GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloofsgenezingen In MoettUngen?

n.

Enkele noodzakelijke vóóropmerkinBen over ziekte en genezing.

Een beoordeeling van medische resultaten, door een ander verkregen, is verre van gemakkelijk, en wel om de volgende redenen: Gewoonlijk zijn de patiënten tevoren niet door een arts grondig onderzocht, zoodat de aard van het ziektegeval veelal niet vaststaat; en ook een na-onderzoek ontbreekt gewoonlijk, zoodat ook niet te constateeren is, óf een patiënt inderdaad genezen is^ ja dan neen. Is zoo'n onderzoek wèl eens verricht, dan bereiken de mededeelingen hierover ons meestal door den mond of de pen van leeken heen; en met allen eerbied voor leeken op medisch gebied, bij de reportage van ziekte- en genezingsgeschiedenissen wordt dikwijls geweldig overdreven en worden oorzaak en gevolg heel vaak met elkaar verward. Ieder medicus kan dit dagelijks constateeren; de gevallen liggen voor het grijpen. Een ziektegeval wordt na verloop van tijd gewoonlijk veel ernstiger Voorgesteld, dan het in werkelijkheid was en vaak ook geheel, soms onherkenbaar anders. Ik noem even een enkel geval ter illustratie; eenigen tijd geleden kwam iemand bij mij met buikklachten; tijdens het onderzoek vroeg ik hem zoo: „U hebt toch noojt veel aan uw buik gemankeerd? " waarop een half (mogelijk wel héélQ verontwaardigd antwoord kwam: „Maar dokter, weet u dan niet meer, dat ik verleden jaar zoo'n zware buikoperatie gehad heb? "... Even achter de ooren krabben... Na wat heen en weer praten, bleek het, dat hij bedoelde, geopereerd te zijn voor een navelbreukje, wat geen moeilijkheden opgeleverd had. Hoewel we natuurlijk over geen enkelen injgreep, hoe klein ook, lichtvaardig heen mogen loopen, kunnen we toch wél zeggen, dat een navelbreukoperatie hoort tot het chirui-gische „kleingoed" en zeker geen „zware buikoperatie" is. Pijn in de keel, die is, „of er met messen in gestoken. wordt", kan men dagelijks uit den volksmond vernemen. Toch geloof ik, dat men voor de keus •gesteld, de keelpijn verkiezen zou, boven het object, waarmee vergeleken wordt... Hoe dikwijls wordt ons niet op het spreekuur verteld, dat een kind „klieren" met de ontlasting kwijt raakt. Een 'bloedspuwing betreft in den volksmond haast nooit een kleine hoeveelheid; men wordt altijd geroepen, of men gauw wil komen, want die of die hoeft reeds een heele kom vol gespuugd; komt men er dan bij, dan is meestal de bodem nog niet eens bedekt, met wat opgespat bloed tegen de zijwanden. Wat is nu gemakkelijker dan te schatten of een kom voor een kwart, de helft of geheel gevuld is? Herhaaldelijk komt het voor, dat menschen vertellen bij den oogarts geweest te zijn, en dat die het zieke oog er even uitgenomen en het er toen weer ingezet heeft. Ook dit is natuurlijk onzin; een oog is nu eenmaal niet uit de oogkas te nemen, dan is het reddeloos verloren. In werkelijkheid is echter alleen maar het boven-ooglid naar buiten omgestulpt geweest! Men zou nu zeggen: Wat is nu eenvoudiger te constateeren? En tóch nog zoo'n vervorming van de werkelijkheid. Dit is een ervaring, een ervaring, waai-mee we goed rekening moeten houden bij het beoordoelen van ziektegeschiedenissen, die ons verhaald worden door leeken; en jammer genoeg óók door vele verpleegsters, vooral leerling-verpleegsters!

Bij het beoordeelen van een ziekteverloop moeten we verder ook rekenen met het vóórkomen van volkomen natuurlijke wendingen. Het is b.v. een 'bekend feit, dat een maagzweer niet alleen zijn dagverloop vertoont (n.l. drie maal daags korter of langer tijd na de maaltijden toenemen der bezwaren, als jiijn etc), maar ook zijn „jaarverloop". D.W.Z., dat zoo'n zweer, na eenige weken of maaniden klachten gegeven te hebben, zonder dat er uiterlijk iets verandert, eenige weken of maanden Idachtenvrij wordt. Let dus wel: de zweer verdwijnt niet, maar hij geeft alleen ©enigen tijd geen klachten. Zonder dat er dus iets aan gedaan wordt! Een juist op dezen overgang in consult geroepen kwakzalver kan dan zijn lauweren heel wat gemakkelijker inoogstcn, dan ©en eenige maanden eerder in consult geroepen, meer officiëele „collega". Zulk een verloop met ups and.downs, .©en ' (z.g.n. cyclisch verloop, vertoonen wel meer ziekten; ik wijs alleen maar even op een bepaalde bloedziekte (de pernicieuze anaemie) en vooral ook 'op een bepaalde geestesziekte als de manischdepressieve psychose.

