GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Van Brouckhoveii'Studlebeurzen te Lelden.

In het archief der van Brouckhoven-beurzen vond ik, onder meer, het volgende:

26 Januari 1829. Burgemeester en Wethouders der stad Leyden, benevens de twee oudste Professoren in de godgeleerdheid, gezamentlyke Collecteurs der beursen van Brouckhoven, hebben... in het genot der tweede... beurs... als volkomen kennis hebbende van zijne bekwaamheden en vorderingen, GEORGE FRANS MEERBURG, zoon van Adrianus Meerburg en Francina Petronella Maria van Heyuingen, oud 22 jaren... geboren binnen deze stad, eenparig begiftigd... ten einde ... met het beneficie dezer collatie tot f 130..., gerekend wordende te zijn ingegaan met 1 Januari dezes jaars, zijne studiën te beter te bevorderen. En zijn gemelde heeren Professoren verzochtj dat de voornoemde jongeling van tijd tot tijd, bij attéstatien van de Professoren onder welke hij studeert, bewijs overlevert van goed gedrag en vorderingen in de studiën.

Op 5 Maart 1829 heeft de hiervoor genoemde jongeling George Frans Meerburg, in handen van Burgemeester en Wethouders, benevens de Professoren van Voorst en Clarisse eed gedaan.

Deze acte is onderteekend door alle Collateurs, te weten: de burgemeester, de wethouders en de twee professoren. Voorts door den Stadssecretaris en den gebeneficieerde.

De geschiedenis der van Brouckhoven-beurzen, die zeer weinig bekendheid blijkt te hebben, is — in het kort — als volgt:

16 Juni 1642 overleed te Leiden de aldaar geboren Mr Jacob van Brouckhoven, oud ruim 65 jaar; in zijn leven geruimen tijd rentmeester van Rijnland, achtmaal burgemeester van Leiden, driemaal lid van den Raad van Noord-Holland en West-Friesland en driemaal lid van de Staten der Vereenigde Nederlanden.

Professor Blok zegt van hem (zie Gesch. eener Holl. stad, dl. 3, bl. 119): „burgemeester Jacob van Brouckhoven mag beschouwd worden als het hoofd der politieke contra-renionstrantsche drijvers te Leiden".

Deze burgemeester van Leiden stichtte bij zijn leven — bij testament van 12 April 1631 — twee beurzen, elk ad f80 per jaar, voor Gereformeerde studenten in de theologie, aan de Rijksuniversiteit te Leiden.

Het kapitaal der stichting bedroeg aanvankelijk f6000. Doordat niet de geheele jaarlijksche rente werd uitgekeerd, vermeerderde langzamerhand het kapitaal der slicliting, zoodat dit thans bedraagt f30.200.— 21/2 pel. Inschrijving Nederl. werkelijke schuld, uit de rente waarvan nu elk jaar worden verleend en uitgekeerd vijf beurzen, elk groot 150 gulden.

Beheerders dezer stichting en Collatoren der beurzen waren vóór 1793 de vier burgemeesters van Leiden en de oudste twee professoren in de godgeleerdheid aan de Leidsche Universiteit.

Thans fungeeren als zoodanig — in de plaats der vier burgemeesters — de burgemeester en de vier wethouders. Bestond tot 1793 het College van Collatoren uit zes leden, nu telt dit College dus zeven leden.

Enkele bepalingen in de stichtings-acte verdienen bijzondere aandacht.

De stichter bepaalde dat voor begiftiging met eene beurs in aanmerking zouden komen Gereformeerde studenten in de theologie in de volgende orde: 1. bloedverwanten; 2. ingeborenen van Leiden; 3. ingeborenen van Holland; 4. ingeborenen van de geünieerde provinciën.

Voorts lezen we in die stichtings-acte:

„En opdat de goede meening, die ik in dezen heb, nagekomen, en de penningen, die bij mij tenzelf en einde gedestineert zijn, wel besteed en geemployeert zouden mogen worden, zullen diegenen, die dezelve beurs genieten willen, in handen ... van CoUatoren... beloven en zweeren: „De Gereformeerde religie, zoo die nu openbaar gepredikt en geleerd wordt, in conformité van de canones van het TSFationaal Synode te Dordrecht gehouden, aan te hangen, en in tijden en wijlen (daartoe geroepen zijnde) te prediken en te leeren, en zich voorts gedragen in alle vroomheid, geschiktheid en godzaligheid, als jonge studenten der theologie toestaat en betaamt. Onder conditie dat zij... telken jare gehouden zullen zijn getuigenis van hunne geschiktheid... van een professor te vorderen en den Collateurs vertoonen, om alzoo in het gebruik hunner beurzen gecontinueerd te mogen worden..."

„En als het gebeurde ('t welk God Almachtig genadelijk verhoede) dat de voorsz. Gereformeerde religie door overval onzer vijanden, of door invoering van valsche en daartegen strijdende leeringen, kwam te vervallen of uit het Land verdreven te worden, zoo is mijn ernstige Wfl en begeeren (den burgemeesteren van Leiden indertijd, bij dezen, voor zooveel het zelve daartoe zal mogen helpen, op hare consciëntie conjurerende) dat de voorsz. penningen aan het weeshuis en stads-gasthuizen van Leiden zullen worden geëmploj'eert."

Uit een en ander blijkt wel de duidelijk uitgesproken wil van den stichter dat alleen aan - in leerstelligen zin — „GEREFORMEERDE" theologische studenten deze beurzen zullen worden toegewezen.

Thans zijn de twee oudste professoren in de godgeleerdheid de hoogleeraren Dr B. D. Eerdmans en Dr W. B. Kristensen. Als een college van zeven Collatoren, dat bestaat uit mannen van zoo uiteen loopende godsdienstige richting als het tegenwoordige college, aan eene Universiteit, die vermoedelijk tegenwoordig geregeld niet al te veel Gereformeerde theologische studenten telt, in de uitvoering van die opdracht geregeld slaagt, dan komt daarvoor zeker aan dat college de dank toe van aUen, die de Gereformeerde leer als de meest zuivere eeren.

In de Staatsbladen nr 48 van 1818 en nr 49 van 1823 zijn bepalingen vervat omtrent het toezicht van Staatswege op het beheer en de administratie der goederen toebehoorende aan de stichtingen der beurzen.

Volgens die staatsbladen is dat toezicht opgedragen aan Gedeputeerde Staten der Provincie en aan den Minister van Onderwijs.

In het Stbl. nr 49 van 1823 wordt o.a. in art. 22 voorgeschreven:

„Zoodra eene beurs zal openvallen, zullen de begevers dit bekend maken door aankondigingen in een der voornaamste dagbladen van de provinciën waar de belanghebbenden vei-ondersteld moeten worden te wonen."

Ik heb van zulk eene publicatie, betreffende de Brouckhoven-beurzen, nooit iets bespeurd.

Het jaarboek der Rijks-Universiteit te Leiden bevat o.a, een rubriek „jjarticuliere studiebeurzen voor studenten in de godgeleerdheid"; het trok mijn aandacht dat de Brouckhoven-beurzen in dat jaarboek niet worden vermeld.

* Ik begon dit artikel met de mededeeling der toekenning eener beurs aan G. F. Meerburg. Ik besluit het met de mededeeling dat 23 September 1852 de Leidsche predikant J. F. Kuyper een Brouckhoven-beurs aanvroeg voor zijn zoon Abraham, leerling der vierde klasse van het stedelijk gymnasium. Aan den lateren stichter der V. U.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1935

De Reformatie | 8 Pagina's