GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIELKUNDE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Philosophie bij het Creatianisme.

VI.

Wij gaan thans nog verder onderzoeken of de wordende mensch een psychisch-somatische (ziellijk-lichamelijke) natuur bezit, waarin de erfelijke eigenschappen liggen, en die van het persoonlijk leven verschilt, zoodat hij tweeërlei oorsprong heeft.

Als methode van onderzoek hebben we aan de waarneming (observatie) van het embryo en van het pasgeboren kind op dit terrein heel weinig. De lengte van het kind loopt op tot 490 m.m. en het gewicht tot 2.717 gi-am gemiddeld bij de geboorte. S. Hall, die deze cijfers mededeelt, wijst daarbij op de enorme groei van het embryo, in lengte, 3, 650 percent in de eerste maand, terwijl zijn gewicht in drie maanden 400 millioen percent toeneemt. Die groeikracht van de cellen wijst ons, zegt hij, op een verborgen factor die het geheel bestuurt. Voor ons is die factor de onderhoudende en regeerende kracht van God in het embryo. Maar of daarbij een ikheid optreedt, d.i. ©en centrum waarop alle functies zijn betrokken, ontgaat de waarneming.

Een andere methode van onderzoek is het letten op liet gedrag van het embryo en "het pasgeboren kind. Van handelingen kan men hier nog niet spreken, omdat de doelstelling ontbreekt. Het gedrag van de zuigeling wijst ons op tweeërlei ontwikkeling. De . physiologische ontwikkeling vertoont zich in het automatisch gedrag van het hart, de longen, de maag enz. naar het leven gericht, 't Revat ook retlexbewegingen, d.z. onwillekeurige reacties op uitwendige prikkels. Om een voorbeeld hiervan .te noemen, bij de geboorte worden de longen door het openen van den mond plotseling met lucht gevuld. Daarbij geeft de pasgeborene zijn eerste geluid, dat door sommigen als een kreet van pijn, maar door anderen als een .geschrei van triomf wordt geduid, doch dat beter .als een reflexbeweging is op te vatten. In de tweede plaats is er een ontwikkeling in het psychisch-onbewuste leven van den pasgeborene te bespeuren. Daartoe rekent men het instinctief gedrag, b.v. bij het zuigen, het afweren, het bewegen, enz. Dit gedrag gaat gepaard met gevoel, zooals blijkt uit de angst bij het afweren van dingen. Het is een aangeboren aanleg tot zekere bewegingen, wel te onderscheiden van de driften of impulsen, die door driften en opwinding worden opgewekt. Een dier heeft zij zijn geboorte terstond meer instinctieve geschiktheden dan de mensch, en bij den mensch komen ze ook later eerst duidelijk voor den dag. Men vergelijke, óm 'dit in te zien, de zuigeling met een pasgeboren veulen. De structuur (ordening) verschilt blijkbaar, want bij een kind is meer gevoel, en bij leen idier meer kracht tot instinctief bewegen. Voorts rekent men tot het psychisch-onbewuste leven de aangeboren eigenschappen, de herediteit, en de verschillen van het eene individu met het andere (variabiliteit). Ieder mensch is volgens Emerson een citaat van zijn voorouders; en toch is hij ook weer een eigen gedachte en woord. Alle pasgeborenen hebben bij normalen groei honger, maar het ééne kind lacht spoedig en het andere is droefgeestig van aard. Ook is er verschil bij de gewoontevorming tusschen pasgeboren kinderen. Het eene kind kan zijn gevoel niet uiten bij de bevrediging van honger en andere lusten. Het houdt eenvoudig op met huilen en aanvaardt wat komt alsof 't zoo behoort. Maar een andere zuigeling, •die eiken dag een warm bad krijgt, kraait soms van pleizier, wanneer de moeder met het bad in de handen de deur van de slaapkamer opent.

