GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

S. Visser: „Zoekers naar wijisheid". Beknopte geschiedenis der filosofie. Uitgave Oosterbaan & Le Gointre, N.V., Goes.

In een boek van 271 pagina's geeft de schrijver, leeraar aan de ohr. kweekschool te Gorkum, een beknopte geschiedenis van de filosofie. De indeeling van het werk is ons even opgevallen. De filosofie der oudheid toch krijgt een beurt van bldz. 16—45, de middeleeuwsche filosofie van bldz. 47—62, terwijl dan de filosofie van den nieuwen tijd de pagina's 64—140 en de filosofie van de 19e en 20e eeuw de bldz. 142—267 besleiat. Maar we gelooven deze verhouding te mogen verklaren, en te kunnen billijken uit de bedoeling, die de auteur heeft. Blijkbaar heeft de schrijver niet bedoeld, de verschillende tijdvakken in het filosofisch denken op zichzelf te bezien, maar heeft hij het hoofdaccent willen leggen op de nieuwere wijsbegeerte. Het geheele werk, welks uitvoering uitnemend is, heeft ons bijzonder prettig aangedaan wegens zijn duidelijkheid. Het valt niet mee, wijsgeerige vraagstukken populair te behandelen; maar de eohrijver is er o. i. zeer wel in geslaagd. Een enkele maal gelooven wij dat hij niet geheel juist construeert; maar ik voeg er aanstonds aan toe dat hetzelfde zoo goed als van elke geschiedenis der filosofie zal op te merken zijn. Hoofdzaak is, dat van de besproken stelsels het meest essentiëele duidelijk wordt getypeerd. Voor onze scholen — en hierbij denk ik aan een zeer ruim gebied — geloof ik dit boek zonder bezwaar te kunnen aanbevelen. Tot de verdiensten van het werk reken ik ook, dat de auteur niet angstvallig zich aan het systeem heeft gehouden van het noemen van den naam van een filosoof met daarna volgend overzicht van wat de man denkt, doch dat telkens een poging gewaagd is, de onderscheiden stroomingen aan elkaar te verbinden en de eene met de andere in verband te zetten. Overigens zal, indien dit boek bij het onderwijs gebruikt wordt, de nadere bespreking nog veel kunnen doen. Begrippen als „amor Dei intellectualis" of „substantie", denkend dan wel uitgebreid, kunnen in een dergelijk boek, dat aan een bepaalden omvang gebonden is, niet zoo heel breed worden uitgewerkt. Dat het werk van dhr Visser de toelichting van den leeraar niet in den weg staat, doch «teunt en instigeert, is voor een handboekje als het onfterhavige een groote verdienste.

K. S.

J. G. Feenstra: „Het eigendom des Heeren". J. H. Kok N.V. — Kampen.

Dit uitstekend uitgevoerde werk van 242 bladzijden geeft „een korte verklaring van den Heidelbergschen Catechismus". De schrijver heeft zich wel bizonder verdienstelijk gemaakt door een reeks van publicaties op dogmatisch gebied. Begonnen met zijn „Dogmatische Hoofdlijnen", welk geschrift ik om zijn beknoptheid, overzichtelijkheid en helderheid voor onze middelbare •cholen en andere inrichtingen ten zeerste aanbeveel, heeft hij vervolgens een boek gegeven over de Dordsche Leerlegelen (met gelijke verdiensten), daarna een over „De dialectische Theologie", populair in den goeden zin en al weer typisch duidelijk, en daarna een geschrift: „Voor wie is de verzoening met God door Christus? "

Thans komt deze Catechismusverklaring. Ze wordt niet gedrukt door het bezwaar dat ik wel eens tegen andere leerboeken heb, het bezwaar namelijk dat theologische termen, die soms niet meer zijn dan vertaald iatijn, onverklaard blijven of als onverteerde brokken in de maag van den gebruiker der geboden spijze liggen blijven. Want ds Feenstra verstaat de kunst, zich te houden aan de beproefde indeelingen, de geijkte termen aan de hand te houden en toch verder zulk een betoog •r om heen te weven, dat het geheel doorzichtig blijft en «makelijk. De schrijver is aldoor bezig te betoogen en in schema te brengen; maar men merkt het ongeveer nooit. Voor zijn eigen geest leven alle dogmatische reeksen en rijtjes; maar wat hij opdient is geen geraamte, doch een levend lichaam. De lijn die hij volgt is steeds Buiver; het ingenomen standpunt nimmer een afsnijding Toor verdere ontwikkeling. Wij hopen van harte dat dit boek een plaats zal krijgen op onze catechisaties, waar het zich bizonder toe leent.

K. S.

„Antirevolutionaire Staatkunde". J. H. Kok, N.V. — Kampen.

Dezer dagen verscheen van het tijdschrift „Antirevolutionaire Staatkunde" een jubileum-nummer. Het is een orgaan van de Dr A. Kuyper-Stichting, en dient ter bevordering van de studie der antirevolutionaire beginselen. In dit nummer komt voor een woord ter inleiding door dhr J. Schouten, een artikel over kabinetten door Prof. Mr V. H. Rutgers, over de A.-R. Kamerifracties door Dr E. J. Beumer, over de ontwikkeling van ons constitutioneele recht door Dr J. Donner, over de sociale ontwikkeling door dhr C. Smeenk, over defensie door dhr P. G. Mantel, over het partijwezen door Dr J. W. Noteboom en een boekenschouw door Dr C. Beekenkamp. Een portret van H. M. de Koningin geelt aan het jubileum-nummer nog een bizonder cachet, evenals het openingsartikel van dhr Schouten.

