GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paulus, een geroepen apostel van Jezus Christus, door den wil van God. 1 Kor. 1: la.

Paulus' legitimatiebewijs.

Het is wel wonderlijk dat Paulus in den aanhef van den brief aan de gemeente van Korinthe zoo sterk den nadruk legt op het ambt dat hij ontvangen heeft. De jonge christelijke kerken waren er toch mee bekend dat hot bijzonder karakter van het apostolaat niet voor het minst hieruit bleek, dat de apostelen door Christus zelf waren geroepen, en uitgezonden. Nu is Paulus later dan de andere apostelen geroepen om 's Heeren getuige te zijn, maar hij is toch op bijzondere wijze door Christus Jezus afgezonderd tot het werk van do verkondiging en verbreiding van het evangelie. Hoewel Paulus dus had kunnen volstaan met de vermelding: Paulus, een apostel — om de aandacht weer te vestigen op de geheel aparte plaats die hij in het kerkelijk leven innam, worden er hier versterkingen aan deze uitdrukking toegevoegd. Paulus noemt zich hier een geroepen apostel, ja zelfs, een door Gods wil geroepen apostel van Christus Jezus.

Er moet dan ook een speciale reden zijn, waarom Paulus er in dezen brief zoo den nadruk op legt, dat hij krachtens goddelijke beschikking is afgezonderd tot het apostelschap.

Uit het vervolg van dezen brief blijkt het duidelijk, dat er veel wantoestanden waren in het kerkelijk leven te Korinthe. Paulus geeft een breede uiteenzetting van de gruwelijke zonden, die daar een tijdlang bijna ongestraft konden worden bedreven. Uit deze teekening van het kerkelijk leven te Korinthe in de volgende hoofdstukken is dit voor ons van belang dal er zich menschen in die stad hadden gevestigd die als dwaalleeraars beschouwd moesten worden. Het is Paulus ter oore gekomen dat deze menschen zich gesierd hebben met den naam van apostel. Deze valsche apostelen hebben aan de prediking van het evangelie veel schade berokkend. Zij hebben zich niet ontzien tegen Paulus te ageeren en het werk van dezen apostel zooveel mogelijk te verstoren. Met des te meer \Tijmoedigheid konden ze dat doen, omdat Paulus op groeten afstand zich bevond en bovendien de zorg had over tal van gemeenten, terwijl de dwaalleeraars eiken dag hun verwoestend werk in het midden van de gemeente van Korinthe konden voortzetten.

Het is dan ook niet te verwonderen, dat Paulus tenslotte dit scherpe oordeel velt over deze menschen: Want zulke valsche apostelen zijn bedriegelijke arbeiders; zich veranderende in apostelen van Christus. En het is geen wonder, want de Satan zelf verandert zich in een engel des lichts; zoo is het dan niets groots, indien ook zijn dienaars zich veranderen, als waren zij dienaars der gerechUgheid. (2 Cor. 11:13—15).

Omdat deze valsche apostelen met hun vrome praatjes en hun listige betoogen het gezag van Paulus ti-achtten te breken en hem er uit wilden werken, opdat deze menschen bij de leiding en de verieiding van de gemeente ongehinderd hun gang zouden kunnen gaan, daarom vestigt Paulus aanstonds in den aanhef van dezen brief de aandacht op zijn roeping en afzondering tot bet apostolisch ambt. Ik ben — zoo schrijft Paulus — een apostel, maar ik heb mij dien naam niet toegeëigend als deze dwaalleeraars, die in uw midden verkeeren, ik ben geroepen door Christus Jezus, den Koning der kerk, door Hem, die vanuit den hemel de zaken van Zijn kerk op aarde uitricht. Zoo gevoelen we iets van de aparte beteekenis van dezen aanhef: Paulus geeft hier zijn legitimatiebewijs: Dat kunnen de valsche apostelen niet. Zij kunnen welücht geuren met bijzondere ervaringen en belevenissen; zij kunnen veel zeggen over de geheimzinnige stemmen die zij gekregen hebben, maar zij kunnen niet als Paulus aantoonen, dat zij wettig door God zelf zijn geroepen om de gemeente Gods te verzorgen en te besturen. Dat kan Paulus alleen. En uit zijn roeping tot apostel, uit zijn afzondering tot het ambt leidt Paulus het recht en den plicht af om nu en straks de gemeente, , die eens mede door zijn arbeid in Korinthe lot openbaring gekomen is, te vermanen en te brengen in het rechte spoor. Waar in Korinthe de neiging bestond om zich aan den ambtelijken dienst te onttrekken en om de leiding van hen die eenvoudig steunden op allerlei gezichten en risioenen, van evenveel, ja van veel meer belang te achten dan het woord dat Paulus in opdracht van Jezus Christus gebracht had, daar handhaaft Paulus met alle kracht het ambt in Christus' kerk.

Wij leven in een tijd waarin men de versterking van het geloof zoekt bij hen die zich beroepen op wondere ervaringen en openbaringen. Een van de voornaamste redenen waardoor de Oxford-beweging zooveel aaiahang gewinnen kon in christelijke kringen in verschillende plaatsen, is deze, dat men de beteekenis van het ambt in Christus' kerk niet meer verstaat. Langzaam maar zeker is er in veel gezinnen ten opzichte van den ambtelij ken arbeid een soort van onverschilligheid ontstaan. Die ambtsdragers, nu ja, die moeten er nu eenmaal zijn om een goede organisatie van het kerkelijk leven mogelijk te maken, en alle dingen in behoorlijke orde te doen geschieden, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Nog een stap verder en men zoekt de versterking van het geloof en de gemeenschap der heiligen buiten de kerk, in groepen en groepjes, in Oxfordkring en Pinksterbeweging. Men stelt zich zonder bezwaar onder de leiding van hen, die'zich ergens tot „leider"' opwerpen, en die wel eens zullen zeggen aan v/elke eischen het christelijke leven moet voldoen!

Dat is een van de groote gevaren van onze dagen. Gaat naar de Oxfordbeweging en naar zooveel andere groepen en vraagt naar het wettig legitimatiebewijs. Het is er niet. Het kan er niet verstrekt worden. En daarmee zijn al die bewegingen in den grond van de zaak al geoordeeld. En aan den anderen kant zullen we ons moeten herinneren, dat bij elke bevestiging van ambtsdragers in Christus' kerk — onverschillig of het daia ouderlingen of diakenen of dienaren des Woords geldt, — deze vraag gesteld wordt: Eerstelijk vraag ik u, of gij niet gevoelt in uw harten, dat gij wetteUjk van Gods gemeente en mitsdien van God zelf, tot deze heilige diensten elk in het zijne, geroepen zijl?

Degenen, die het Woord Gods brengen in het openbaar en bij de huizen; de ouderlingen die het toezicht uitoefenen, de diakenen, die den dienst der barmhartigheid volbrengen, — zij doen het allen in opdracht van den Koning der Kerk, Jezus Christus. Zij zijn wettig geroepen en afgezonderd. Zij kunnen een legitimatiebewijs verstrekken.

Daarom moet de gemeente zich gewillig aan hun goede leiding onderwerpen. De ambtsdragers moeten handelen naar het Woord Gods, dOch indien zij dat doien, moet de gemeente achter de aniblsdragers ook zien de koninklijke gestalte van Hem^ Jezus Chrislus zelf, Die Zijn volk door middel van de ambten, die Hij verordend heeft, wil verzorgen en vermanen en vertroosten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's