VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Naai' aanleiding van de artt. „Het Raadsel van het Kindergetuigenis" ontvingen we het volgende ter plaatsing.

Naar aanleiding van „Kindergetoigenissen".

Met groote belangsteüiag las lik 'het artikel van Mr Sohut over „Kindergetuigenissen".

Vooral dat verhaal over den fbaardeloozen onderwijzer trot mijn aandacht. Ifc kón dat haast niet aannemen en nam om me te overtuigen op 35 'kinderen van 11—13 jaar deze •week dergelijke proeven. Het resultaat is inderdaad zóó, dat ifc moet constateeren, dat 'kinderen zeer gdbrefckig waarnemen.

Maar Mr Schut moet ook niet vergeten, dat er heel veel vanaf 'hangt hoe men ziJQ vraag stelt. Als 'men van een baardeloozen onderwijzer vraagt: Heeft die meneer een IcUige of fcorte baard, dan begint men met suggestiedE een vaJsche voorstelling aan - het ikind op te dringen. Ten tweede Mijkt 'het hegrip baard niet goed uitgewerkt te zijn. Immers, als Mr Sdiut zitih een keer verzuimd heeft te soheren, zegt bij: Foei, wat heb i'k een baard, ik zal me eens gauw (laten) scheren. Het bleek me, dat de kinderen zoo'n stoijpelveldje ook als „baaid" opvatten.

Ik heb, om de proef nauwkeurig te nemen, deiarom ook andere vragen gesteld. Ik laat ze 'hier volgen met de resultaten er bij. Het ging over 16 jongens en 9 meisjes.

Vraag 1. Heeft de beer X. (een onderwijzer zonder baajd) een lange of korte baard ? Resultaat:12 geen; 1 niet lang en niet kort; 1 op komst; 1 glad; 8 kort; 3 lang.

Vraaig 2. Aan wel'ke kaps'tokplanik is in de benedenvestibule de druklknop van de electrisdhe sdhel {voor het uitlaten der ikinderen) bevestigd ?

Goed antwoord : de bovenste der drie. Resultaat:14 goed; rest:6 middelste; 1 onderste; 1 niet op een pianlk; 1 aan den muur; 1 naast de onderste plank, 1 tusschen middelste en bovenste plank.

Vraag 3. Kleur van de snor van den onderwijzer IJ ? Gtoed antwoord : 'heeft geen snor. Resulitaat:13 goed; 3 bruin; 2 hruinaohtiggeel; 2 'grijs; 1 gezichtskleur {!); 1 zwart; 3 weten het niet.

Vraag 4. Kleur van de overjas, die dezelfde onderwijzer deze middag aan bad.

Goed antwoord : bad geen overjas aan (alle kinderen 'hadden bem gezien).

Resultaat:10 goed; 4 wit met bruin of andersom; 1 grijze „lo'denjas"; 1 wit met 'bruin baringgraat; 2 grijBbruin; 1 beige; 1 grijs^zwart; 2 grijs; 1 weet bet niet; 1 mousseline (tikje achterlijk).

Vraag 5. Welke vorm 'heeft de neus van onderwijzer Z.?

Goed antwoord : rechte neus. (De keus wsis tusschen arendsneus, rechte neus of wipneus; een en ander wel omscbreven.)

Resultaat : 14 goed; 6 wipneus; 2 arendsneus; 1 snavelneus:1 gewone neus; 1 pimpelneus.

Vraa/g 6. Hoe draagt mej. A. 't 'haar ? Goed antwoord : scheiding in 'het midden en een „bol". Resultaat:22 goed, al zijn de antwoorden typisdh gewestelijlk en ook vermakelijk, zooals : 3 op een knots; 3 van achteren een 'knotje; 2 een knotsje; 1 opgerolde staart; 1 knoetje onder 'in de nek; 3 scbeiding in het midden en van achter een knot je; 1 lang 'haar op een knotje; 2 weten 'het niet; 1 polka-baar (juist de pienterste jongen!).

Vraag 7. Wel'ke 'piaten bangen in 'de benedenscbool-' gang ?

Goed antwoord : 10 verschillende platen of portretten. Resultaat: et hoogste aantal was:5 platen. De

meesten van 1—4 varieerend. Men zag dus niet de dingen, die vier maal daags ge-I)asseerd worden. .•, ; , , , .., .:

Tenslotte gaf ik vijf handelingen, aohtereenvoigensf 1. met Mnkerband over 'het bord vegen met een borstel; 2. idem overdoen m^et de 'borddoek; 3. met rechter'hand een krijtkruis zetten; 4. met linkerhand uitvegen met de borddoek; 5. idem overdoen met de borstel.

Resultaat: De jongen van bet „pol'kabaar" gaf precies zóó de bandelingen weer ; dus ook de ban d, die bet deed.

Voorts 5 kinderen noemden ze in goede volgorde; 3 hadden 4 van de 5 goed; 8 slechts 3 van de 5; de rest (8) van 0—2.

En toch werden onmiddellijk na de 'handelingen deze genoteerd door de kinderen.

*t Is me opgevallen, dat het meisje, dat den heer X. een langen baard gaf, een flinke meid is. Ifc vroeg later: Greet, hoe kwam je daar toch bij? „Mijnbeer, ik kan bem me niet anders voorstellen", was het antwoord.

'fc Vertel 'hier ook nog even, dat ik ze van verschü-" lende onderwij!zers gevraagd 'héb een eigenaardige gewoonte te geven. Maar dat gebeurde onder gehoimbouding voor elkaar en ook scbriftelijk. Dit fcan ik er wel •van 'zeggen: 't Bleek me, dat ze over 't algemeen een zeer juiste kijk op, onze geSbrefcen of hebbelij'kbeden. hebben, 't Psychische oog ziet beter dan 't physische.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen