GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jazz.

Dezer dagen ont\'ing de redactie van dit weekblad een brief, waarin de volgende kwestie aan de orde werd gesteld.

Op de Christelijke school van den schrijver was een zgn. „band" opgericht, die op avondten van clubs jazz-muziek ten gehoore bracht. Naar aanleiding van dit feit was er op deze school een idis^cussie ontstaan over het al of niet geoorloofd zijn van deze muziek. Ofschoon de schrijver Intuïtief voelde, dat de jazz in Christelijken Imng contrabande was, wilde hij ter fiindeering van zijn oordeel graag de volgende \Tagen beantwoord zien.

1. Is jazz-muziek idenüek met dansmuziek?

2. Zoo ja, moet bij de bestrijding daarvan dan meer de nadruk gelegd worden op de hoedanigheid, als wel op den geest, de sfeer van deze muziek?

3. Hoe moeten wij staan tegenover walsen als van Strauss e.a. ? iloeten wij ze verwerpen, of kunnen wij deze nog om hun kunstwaarde tot op zekere hoogte waardoeren?

4. Sommigen zien in jazz een primitieve uiting van kunst, die zich nog moet ontwikkelen. Is dit juist?

Ik ben blij, deze kwestie, zij het ook beknopt, eens aan de orde te kunnen stellen. In hoeveel gezinnen, waar voorheen slechts zang en harmoniumspel werd gehoord, hoeft d© radio niet die vreemde klanken geïntroduceerd, die de jongeren steelsgewijs deden genieten van een wereld, - waarvan de toegang hun door de ouderen was ontzegd? De meeste onzer radiotoestellen zouden allang gesneuveld zijn, wanneer dat sülle verzet tusschen de ouderen en de jongeren eens was uitgestreden op de knoppen van die toestellen: het station met de jazz aan of af!

Het is te begrijpen, dat die jongeren datgene, wat ze thuis niet of niet voldoende konden bemachtigen, met elkaar op schoolavondjes trachtten te krijgen. In mijn verbeelding zie ik ze met hun saxophones, trompetten, banjo's en slagwerk bij een afgeleefde piano bezig, onbeschrijfelijke herrie makend in hun ongezellig lokaal met aan den wand grijnzende negerkoppen temidden van instrumentengeblikker, in de pauzes vervaarlijk schermend met termen als „hot", „swing", enz. MisscMen heet de „band" wel „Tlie new rhythm kings" als op bioscoopreclames, of „De syncope-boksers" als de winkeliers, waar ze hun sigaretten koopen!

Nu zal een lid van genoemden „band", die het bovenstaande mocht lezen, misschien vinden, dat ik zijn werk bespottelijk voorstel. Zou het waar zijn? Het is riskant om in het algemeen te oordeelen over een individueel geval, dat men niet van nabij kent. Wanneer men het echter in Nederland over „jazz" heeft, kan men rustig deze gevallen over één kam scheren, omdat men dan vrijwel zeker weet, dat men niet de echte jazz bedoelt.

De lezer bedenke, dat er Jazz en „jazz" bestaat. De eerste is de echte, een muzikale cultuur-uiting van Amerikaansche negers, waarbij een sterk geaccentueerd mechaniscli rhythme met felle schokken op den voorgrond treedt. Als zoodanig heeft deze muziek haar waarde, evenals die andere muzikale uiting der negers: de negro-spirituals, hun geestelijke liederen, die onlangs nog in ons land door Marian Anderson op overtuigend-schoone wijze zijn gezongen.

Zoodra deze primitieve Jazz-kimst in Amerika omstreeks 1914 eenige populariteit begon te verkrijgen, wierp de blanke Amerikaan er zich op (hij was het slavenhalen nog niet verleerd!), scheurde de eigenaardig-gevormde ingewanden uit het levende lichaam van dteze muziek los, maakte er leverpastei van, verpakte deze in de blikjes van zijn eigen muzikale erfenis en overstroomde de publieke markt met deze goederen. Hij bleef ze „jazz" noemen, hoewel ze daarmee slechts enkele uiterlijkheden gemeen hadden.

Een slechter impressario als de Amerikaan had de jazz-muziek niet kunnen hebben. Om twee redenen: allereerst omdat uitingen van een primitieve kunst, wanneer ze uit hun verband worden ge­ rukt en terwüle van de sensatie geëxploiteerd, in een minimum van tijd hun levensvatbaarheid verliezen; en in de tweede plaats omdat de oorspronkelijke scheppers van de jazz, de negers, terwille van hun bestaansmogelijkheid deze verbasteringen nu moesten gaan propageercn, wat de dood beleekende voor de echte Jazz.

