GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jonathan, de zoon van Gersom, den zoon van Mozes, hij en zijn zonen, zijn priesters geweest voor den stam. der Danieten Richt. 18:30.

SCHISMA - IN LEVI.

Het is de vloek der booze daad, dat zij steeds weer nieuwe moet baren. Dit bekende slagwoord is ook in Israels leven gerechtvaardigd gebleken uit de feiten.

Zie het maar aan het verloop der geschiedenis van den onwettigen eeredienst, dien Micha de Efraïmiet heeft georganiseerd in zijn eigen particuliere woning. De wet had duidelijk voorgeschreven, dat de eeredienst moest worden gecentraliseerd: één bepaalde plaats (Deut. 12 : 11, 13, 14) zou door de vrijmachtige keuze van den Heere zelf worden aangewezen voor den publieken offerdienst. Maar Micha had dit gebod overtreden. Zijn eigen patriciërswoning was cultisch centrum der omgeving door hem verheven. En, — bij de ééne wetsovertreding voegt zich straks de andere. Eerst functioneert — bij gebrek aan beter — één van Micha's zonen als priester in 's mans privé-heiligdom. Maar later — als het „toevallig" zoo uitkomt — later krijgt een rondreizend leviet de benoeming; tegen een vast salaris neemt de man den dienst waar; waarmee wel niet aan de letter der wet voldaan is, maar toch die letter der wet zooveel mogelijk wordt nabij gekomen, en daaraan tegemoet gekomen. De wet immers draagt den eeredienst op aan den stam van Levi? Priesters zullen uit dezen stam A a r o n s zonen zijn, helpers de anderen. Welnu, helaas heeft Micha maar een „gewoon" leviet kunnen engageeren; niet een zoon van Aaron. Feitelijk mocht de man dus geen priester wezen. Maar komaan, — het begint toch allemaal wel wat te 1 ij k e n. In elk geval is het een man uit L e v i's stam, — de rest moet men maar door de vingers zien. „Zooveel mogelijk" is met de wet gerekend !

„Z d o V e e 1 m o g e 1 ij k" — daarmee moet de Heere zich maar tevreden stellen. Miciha stelt een grens aan zijn respect voor de letter van de wet; en de bepaling van die grens is tenslotte puur vrtllekeurig. Niet grillig, maar willekeurig. Die twee verschillen.

Alsof er nimmer een staf van Aaron had gebloeid ten teeken, dat A a r o n's linie de priesterlijke zou zijn (Num. 17), belooft Micha zich nu gouden bergen van de benoeming van zijn leviet. Maar hij wordt daarin deerlijk teleurgesteld. 2üjn pronkstuk ontvalt hem later. Als de man de kans krijgt, een heelen stam — dien der Danieten •— te dienen, wat hem eervoller dunkt dan bij één persoon in dienst te staan, dan verlaat hij zijn patroon en trekt weg met de Danieten: zij zullen voortaan zijn werkgevers wezen. Te Dan, dat vroeger LaJis heette, wordt nu door de Danieten ook zelf een privé-iheiligdom ingericht, waar de van Micha gedeserteerde leviet als priester optreedt.

En dit nieuwe privé-heiligdom is b 1 ij v e n d. Het werkt aanstekelijk: de latere koning Jerobeam, „die Israël zondigen deed", heeft juist ook te Dan een separaat heiligdom ingericht •— om Jeruzalem afbreuk te doen: er was immers een vóór-geschiedenis? Dissidenten houden van antecedenten; reeds in die en die eeuw, zeggen ze dan, was het zóó als ik wil. Zoo maken ze de wetsgetrouwen zwart, en laten hen dissidenten schelden.

Welnu, de antecedenten van Dan zijn treurig genoeg. Men krijgt er straks een heele reeks van priesters: Jonathan, volgens sommigen de man van Micha's particuliere heiligdom — werkt daar met zijn zonen. En deze Jonathan blijkt Gersom te mogen rekenen tot zijn voorouders. Gtersom nu is een zoon van Mozes: wel heeft onze statenvertaling hier niet „Mozes" doch „Manasse" staan, maar „Mozes" blijkt de juiste lezing te zijn.

Zoo komen dus afstammelingen van Mozes tot d& a. onwettigen eeredienst en het onwettige priesterschap. „Niemand neemt zichzelven die eere aan, maar die geroepen wordt, gelijkerwijs Aaron". Maar voor dezen vader en deze zonen schijnt die regel vergeefs geschreven.

Dat ook uit Mozes' linie de onwettige priesters kwamen, en geruimen tijd — d.w.z. volgens betere lezing van het slot van vs. 30 totaandewegvoering van de ark — dezen illegalen dienst zijn blijven volhouden, beteekent niet minder dan een breuk, een schisma, in Levi's gelederen. Want het staat zóó onder Israël: „Mozes in de politie en Aaron in het priesterdom" i). Mozes heeft de politieke leiding, en Aaron de cultisch-hiërarchische (die was toen nog geoorloofd). Wel Aaron, doch niet Mozes had voor zijn zonen een goddelijk mandaat van erfopvolging in de priesterlinie. Tegenover Melohizedek — den man van éénkeer — staat Levi — met zijn lange, lange reeks van priesters en van priesterlijke successie. En als nu uit M o z e s' linie eenigen grijpen naar de rechten van A a r o n s linie, als uit M o z e s' geslacht zich een „dynastie" poogt af te leiden, die aan de aaronietische concurrentie aandoet, wat is dat dan anders dan revolutie? Korach's „lot" bestreed wel Mozes en Aaron gelijkelijk; maar in den grond was die oppositie een revolutie tegen Gods gebod. Is niet, zóó gezien, Mozes' afvallige nakroost gelijk aan Korach's groep?

Mozes contra Aaron.

Dat is ook al eerder zoo geweest — in de dagen van het gouden kalf. Het waren de twee pronkjuweelen van Levi's stam in de dagen der bevrijding, Mozes en Aaron. Ze waren de eerezuilen die het kerkgebouw droegen. Maar in de kinderen komt de breuk; in het nakroost komt de mot, doet de een den ander geweld aan, negeert de een den ander, neemt de een, ongeroepen, en daarom ongerechtigd, zich de eer aan, die den ander toekomt. En juist door met de wet der wettige successie te spelen, juist daardoor wordt de aanslag op de Aaronietisohe eere meteen een roof, gepleegd aan de openbaring van God in Jezus Christus, den priester naar Melchizedek's ordening. Christus komt op naar de ordening van Melchizedek (den eenling), niet naar die van Aaron (Levi), de ordening der legale opvolging, der priesterdynastie en - genealogie. Hij zegt: niet zóó — maar züs. Dat is het di-lemma van zijn verschijning. Hij staat of valt met dat di-lemma; wij staan of vallen met de kennis ervan. Een dilemma heeft twee leden: zóó — of z ü s. Doch als nu iemand van de twee leden van eenzelfde dilemma er één vertroebelt, dan wordt het dilemma zelf onhelder gesteld; mishandelt hij het ééne, daar doet hij ook het tweede onrecht aan.

Ziehier de ellende van het schisma •— in de „leidende kringen". Het begint met het spelen met de letter van de wet; het vervolgt met het bagatelliseeren van dat spel; en dat eindigt met de verduistering der toekomst van den dag van Jezus Christus. Zoo was het in het Oude, zoo is het nog

onder het Nieuwe Testament.


1) Kantteekeningen op Num. 16 : 3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1946

De Reformatie | 8 Pagina's