Dat „zenuwinvlocden" ©en grooten invloed op het ziekteverloop kunnen hebben, moeten we ook onder het oog zien. Of ©en patiënt steeds ©en sombere stemming heeft, of juist omgekeerd bizonder opgewekt is, is inderdaad van niet te onderschatten belang. Dit is b.v. reeds lang geleden aangetoond en nadien reeds ontelbaar veel keeren herhaald door Pawlow. Laat b.v. een bel gaan en zet even later oen kluif je klaar voor een hond; bij het zien of ruiken van de Iduif gaat de hond vast en zeker watertanden en de hoeveelheid speeksel is desnoods te wegen en in kromme te brengen. Doe dit nu eiken dag, lang aaneen. Na eenigen tijd zult ge zien, dat de hond ook gaat watertanden, alléén al op het hooren van de schel. Een zuiver psychische invloed, die dus een zuiver lichamehjk iets, als een meetbare speekselsecretie ten gevolge heeft. Een Qpgewekte patiënt met b.v. ©en longtuberculose heeft allicht meer eetlust en verkeert alleen al daardoor in beter conditie dan eenzelfde soort patiënt, maai- die erg zwaarmoedig is. Het is dan ook een algemeen erkend feit, „hoe gewichtig, ja zelfs beslissend de psyche is voor den Uchamelijken toestand van den mensch".") Een bepaalde, b.v. suggestieve therapie vermag dikwijls veel in een ziektebeeld ten goede te wijzigen— lalleen maai-, we hebben hier weer te maken met zuiver natuurlijke werkingen, die met ©en werliing van den Geest even weinig te maken hebben, als het innemen van een aspirientje.

En hovendieii, de behandeling van een ziektegeval zal zelden kunnen volstaan met een zuiver psychisch ingrijpen. Dit kan wel veel^ maar de physische therapie mag veelal niet ontbreken, willen we althans een patiënt, zoogoed als in ons vermogen 'ligl, behandelen. Wanneer we ©en patiënt met een longtbc. in een goede stemming weten te krijgen, mogen we daarom de lichamelijke rust niet verzaken. Het zou dan misschien óók nog iwel goed kunnen gaan, maar we nemen dan ongelooflijk veel meer risico.

En dan wil ik eindelijk ook nog wat zeggen over patiënten lijdende aan ongeneeslijke ziekten, of patiënten, die zeggen, dat ze door hun „dokter

opgegeven" wai-en. Er zijn natuurlijk ziekten, die ongeneeslijk zijn en waarbij we dus, (als we inderdaad voldoende grond hebben voor zoo'n diagmose!) de vooruitzichten, wat het leven betreft, Zeer somber kunnen stellen. Zoo'n ziekte is b.v. de niet meer voor operatie toegankelijke kanker. En zelfs hier moeten we nog zeer voorziclitig zijn, waarvan het volgende verhaal wel een duidelijke demonstratie geeft. Het betreft wel een zeer, zeer groote uitzondering. Een dokter uit Zuid-Afrika ging met zijn vi-ouw naar een dei' Duitsche hoogleeraren, omdat zij leed aan eenigen vorm van kanker. Bij de operatie werd dit vermoeden bevestigd; een uitgesneden stukje van het gezwel bleek bij microscopisch onderzoek ook, zonder 'eenigen twijfel, kankerweefsel te zijn. Volledige zekerheid dus over de diagnose. De kanker was echter niet meer voor operatie toegankelijk en de wond werd weer gesloten, zonder dat er dus ook maar iets zakelijks gedaan kon worden. Aan de patiënte werd niets bizonders meegedeeld, dan „dat er gedaan was, wat voor haar gedaan kón worden". Den collega werd in overweging gegeven, weer maai- naar huis te gaan, opdat zijn vrouw in eigen omgeving ten minste haar leven zou kunnen beëindigen. Het was immers „toch maar meer een kwestie van eenige maanden" ... Ongeveer tien jaar later echter ging deze mevrouw, bij een herinieuwd bezoek aan Duitschland, nog eens naar dien hoogleeraar, om zich nog eens te laten zien, hoe goed ze toch genezen was. En inderdaad kon de hoogleeraar niets meer vinden, al kon hij zijn, tien jaar geleden gemaakte, aanteekeningen haast niet gelooven. Het „geval" is toen gepubliceerd, is) Hier dus, zonder eenige behandeling, toch nog ©en, wel zeer uitzonderlijke genezing van een overigens „ongeneeslijke" ziekte.

En dan die patiënten, die we ook veel in Moettlingen aantreffen, die z.g.n. „door hun dokter zijn opgegeven".!") Ik geloof, dat veelal die patiënten hun dokter hebben opgegeven, omdat een, toevallig het eerst ingestelde therapie, niet spoedig geinoeg hielp (althans in hun oog!). Men zegt dan: „Het lüelp tóch niets!" Sommige behandeUngen vereisclien echter inderdaad veel tijd en de ééne patiënt zal beter „aanspreken" op deze, een andere weer eens op een andere behandeling. Een dokter is ook niet onfeilbaar en alwetend en moet ook wel eens even „tastend" verder, hoe onaangenaam dit ook moge zijn. Zoo'n patiënt is dan echter niet „opgegeven" door zijn dokter, zeker niet na pas één behandelingswijze. Een dokter geeft trouwens zijn patiënten niet zoo gemakkelijk op en zegt het dan meestal nog niet plompweg tegen den patiënt, daar dit meestal geen prima psj'chische behandeling is. (Zie hiervóór). Zoo komt men er ook wel toe, bij diverse ziektegeschiedenissen uit Moettlingen een vraagteeken te plaatsen, als er bij staat „opgegeven door den dokter". Het waarom hiervan wordt, althans dikwijls, niet duidelijk.