Zoo is er thans een toestand ontstaan, waarbij uit de 100 pCt van datgene wat in Europa „jazz" wordt genoemd, 1 pCt. als wai-e, zij het primitieve, vorm van negerkunst het leven verdient, en de overige 99 pCt. uit niets anders bestaat dan de gewone moppen en schlagers, die u allen kent, met een muziek die steeds banaal en vervelend is, op den duur den muziekminnaar zoo moe maakt en op velen een ondefinieerbare prikkelende uitwerking heeft, een warreling van troebele gevoelens of een sensueele katterigheid.

Verwonder er u niet over, dat deze „jazz'muziek die gevoelens opwekt. Anders was ze nooit populair geworden. We zien ook hier den kringloop van het publiek, dat vraagt om datgene, wat heelemaal niet goed voor hem is, wat aansluit bij het dierlijke, en van den leverancier, die het publiek met dien rommel overvoert, zonder zich daarbij om hoogere motieven te bekommeren. In dezen noodlottigen cirkel bewegen zich tegenwoordig de sensatiebioscoop, de gi-uwelpers, de massalectuur, de vrouwenmode, de amusementsmuziek voort.

Zal de jazz-band üi die Christelijke school uit dezen cirkel kunnen uitbreken? Ik geloof er niets van. De ware 1 pCt. Jazz-kunst kan de Europeaan zich niet alleen met behulp van gramophoonplaten eigen maken, bovendien zal dit hem zelfs bij de meest illustere voorbeelden in Amerika (El- Ungton CS.) niet gelukken, daar hij juist die bizondere eigenschappen, die de negers tot hun karakteristieke muziek inspireeren, mist. En imitatie van hun kunst heeft geen zin, waar er voorloopig handen te kort zijn om de amusementsmuziek in Christelijken kring tot een althans redelijk peil te brengen.

Hiermee ben ik gekomen tot de keerzijde van deze medaille. Hoon de leden van dien „band" niet al te zeer, lezer! Want ook in onzen Gereformeerden kring is eenzelfde noodlottige cirkelgang van de eigen amusementsmuziek te constateeren als in de „jazz"-wereld. Ook wij lepperen maar voort aan laffe muzikale gelatine-kost, verlangen van miisici, uitgevers en N. C. B. V. steetls maar weer nieuwen voorraad, en mopperen al te vaak, als deze met vaste spijs aankomen. Als „De slag bij Waterloo" te hooren is, komt er een belangstelling, die schandelijk groot is in vergelijking met die welke voor smaakvolle bewerkingen van het Christelijk volkslied wordt getoond. Deze stand van zaken zal moeten veranderen, b.v. naar het in dit opzicht beschamend voorbeeld van Duitschland, waar üi dezen tijd de „Hausmusik" en „Gcmeinschaftsmusik" tot rijke ontwikkeling zijn gekomen. Dan zullen de jazz-bands in onzen kring hun langsten tijd hebben gehad. Maar dit kan alleen, als ieder, die nu de „jazz"-muziek uit de radio afzet, aan het werk gaat in zijn eigen-kring, ook als hij er weinig zin in heeft.

Na het bovenstaande kan de beantwoording van de vier door onzen briefschrijver gestelde vragen kort zijn.

Vraag 1: De echte 1 pCt. Jazzmuziek lang niet altijd, de 99 pCt. „jazz" praktisch steeds.

Vraag 2: De bestrijding moet zich richten op beiden. Op de kwaliteit dier muziek, omdat ze rommel is. Op de sfeer ervan, omdat deze, ook als er niet bij wordt gedanst, tot dubbelzinnige dansen of gevoelens pr'ikkelt.

Vraag 3: Dansmuziek als zoodanig behoeft niet verwerpelijk te zijn: ze appelleert op het muzikale rhythme-gevoel in den mensch. Een gezonde bevrediging hiervan door goede dansmuziek is dankbaar te aanvaarden als ontwikkeling van een gave, door God in den mensch gelegd. Zou de menscK zijn vreugde of droefheid ook niet met zijn lichaam mogen uiten? In den Bijbel hggen de voorbeelden hiervan voor het grijpen. Ik geloof dan ook In de mogelijkheid van een Christelijken volksdans, al zie ik dezen nog niet concreet voor mij. Dat overigens de kunstwaarde van dansmuziek geval voor geval zal moeten worden nagegaan, behoeft geen betoog.

Vraag 4: Bij de negers wel, bij de 99 pCt. „jazz"muziek niet, want de wijze, waarop de blanke de Jazz heeft overweldigd en verwerkt tot een reeks trucjes, excessen en lawaaierig gehik, snijdt al zijn ontwikkelingsmogelijkheden af. De „jazz"-muziek in Europa heeft met kunst niets meer uit te staaii; en is in de sensatie hopeloos vastgeloopen.

Mr. A. BOUMAN-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's