Het psychisch gedrag van menscli en mensch is van den oorsprong af verschillend, hoewel ze dezelfde functies hebben. Het terrein waaropi ze overeenstemmen, zou men, met Prof. L. Bonman (Biologie en Psychopathologie), de psydiovitale laag van 't leven kunnen noemen. Daartoe behooren ook de driften en hun ontspanningsreactie. Maar 't gebied waarin ze verschillen is een geestelijke laag van 't leven, waartoe behoort de intentie, d.i. het betrekken van onze concepties op een werkelijke wereld buiten ons. Als een geval van onderscheid in intentie wijzen we op het bestaan van leenkennige zuigelingen, terwijl men van andere kinderen steeds moet klagen dat ze allemansvrienden zijn. Men kan het onderscheid in het psychisch leven van wordende menschen nog beter doen uitkomen, wanneer men met Dr J. Rrederveid „Het object der Psychologie" 1933 p. 60, de term „intentie" of gericht zijn op een werkelijkheid buiten ons vermijdt, en acht geeft op de belevingen. Ons bestek gedoogt niet om in te gaan op dit probleem. Alleen wijzen we op het feit, dat ieder mensch belevingen heeft. Als ik het huis waarneem, waarin ik als kind heb gewoond', en die waarneming ga ontleden, kan ik

onderscheiden een bewustzijn van mij zelf, van mijn bevinding, en een bewustzijn, dat gegevens van het huis bevat. Als wij afzien van dezie laatste gegevens, houden wij over een ik, dat in gestadige verandering verkeert en dat niet mag verward worden met het zuivere of innerlijke ik. Dit laatste ik openbaart zich bij een kind eerst op zijn derde levensjaar ongeveer, als het kind gaat zeggen: „ik houd veel van u", inplaats van „Jantje houdt veel van u, moeder!" Doch wat is er op tegen om aan te nemen, dat de kreten van blijdschap en droefheid bij een kind in de eerste drie levensjaren het bewijs zijn, dat het reeds zijn eigen bevindingen heeft?

Het terrein waarop ziel en lichaam nog niet te onderscheiden zijn, zoodat men kan spreken van een psycho-somatische natuur of een psychovitale levenslaag is dus heel gering. Een groot deel van het gedrag en al de belevingen vallen daarbuiten. Welke grond is er dus om daarin de erfelijke eigenschappen te zoeken?

Het probleem van ons onderzoek kan dus beperkt worden tot dat van de verhouding van het lagere (onbewuste) leven bij een klein kind tot het hoogere (zelfbewuste) leven. Het onbewuste leven onderscheiden we met Dr A. Kjuypers: „'Het onbewuste in de nieuwere paedagogische psychologie", 1931, p. 70, in tweeën. „Wat van buiten uit in de ziel kwam, daar verbindingen aangaat en werkt, momenteel evenwel niet door een bewustzijnsstraal van het ik wordt getroffen, heet onderbewust. Wat van binnen uit, van uit de psycho-somatische natuur zelf opkomt, en den geheelen mensch tot in zijn hoogste functies kan beïnvloeden (het driftleven bijv.) zonder dat het door het ik bewust gemaakt wordt of ook gemaakt worden kan, heet onbewust". Volgens dezen schrijver mag het hoogere uit het lagere niet worden verklaard, maar hij wU onderzoeken, in hoeverre het lagere zich in het hoogere manifesteert. Zijn gezichtspunt is juist omgekeerd aan dat van Prof. W'. J. Aalders, die in de „Grond der zedelijkheid", 1930, p. 23, spreekt van het zich manifesteeren van het hoogere in het lagere, van de pneuma in de psyche.

Manifesteeren beteekent iets ontsluiten voor een waarnemer door houding of gedrag. Daarop is dus het oog van beide onderzoekers gericht. Op ons standpunt is de onderscheiding van een hooger en lager leven, in dezen ziuy niet te aanvaarden. De houding, de functies (werkingen) en het gedrag zijn voor ons niet de hoofdzaken van het leven. Er is van meet af in het jonge menschenleven een leidende werking des Geestes, die aanstuurt op het door God bepaalde geheel. Ook is er van meet af een ik-betrokkenheid, die zich, onder de leiding des Geestes, uitstrekt over het lichaam en die de stof biedt tot vorming van de persoonlijkheid. Op die wijze zien wij den wordenden mensch als één geheel, dat later als bestaande uit ziel en lichaam onderscheiden wordt.

(Slot volgt.) LOS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

ZIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's