GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

WEL PRINCIPIEELE PARTIJVORMING - GEEN POLITIEK SECTARISME, II.

Mijn bijdrage onder bovenstaanden titel in het no. van 30 Maart werd besloten met een reeks opmerkingen met conclusie, die tot inhoud hadden;

1. dat op allerlei terrein (waarvan met name het kerkelijke en het politieke werden genoemd) een grens moet worden afgebakend om aan te geven met wie men (nog wel) kan samen werken en met wie niet (meer),

2. dat de moeilijkheid is, aan te geven waar die grens precies ligt, dat aan den eeneü, kant dreigt de klip der leervrijheid, aan den anderen kant die van het sectarisme,

3. dat-de ergste van die beiden is het sectarisme,

4. dat wij vrijgemaakten tegen het kerkelijke sectarisme zijn opgekomen, en juist in dien strijd ons hebben vrijgemaakt,

5. dat onze strijd tegen het sectarisme ons den plicht oplegt het sectarisme in eigen kring te vermijden èn kerkelijk én op ander terrein, ook op het politieke, dat wij waar ons de mogelijkheid wordt gelaten gaarne dienen mede te helpen de grens ruim te trekken.

De Redactie plaatste onder mijn bijdrage een kritische noot, waarvan m.i. de kern ligt in de volgende drie zinnen: „Zij (d.w.z. „de leervrijheid , in den zin van officieele toelating eener van Gods Woord en de belijdens afwijkende leer") is dus niet minder erg dan het sectarisme. Beide zijn o.i. even erg. En zijn dat overal”.

Ik geef de juistheid dezer kritiek gaarne toe. De derde opmerking in bovenbedoelde reeks had beter kunnen luiden: Het meest actueel is het gevaar te verzeilen op de klip van het sectarisme, hetzij die van het kerkelijke hetzij die van het politieke sectarisme.

Immers heeft binnen de Gereformeerde gezindheid, buiten den bloeitijd, maar al te zeer de geneigdheid bestaan tot isolationisme. De eindelooze splitsingen die lang niet altijd verantwoord waren, zijn er het bewijs van. ^

.. De vaderen in den bloeitijd waren zoo niet. Zoo scherp zij waren in het afwijzen van dwalingen, die de essentialia der Gereformeerde leer aantastten (géén „leervrijheid in den zin van officieele toelating eener van Gods Woord en de belijdenis afwijkende leer"!), zoo ruim waren zij in het oefenen van de gemeenschap met hen, die aan diezelfde essentialia vasthielden. Laat ons die houding ten voorbeeld blijven nemen.

Ook op politiek terrein mag geen leervrijheid in bovenvermelden zin heerschen (waarbij dan naast en onder Gods Woord uiteraard niet de kerkelijke, maar een politieke „belijdenis" toetssteen is). Maar er is weinig kans, dat we daarin zullen vervallen. Politiek zijn de scheidslijnen in ons volk duidelijk: humanisten, romanisten en „jshristelijkhistorische anti-revolutionnairen" zijn de drie groepeeringen, waarin ons volk politiek is onderscheiden. De positie-bepaling is hier gemakkelijk genoeg.

Het gaat echter om de vraag in hoeverre binnen deze drie groepeeringen, in het bijzonder binnen de laatstgenoemde, verdere splitsing al dan niet geboden en verantwoord is. Hier loert het gevaar van het sectarisme.

En daarop bedoelde ik de aandacht te vestigen.

Naschrift. Met schr. zijn we het allen er over eens, dat sectariisme satanisch is; dat een politieke geloofsbeUjdenis een andere is (in de aanwijzing der eerste attentie-objecten) dan een kerkelijke, en zoo voort. Men kan daarnaast opmerken, dat het critiekloos blijven aanvaarden van figuren, die in de kerk de waarheid en het recht verkrachten, alsof ze in politieke (eü andere) sferen uit deze hun zwarte huid konden kruipen, leervrijheid de facto is, en wetsverloochening de facto. Leiding-gevend kan men niemand noemen, die onverschillig op vrelk terrein, met beginselen en normen bleek te knoeien. Zoo is het b.v. rechtuit dwaasheid, aan de H. H. Dijk en Den Hartogh een plaats te laten in een commissie van beroep voor onderwijzers, die ter zake van hun rechtspositie een conflict hebben met hun bestuur: genoemde heeren hebben zelf publiek de rechten van onder- \vijskrachten geschonden in de kerk. Zotf kunnen ook permanente en openlijke conflicten met of verloochening van de leer en principia eener partij casus belli "worden; negatie daarvan is dan f a o-, t i s c h e leervrijheid. — Redactie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 mei 1946

De Reformatie | 8 Pagina's