GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIDDEN OM DE EENHEID.

Belangstellende lezers hebben mij gevraagd, of niet de mededeelingen in ons vorig nummer omtrent wat de kerk-recht-deputaten voorstellen aan de synodocratische Zwolsche vergadering, iiet g e- b e d voor de kerkelijke eenheid in gevaar brengen. Die lezers waren zelf van den inhoud van die mede^ deelingen geschrokken; gaven volmondig toe, dat wat er in stond ontstellend was als specimen van loSlating der gereformeerde grondgedachten inzake kerk en kerkverband en van den voorgeschreven dienst van God ingeval van tegen Schrift en K. O. ingaande besluiten van kerkelijke vergaderingen. Maar, zoo vroegen ze: we hebben destijds ons zoo veilheugd, toen de Gronüigsche synode sprak van een MOGELIJKHEID eener „open deur", die, IN­ DIEN God ze ons „geven" mocht, ydoor ons niet ongebruikt mocht bhjven, voor zooveel het aan ons lag; en, ziedaar hun vraag: loopen we nu geen gevaar, dat we, van deze feiten kennis nemende, het gebed om de eenheid laten varen?

Ik antwoord: zeker, dat gevaar beloopen we. 'We loopen altijd gevaar.

Maar er is nog een ander gevaar: dat We de feiten niet meer zien. En dat gevaar is er in het huidige kerkconflict altijd. In heel den

handel met de.synodocraten, die nu al jaren lang de kardinale feiten maskeeren. Tot in hun jongste Acta toe, waarin (één voorbeeld slecjhts!) over Bergsche.nlhoek — dat beteekenisvolle geding •— het punt in kwestie kalmweg, en dit tegen de gegeven belofte in, wordt onttrokken aan de kennis van de kerken. Elders meer hierover in ons blad (dit of een volgend nummer).

Nu hebben we al herhaaldelijk gezegd, en het Groningsche rapport („Samenspreking, ja of neen? ") maakt daarvan één van zijn hoofdpijlers: wij kunnen niet bidden, en ook niet werken, zoolang de feiten niet worden gekend.

Met andere woorden: wie zijn best doet, nuchter de feiten onder de oogen te zien en anderen te laten zien, die handelt in den geest van het Groningsche rapport. Elke — ook „goedbedoelde" — verdoezeling van de nuchtere werkelijkheid is in strijd met den geest én met de letter van dit Rapport.

Wat veel erger is: ze is ook in strijd met wat God ons zegt omtrent het gebed. Bidden is: God aanroepen terzake van onze NOODDRUFT. Eerste vereisohte is daarbij dus: zien wat WERKELIJK noodig is. En dat laatste is alleen mogelijk, als men weet, hoe het WERKELIJK met ons staat. Zonder kennis van nuchtere werkeJijkheden is een gebed niet mogelijk. Het is dan een versnichting in de ruimte. Dat staat in CatedhismuS' Zondag 45; en in het Groningsche rapport staat het ook.

Weet ge, waar ik zoo bang voor ben? Dat onze menschen zullen denken: indien „ze" nu eens die schorsingen etc. gingen betreuren, en herroepen, wel, dan waren we klaar. Of: indien „ze" nu eens ten aanzien van 1942-1944 een groote concessie deden, wel, dan waren we weer zóó bij elkaar.

Maar dan zou men niet weten, wat men zei. Vergeet toch niet, dat er inmiddels ginds zoo heel veel gebeurd is. Stel, men gaat straks een man benoemen in het synodocratische, niéuwe Kampen, die dan de praetentie moet voeren, den stoel van Schilder te bezetten — voorziening in de dusgenaamde „vacature-Schilder" staat officieel op het program, en natuurhjk is er dus een stuk van curatoren ter tafel — welnu, dan is Kampen sedert de uitwerping van Greijdanus en Schilder getypeerd door nóg twee mannen, die ingaan tegen wat bij ons erkend is als de goede, schriftuurnjke hjn. Men heeft en passant den koers van Kampen veranderd. Men heeft het contact met de Belgische Zendingskerk hersteld; een kerk, die indertijd niet meer voor correspondentie in aanmerking kwam, omdat ze zoo sterk afweek van de Hjn der Schriften. De correspondentie is veranderd. Men gaat oecumenisch doen, d.w.z. contacten leggen met loochenaars van den Clhristus der Schriften. Men heeft de kerkorde omzwachteld met zooveel bepalingen, en nog eens interpretaties, dat we er geen w& g meermin weten, en in elk geval geenl huis meer mee kunnen houden, en — als we vandaag weer in het schuitje zouden stappen, meteen gevangen zaten in een spinneweb van ongereformeerde bepalingen.

