GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat deed Christus in zp toeven tusschen graf en hemel?

V.

Maar ook buiten die verschijningen had Christus nog ander werk te verrichten. Daarvan maakt de Schrift niet rechtstreeks melding, omdat God ons in de eerste plaats w"il openbaren, wat Christus voor Zijn gemeente in dien tijd gedaan heeft. Maar wij weten, dat Christus' Middelaarswerk grooter en meer-omvattender is dan alleen Zijn werk in de gemeente. Die kerk is het centrum, de ï-esidentie van Zijn Koninkrijk; van daaruit regeert de Koning de gansche wereld. Dat is de kosmische beteekenis van Cliristus' werk. En ook met het oog daarop heeft Hij Zijn verblijf op aarde gerekt tot den veertigsten dag.

Dat werk behoeft niet in een aantal bizondere werkzaamheden bestaan te hebben. Het verblijf van den verhoogden Christus op aarde op zich zelf is reeds zwaar van profetische kracht. Brengt Hij niet het liemel-leven op aarde in de continuïteit van het menschenleven? De vroegere verschijningen van engelen uit den hemel hadden alle iets incidenteels; maar dit dagenlang verblijf van Christus is belofte van een continue conjunctie.

Daarom verblijft Christus met een pneumatisch lichaam op aarde en kan Zijn verschijnen worden aangeduid als een „zich openbaren". Ds Tom meent hierin een parallel te zien met de verschijningen van engelen, die ook door „openbaren" worden aangemerkt. Deze overeenkomst kan zeer zeker bestaan; het plotseling zichtbaar-worden van Christus heeft inderdaad eenige overeenkomst met het plotseling verschijnen van een engel. Maar dit behoeft nog niet te beteekenen, dat Christus pu óók uit den hemel kwam evenals de engelen. Het ziel hierop, dat Hij uit een andere levenssfeer te voorschijn treedt. Maar die levenssfeer is niet identiek met den hemel. De Heiland had na Zijn opstanding een pneumatisch lichaam. Daartoe behoorde, dat Hij zich voor ons natuurUjk oog kon onzichtbaar maken en, onzichtbaar, aanwezig kon zijn. Trad Hij dan een oogenblik uit deze geestelijke levenssfeer te voorschijn, dan openbaarde Hij zich, om zich later weer te onttrekken aan het gezicht, zooals in Luc. 24:31 zoo' typeerend staat. In verband hiermede mogen we denken aan wat in 2 Kon. 6 vermeld wordt over de engelenschaar, die Samaria omringde. Zoolang de ooigen van Elisa's jongen ervoor gesloten waren, zag hij ze niet. Hel onzichtbaar-zijn van Christus' pneumatisch lichaam kan ook gelegen zijn geweest in de subjectieve gesteldheid der aanwezigen, wier oogen „gehouden werden", niet alleen dat ze Hem niet herkenden, zooals de Emmaüsgangers, maar zel.fs niet zagen.

Daarom is het ook niet geoorloofd om uit 1 Gor. 15, waar verschijningen van vóór de hemelvaart in één adem genoemd worden met die van na de hemelvaart, af te leiden, dat ook de eerste vanuit den hemel zouden hebben plaats gehad. Immers deze nevenstelling heeft betrekking op het gelijke doel der verschijningen, maar dit wil allerminst zeggen, dat ze alle uit dezelfde plaats moesten voortkomen.

Bovendien is het lichaam, waarmede Christus na Zijn hemelvaart verschijnt hooger in uitstralende kracht van heerlijkheid dan vóór Zijn hemelvaart. Slephanus ziet „den Zoon des menschen staande ter rechterhand Gods" en Ziijn heerlijkheid straalt op hem af. Paulus ziet Christus als een verblindend licht, waardoor hij verbijsterd wordt, en Johannes valt voor de overweldigende heerlijkheid van Christus als dood aan Zijn voeten. Zoo iets lezen wij nooit bij een verschijning vóór de hemelvaart. Er is dus wel een groot onderscheid en de nevenstelling der verschijningen in 1 Cor. 15 is dan ook allerminst een gelijkstelling. Juist het onderscheid in glans en glorie wijst op verandering óók van verblijfplaats. Christus vóór de hemelvaart was wel de uit-de-dooden-verhoogde, maar nog niet de-in-den-hemei-verheerlijkt© Christus. Maar met Zijn geestelijk, voor hemel en aarde beide bestemde lichaam bleef Hij nog enkele weken op aarde toeven, als een belofte van de volkomen vereeniging van hemel en aarde, die op een ander „punt des tijds" zal aanbreken, op het schokkende oogenbUk, dat aan den gestagen gang der evolueerende wereldhistorie een eind zal maken; een vertoeven op aarde, behoorend tot Zijn Middelaarswerk, „ter voorbereiding van de volheid der tijden, om al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten" (Ef. 1:10, vert Ned. Bijbelgen.). Zoo brengt het onderzoek der Schrift aangaande de periode tusschen graf en hemel, ons exegetisohi èn openbarings-„geschiclitlich", tot de conclusie, dal de mogelijkheid van een verblijf van Christus gedurende dezen tijd in den hemel door het , , eeinr malig" karakter der hemelvaart is tdtgesloten; dat Zijn verblijf op aarde vereischt werd als noodzake- Ujk onderdeel van Zijn Middelaarswerk, als een tijd, waarin Christus ambtelijk de verhoiuding tot Zijn Gemeente regelde, en waarin Hij vooruitgreep op de komende, eeuwige ineenvloeiing van hemel en aarde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1940

De Reformatie | 8 Pagina's