GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de gemeente Gods, die te Korintlie is, den geiheiligden in Christus Jezus, den geroepen (heiligen. 1 Kor. 1:2 a.;

Aan de gemeente Gods.

Het moet een ieder, die den aanhef van Paulus brief aan de gemeente van Korintlie leest, opvallen, dat de apostel de heiligheid van de gemeente ZOO' sterk op den voorgrond stelt. Er worden in het vervolg van dezen birief onthullingen gedaan over de openbare zonden in deze gemeente, die ontstellend zijn. Wij' mogen misschien zelfs zeggen, dat in geen enkelen brief van Paulus zooveel zonden gesignaleerd worden als juist in dezen brief aan Korinthe. En toch, toah wordt de gemeente genoemd: een gemeente van geroepen heiligen, van geheiligdten in Chrisliis Jezus.

Paulus spreekt hier „van objectieve heiligiheid, die de gemeente ondanks alles, omdat ze gemeente blijft, in Christus Jezus behoudt". (Grosheide.) God heeft deze Korinthiërs geroepen om te zijn een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom.

Wij' moeten op dat „zijn" allen nadruk laten vallen. God heeft de Korinthiërs niet geroepen om heiligen te worden, maar om heiligen te zij'n! En God heeft deze Korinthiërs ook niet losgelaten na hun ro'eping, maar Hij gaat door zijjn dienstknechten, de gemeente te vermanen, ernstig en dringend, om toch te wandelen waardig het evangelie van Jezus Christus.

Het opschrift boven dezen brief is al dadelijk een roepstem tot bekeering. De gemeente van Korinthe, in wier midden dit apostolisch schrijven straks zal worden voorgelezen, moet opschrikken bij' het hooren van dit adres: Aan de heiligen in Cluistus Jezus!

De leden van die kerk moeten zichzelf dan deze vraag stellen, ieder voor zich: Leef ik als ©en heilige? Is mijn levenswandel en die van mijn kinderen in overeenstemming met het praedicaat dat ons toegekend wordt?

Dan moeten deze afkeerige kinderen zichztelf beproeven, opdat ze van dwalende kinderen weer ten volle kinderen Gods mogen worden, die in alle dingen rekening houden met Gods geboden. - -Het zelfonderzoek in de gemeente van Korinthe is wel zeer noodzakelijk.

Paulus spreekt nadrukkelijk de gemeente Gods in de plaats, waar hij geruimen tijd het evangelie gebracht heeft, aan als de gemeente van Jezus Christus, van geroepen heiligen. Dit is zijn aanspraak: Gij zijt heiligen! Geroepen uit de duisternis tot Gods wonderbaar ücht.

Doch diep moet het dan bij' het hooren van dit woord in de zielen klinken: Leeft giji ook als zoodanig? En handelt en spreekt en denkt gij als zoodanig?

Datzelfde geldt nog voor de kerk des Heeren.

De gemeente Gods, die samen vergaderd wordt tot den dienst des Woords, wordt eiken keer als zij onder de leiding van de ambtsdragers is bij'eengekomen, aangesproken op deze wijze: Geliefde broeders en zusters in onzen Heere Jezus Gliristus!

Allen, die ingeschreven staan in de ledenboeken van een plaatselijke Geref. Kerk en die geroepen worden om 's Zondags met heel de gemeente samen te komen tot het hooren van Gods Woord, worden dus aangeduid als: broeders en zusters in Christus Jezus. Maar dat wil in het geheel niet zeggen, dat ieder, die ingeschreven staat, met deze aanspraak zichzelf gerust mag stellen en zeggen: Het is met mij dus in orde!

Integendeel, deze aanspraak moet alle leden der kerk — doopleden en belijdende leden — dringen tot ernsüg zelfonderzoek.

Ieder moet zich deze vraag stellen: Leef ik als een "broeder, en gedraag ik miji als een zuster'? Dan moet een ieder zijii schuld belijden en het erkennen dat hij in heel, heel veel dingen te kort schiet! Dan moet het de bede zijn: Leid mij' op den eeuwigen weg. (Psalm 139:24.)

Vooral moet deze aanspraak hen treffen, die reeds voorwerp van kerkelijke vermaning en tuchtoefening zijn, de geoensureerden.

Zijl worden nog gerekend tot de kerk des Heeren. Hmi naam is nog niet geschrapt uit het ledenboek, maar het is openbaar, dat zij' zich als broeders en zusters in Jezus Christus niet gedragen. Moet het dan zoover komen, dat ook geconstateerd moiet worden, dat ze geen broeders en zusters zijh en dat ze gelijk te stellen zijn met degenen die in ongeloof volharden?

Wij! zullen bidden, dat het woord van vermaan ingang mag vinden bij deze geroepen heiligen en dat ook dezen in boete en berouw mogen terugkeeren tot hun God en Vader, opdat zij' weer in volle rechten mogen zijh broeders en zusters van 's Heeren Kerk op aarde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's