Indruk maakt ook altijd erg op leeken, wanneer men soms leest, dat de dokter operatie had aangeraden, terwijl een ander het dan toch maar gedaan krijgt zonder operatie! Toch moeten we ook hier goed oaaderschciden. Wanneer een dokter de diagnose stelt op een duidelijke bUnde-dai-m-ontsteking, dan zal hij, tien tegen een, (als geen andere bestaande ziekten, als b.v. suikerziekte, of hooge ouderdom de operatieve risico te groot gaan maten), aanraden: operatie. Waarom? Om de ^genezing Ie bewerkstelligen? Natuurlijk óók wel, maar vooral om te voorkómen, dat die ontstoken appendix „door zal breken" en zoo de levensgevaarlijke acute buikvliesontsteking zal geven. Want die ontstoken appendix geneest ook dikwijls genoeg wel zonder operatie, met z.g.n. conservatieve tlierapie, als bedrust, dieet, enz., maar... we kunnen nu eenmaal niet door den buikwand heenkijken en duidelijk zien, wat die appendix doet; of hij n.l. neiging krijgt of houdt om b.v. door te gaan breken! Een appendix nu, die eruit genomen is, kan niet meer doorbreken. En nu bewijzen de statistieken, die over duizenden gevallen loopen, dat de conservatieve behandeling veel en veel meer dooden eischt, dan de operatieve behandeliiïg (waar dus de operatieve risico bij in- Igesloten is!). In een bepaald geval mag het dus schijnen, dat iemand het, met conservatieve therapie todi maar Idaargekregen heeft (en „reclame" kunnen maken en laten maken, als hij zich dus in wezen „immoreel" gedraagt), niet te ontkennen valt, dat er veel meer risico door den patiënt geidragen is, dan bij andere behandeling noodig geweest zou zijn. Waarbij dan nog komt, dat zoo'n „genezen" blinde darm veel meer kans biedt op een herhaling der (dan misscliien gevaarlijk wordende) ziekteverschijnselen, dan een, die nog nooit ziek geweest is!

Werking des Geestes, als we een dergelijk geval zullen kunnen signaleeren? Geen sprake van; wanneer „Jesus siegt", beteekent dit nóóit méér risico voor hem, die zich geloovig aan Hem overgeeft!

Het kan natum-lijk niet verwonderen, dat we over diverse gevallen onze meening niet zullen kunnen zeggen, omdat de noodige gegevens ter beoordeeling ontbreken en niet meer te verkrijgen zijn. Wat moeten we dan met deze jevallen doen? Ze dan maai", zonder meer, rekenen tot nu niettegen-te-spreken werkelijke geloofsgenezingen? Ik meen van niet. Want Moeltlingen geeft veel en veel meer uit voor geloofsgenezingen en gaan we deze dan kritisch beschouwen, dan zal blijken, dat we veel hiervan op volkomen natuurlijke wijze kunnen verklaren, dat veel van wat aan de werking van den Heiligen Geest wordt toegeschreven, blijkt te zijn de werking van gewone natuurkrachten, en dit juist wekt zoo'n argwaan op tegenover die rest, die dan nog „onverklaard" blijft. We ki-ijgen dan juist zoo sterk den indruk: hadden we ook hierover nog eenige gegevens meer, dan gou ons óók van deze wel den sleutel tot een natuurlijke verklaring gegeven zijn. Weer: evenals bij kwakzalvers-„resullaten", die in den beginne vaak óók onverklaarbaai' zijn, tot later, (als dikwijls het „resultaat" blijkt geen resultaat meer te zijn!!) de situatie duidelijk wordt, als men de zaak ook eens van anderen kant hoort vertellen.

Het kwam me noodzakelijk voor deze opmerkingen vooraf te maken, omdat we anders, op zijn zachtst gesproken, oppervlakkig zouden oordeelen* en daardoor onrecht doen. Onrecht allereerst aan 'Moettlingen en degenen, die daar arbeiden, onrecht aan hen die er geweest zijn en getuigenissen afleggen over wat ze daar gehoord en meenen gezien te hebben; onrecht ook aan den Geest, Wien we geen eventueele menschelijke „kundigheden" toe mogen rekenen, als te zijn Zijn werk!


17) E. Liek: Münch. Med. Wochenschr. 1923 No. 23.

18) Mondel. mededeeling van Prof. Suermondt.

19) B. Jansa: Das heutige Möttlingen, pg. 38.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1935

De Reformatie | 8 Pagina's