeniging van week tot week een hoofdstuk uit de Heilige Schrift toegelicht.

Onder het opschrift: De schuld der Kerk lezen we in nr 8: „Sedert jai-en is het eenigszins mode geworden, de Kerk van alles de schuld te geven. In sommige kringen geldt het voor een bewijs van levend Christendom, op de Kerk te smalen, als op de groote zondares, wie het nauwelijks vergund is, aan 's Hoeren voeten over hare zonden te weenen. Dat ook de Kerk, als verzameling van menschen, in deze bedeeling niet volmaakt kan zijn, wordt uit het oog verloren, en met do groote machten, die onder allerlei naam en vorm vijandig tegen haar over staan, met de onheilige invloeden, die van buiten af en door de hypocrieten binnen haar eigen muren op "haar uitgeoefend worden, wordt eenvoudig niet gerekend. Dit is een groote onrechtvaardigheid, te erger, naarmate Christenen, die zeggen de verschijning van Jezus lief te hebben, er zich aan schuldig maken. — Of dan de Kerk aan de onkunde en godsdienstige verbastering van het tegenwoordige geslacht geen schuld heeft? Maar wie, die geen vreemdeling in Jeruzalem is, zal dit beweren? De Kerk is nooit geweest wat zij naar hare hemelsche roeping behoorde te zijn. Zij heeft geen tucht geoefend, naar het Woord des Heeren, en was óf te streng, óf te toegevend. En terwijl zij van al haar leden bij den doop van ieder kind de belofte eischte, om dit te doopen kind, als het tot zijn verstand zal gekomen zijn, in de leer der godzaligheid te onderwijzen of te doen en te helpen onderwijzen, heeft zij niet, door wettige tuchtmiddelen, er voor gezorgd, dat de ouders hunne roeping vervulden. Van geslacht tot geslacht heeft men op de formule nadruk gelegd en de zaak zelf laten glippen. Zoo boette de Kerk haar heilig karakter in en verloor zij haar invloed op het algemeene en maatschappelijke leven. Het geloof kreeg gaandeweg meer een individueel karakter. AUerlei verkeerde theorieën over het genadeverbond en zijne verzegeling, zijne beloften en zijne eischen ontstonden. Het gezonde geloofsleven week, om plaats te maken voor veel ziekelijkheid en eigenwillige godsdienst, met een allertreurigste verwaarloozing van de godsdienstige, ten deele ook maatschappelijke vorming der jeugd. De stroom van het natuurlijke leven wies de Kerk boven het hoofd. En thans, van geestelijken en zedelijken 133 invloed beroofd, als eene moeder, die d© opvoeding barer kinderen verwaarloosde, mag zij van geluk spreken als die kinderen, tot bewustzijn van hunne behoeften gekomen, door wat thans inwendige zending heet, trachten in te halen, wat de moeder verwaarloosde."