Wij maken van deze gelegenheid gebruik om nog eens met nadruk op dit tijdschrift de aandacht te vestigen. De bestudeering der antirevolutionaire beginselen is een der eerste behoeften. Op dit punt is er nog zeer veel werk te doen. Niemand zal verwachten, dat we met den arbeid van Dr A. Kuyper er zijn; deze illusie vindt Dr Kuyper's eigen uitspraken tegenover zich. Indien op theologisch-dogmatisch gebied enkele van Kuyper's gedachten weer bizonder in studie moesten genomen worden, of indien op het terrein van het kerkrecht fundamenteele beschouwingen van Kuyper, Rutgers en De Savornin Lorman den eenen keer toegejuicht en den anderen keer bestreden worden, dan behoeft niemand te vragen, hoe het er voor staat met de principiëele fundeering van de practische politiek op het terrein der staatkunde. Ook op dit terrein is nog zeer veel werk te doen Zij, die op dit gebied hun eerste levenstaak vinden, plegen elkaar niet van dit en van dat te beschuldigen, zoo vaak een bepaalde beschouwing van Dr A. Kuyper nader getoetst wordt. Vandaar, dat het er op hun terrein wat vreedzamer uitziet. Intusschen zijn de divergenties op bepaalde punten minstens even groot als op theologisch gebied. Wat echter samenbindt en steeds meer samenbinden moet, is de gemeenschappelijkheid der overtuiging met betrekking tot de eerste beginselen. En van hieruit kan vruchtdragend werk geschieden.

Aan deze taak nu wijdt zich het voornoemde tijdschrift. Wij bevelen het daarom hartelijk aan, en doen dat temeer, omdat in den laatsten tijd de christelijke politiek en haar mogelijkheid en recht onder den calvinistischen

naam zoo fel worden bestreden.

K. S.

K. J. Cremer. De Sacramenten. J. H. Kok N.V. — Kampen, 1938.

Dit geschriftje kwam uit in de door J. H. Kok , te Kampen uitgegeven brochurenreeks „Kerk en Wereld". Aan een zeer uitgebreid onderwerp werd daardoor een eng formaat gesteld, dat dikwijls meer tot een uitkiezen dan tot een uitwerken van gedachten leidde, en den auteur even voor de conscientievraag stelde: doe ik mijn onderwerp in deze beperking wel recht?

Deze moeilijkheid zal echter de lezer willen bedenken. Wat hier geboden wordt is eigenlijk niet meer dan een groote meditatie over enkele definiëerende uitspraken aangaande de Sacramenten in onze Belijdenisgeschriften, in de hoop, dat zij anderen moge toespreken. Moge de vereenvoudiging van lijnen het perspectief verhelderd hebben en zoo mogelijk brengen tot grooter waardeering van en dieper dank voor den buitengewonen rijken schat, die ons in de Sacramenten geschonken werd.

K J. C.

Jacob Bijster, „De grondslagen van het Protestants Koraalspel". N.V. „De Nieuwe Muziekhandel" — Amsterdam — 1937.

Wanneer de inhoud van dit werkje aan zijn titel zou beantwoorden, was er alle aanleiding het in de muzikale rubriek van dit tijdschrift uitvoerig te bespreken. Waar het echter voornamelijk praktische wenken geeft aan organisten voor hun koraalspel in den eeredienst, moet hier met een korte aankondiging worden volstaan.

Inderdaad is dit boekje „uit en voor de praktijk" geschreven, in een causeerenden toon, die het met strenge systematiek en een consequent betoog niet zoo nauw neemt, maar door snedige casuïstiek de aandacht wel vasthoudt. Deze opzet maakt het voor zelfstudie minder geschikt. Zelfs een kritische leerling zal er bij een fundeering behoeven, die in dit werkje ontbreekt. Maar de geroutineerde organist zal er veel in vinden, dat op zijn spel in den eeredienst een verfrisschenden invloed kan hebben. Met name geldt dit van de niet minder dan 55 typen, die voor de improvisatie van voorspelen worden gegeven. Hiervan verwachte men niet te veel: zondei creatieve begaafdheid zal de organist met deze typen nog weinig voor den dag brengen. Hij kan echter in dat geval van vele, door den schrijver opzettelijk gegeven, slechte voorbeelden leeren hoe het niet moet, en zijn toevlucht liever nemen tot goede koraalbewerkingen van anderen.

Het is te loven, dat de schrijver een eereplaats geefi aan het spelen in de kerktoonsoort. Hij adviseert de organisten zelfs, de toevallige verhoogingen in de melodie op eigen houtje of in overleg met den predikant weg te laten! Men kan het hier in theorie met hem eens zijn, en deze zaak praktisch toch anders aanvatten.

Bizonder sympathiek doet verder aan het voortdurend wijzen op den samenhang van de muziek met den tekst van het lied en op de noodzakelijkheid van hun innerlijke beleving.

Alleen deze dingen zijn al redenen genoeg, om aan onze commissies van beheer in overweging te geven, dit vi'erkje aan hun pro Deo-spelende organisten cadeau te doen. De rente zal dit kapitaal van f 1, 90 zeker overtreffen, en het komt dan spoediger tot een herdruk, waarbij de schrijver in de gelegenheid zou zijn om lacunes als bovengenoemd (ook betreffende het rhythme) aan te vullen, meer eenheid in de stof (ook tusschen psalmen en gezangen) te brengen, en kleine tegenstrijdigheden weg te werken.

Mr A. BOUMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's