„Is de gedacht© aan de nalatigheid der Kerk ten aanzien van de opvoeding harer eigen kinderen tegelijk beschamend en bedroevend, aan de andere zijde is het toch ook weer opbeurend, te weten dat het denkbeeld om des Zondags aan de kinderen godsdienstig onderwijs te geven, aan de Kerk niet vreemd is gebleven. Vooral is dit opbeurend voor de Gereformeerden. Zoo dikwerf toch worden nog in onzen tijd, inzonderheid uit de Gereformeerde predestinatieleer, door andersdenkenden gevolgtrekkingen afgeleid, die, behelsden ze waarheid, ons den diepsten afkeer van het Gereformeerde leerstelsel zouden inboezemen. Wanneer er namelijk beweerd wordt, dat het Calvinisme in zijn diepste consequentie er toe leidt om bloot passief toe te zien of er brandhouten uit het vuur gered zullen worden of niet, wijl God degenen, die Hij voorbestemd heeft om gered te worden, re^dt ©n redden zal, zonder menschelijk© hulp, achten we ons gelukkig op daadzaken te kunnen wijzen, die .^.et valsche en ongerijmde van zulke beweringen afdoende bewijzen. Het is toch een feit, dat do Gereformeerd© gemeente te Geneve tijdens het leven van Calvijn reeds had, wat men in later tijd, onder den naam van Zondagsscholen, allerwegen in het leven riep. Des Zondags te 12 uren, als de godsdienstoefening was afgeloopen, werd in alle kerken de jeugd samengeroepen om godsdienstonderwijs te ontvangen. Men wil ook, dat de eerste Zondagsscholen nog op Katholieken bodem voorkomen. Kaï'el Vorromeo stichtte in 1587 ZondagSr scliolen in Italië. Nog wordt verhaald, dat omstreeks het jaar 1680 een eenvoudig vrome man, John Brown geheeten, te Priesthill in Engeland, des Zondags eenige kinderen om zich heen verzamelde, aan welke hij Bijbelsch onderricht gaf. In het Noorden van Engeland hield een oud© vrouw zich eiken Zondag met de kinderen bezig en onderwees hen in de kennis van Gods Woorl. Christenen, die weten dat alles Gods gave is, weten ook, dat zaaien en maaien in het Godsrijk onafscheidenlijk verbonden zijn" (nr 11).

„Hoe men er ook over oordeele, ©en daadzaak is het, de Zondagsscholen zijn niet van kerkelijken oorsprong. De stichters der Zondagsscholen waren geen bisschoppen der Engelsche, geene super-intendenten der Duitsche, geen predikanten van Schotsche of Nederlandsche Kerken. Het waren eenvoudige Christenen, wier hart warm klopt© voor het eeuwig zieleheil hunner med©m©nschen, dis liefhadden omdat zij zelf bemind waren. Veel was het, zoo deze Christenen in het begin van d© zijde der kerkelijken geen tegenstand ondervonden. Wie had er ook gedacht, dat eenvoudig© leeken zich met het godsdienstig onderwijs der jeugd zouden bemoeien, en zonder kerkelijke machtiging Gods Woord verkondigen aan de verloren schapen van het christelijk huisgezin? , — Een, wonder is het dan ook niet, dat de Zondagsschool' iets onkerkelijks vertoonde, en menigeen die daar, en schier op elk gebied der Christelijk© werkzaamheid, uit liefde tot den Heere arbeidde, heftig werd, als hij het woord Kerk hoorde noemen. De Kerk was, in veler oog, eene overtollige weelde geworden. D© Christen was nu mondig en kon, zijn eigen priester zijn, en deed hij niet meer voor de zaligheid zijner medemenschen, dan menig predikant? Inderdaad, de anti-kerkelijkheid is te ver-

klar& n, al mag zij niet gerechtvaardigd worden. De sterkste Christen heeft immers nog behoefte aan geestelijken steun, en uit den aard van de gemeenschap ider heiligen vloeit het vanzelf voort, dat ieder lid van het lichaam des Heeren zijne gaven ten nutte van andere lidmaten moet besteden. Vandaar dan ook het verschijnsel, dat alle waarlijk Christelijke arbeid, op den duur, weer tot de Kerk terugkeert. De Christenen staan niet op de wereld los van elkaar, als militairen in 't gelid; maar in betrekking met elkaar, als leden van een lichaam. Wie dit uit het oog verliest, doet veel vergeefsch werk, en wie zegt alleen voor Jezus te arbeiden, en met de Kerk niets te doen te hebben, zegt eenvoudig eene dwaasheid. Tot krachtig en vruchtbaar werken is, ook op het gebied van het Koninkrijk Gods, vereeniging noodig. Heeft men het punt van vereeniging niet in de Kerk, dan zoekt p^en het elders. Het bestaan der Zondagsschoolvereenigingen strekke hiervan tot bewijs" (nr 17).

RULLMANN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Zondagsschool.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's