Laten we goed begrijpen: er zijn in die paar jaar, nadat Greijdanus en Schilder zijn weggezonden, ontzaghjke veranderingen en frontverschuivingen geschied. En al zou vandaag formeel alles worden herroepen, wat men aan enkele mannen in en door de synode en voorts aan honderden anderen door andere vergaderingen misdaan heeft, daarmee is de zaak nog niet gezond., Want we zouden een veranderd huis binnenkomen. Als een man zijn wouw wegstuurt, en tijdens haar afwezigheid de heele zaak anders inricht, en ook de huisregels verandert (!!!), en dan zegt: kom maar weer terug, en misschien ook nog zoo iets van „sorry" mompelt, dan is die vrouw onverstandig en bovendien on-vroom, als ze niet eerst eens gaat praten over die veranderde huisregelen en die veranderde huisinrichting. 't Is maar een beeld, alle vergehjking loopt mank, maar u begrijpt het WeL

Men vergete niet, dat het Groningsc(he rapport gezegd heeft: we willen onderhandelen niet over hetgeen ons in 1944 BEGON te scheiden, maar over hetgeen ons (ten tijde der eventueele correspondentie) SCHEIDT. En zulke bepalingen, als de heeren Nauta en Den Hartogh voorstellen, DIE SCHEIDEN ONS RADIKAAL. Een beetje daaraan polijsten helpt ook niet; alleen een resoluut: NEEN past ertegen.

Nooddruft? Voor die kerken aan de overzijde? Die is het inzicht, dat de leiding de laatste jaren mis was; met het gezicht op de wonderlijke kronkelingen van het synodocratische pad na 1942 kan Dien zulke woorden niet meer inhouden.

Juist dus om te kunnen blijven bidden is het noodig, de feiten te kennen. De feiten wijzen uit, dat de huidige leiding in de gindsche gemeenschap steeds verder drijft op het eenmaal ingeslagen pad. Die leiding zal daarin verloochend moeten Worden, zal er ooit van een gereformeerde samenleving weer sprake kunnen zijn. We zullen bovendien moeten weten, wat ze inmiddels in '42-'46 heeft laten vastleggen in openbare en in geheime zittingen, eer er ook maar een mogelijkheid is te weten waar men ginds aan toe is, en WIE het eigenlijk zijn, die ons vroegen om saam te spreken.

SCHRIFTBEGINSELEN TER SCHRIFTVERKLARING.

Bij N.V. Uitg. Mij J. H. Kok te Kampen verscheen prof. Greijdanus' jongste werk: „Schriftbeginselen ter Sdhriftverklaring". Het is, naar we wel verklappen mogen, niet het voornemen van den schrijver, de pen verder te laten rusten.

Het hier voor ons liggende werk zou óók wel hebben kunnen heeten: Gereformeerde Hermeneutiek. Schrijver heeft dien titel vermeden. Misschien, om niet eenzelfden titel te gebruiken als dr F. W. Grosheide reeds koos voor één zijner werken. Mogelijk ook om verwarring met filosofisch en kentheoretisdh woordgebruik te voorkomen. Allicht ook wegens bezwaar tegen den, hoewel gebruikeUjken, toch feiteUjk onjuisten term: „heilige hermeneutiek".

Hoe dit zij, we verbHjden ons over den gekozen titel.

Want hij geeft ook aan niet-theologisch geschoolde lezers aanstonds te kennen, wat het boek bedoelt. En wij leggen er den nadruk op, dat ook zij dit werk kunnen verstaan; de schrijver heeft de naoeite genomen, Latijnscihe citaten te vertalen in het nederlandsch. We hopen, dat ook onze jeugdvereenigingen deze opmerking willen onthouden. Er bhjft wel hier en daar een enkele moeihjkheid, maar het zeer duidelijke overzicht van den inhoud maakt voor lederen serieuzen onderzoeker toch het puren van honig uit dit boek aanstonds mogehjk. Onze jongens en meisjes hebben al dadehjk een bundel schetsen in zakformaat als zij de inhoudsopgave van buiteii hebben geleerd, vooral hoofdstuk IV.

Wij belijden, dat de Schrift zelf heeft te zeggen, hoe ze wil uitgelegd zijn. En daarom dienen de beginselen dier uitlegging aan haar zelf ontleend te worden. Heel het uitlegkundige werk van prof. Greijdanus heeft getoond, dat hij aan deze waarheid steeds indachtig is geweest. En dit jongste boek geeft daarvan rekenschapj ook om anderen den weg te wijzen.

Het zou een klein kunstje zijn, uit dit boek allerlei bizonderheden op te diepen, di© voor een weekblad interessant zouden zijn. Weet u b.v., hoe men het klaar gespeeld heeft, in de 318 knechten van Abraham een profetie van „Jezus" en het „kruis" te vinden? Hier kunt u het vindten (158).

Maar die „interessante" voorbeelden zijn de hoofdzaak niet. Dit is de principieele bezinning.

Daarom bevelen we dit boek niet alleen onzen studenten en predikanten, maar ook aUen jeugdvereenigingen en kerkleden aan. Het gaat om de prediking, die, zullen wij onze reformatorische positie behouden, steeds meer haar eigen karakter moet weten te bewaren. Onze houding tegenover de Schrift dient met steeds sterker bewustheid te worden bepaald door haar zelf. Dit boek geeft in nieuwen vorm de vrome wijsheid van onze vaderen, en handhaaft wat zij hebben geloofd nïet alleen tegenover oudere maar ook tegen nieuwere misvattingen.

Wij mogen hartelijk dankbaar zijn, dat onze kerken de vruchten van prof. Greijdanus' levenswerk nog door hem zelf op tafel zien gelegd. In dit boek geeft een man van wetenschap aan de kerken die hij diende, rekenschap van zijn geloof, at heel zijn wetenscihappehjken arbeid beheerscht heeft. De armoede van wie dezen man hebben durven „schorsen", let wel, wegens hoogmoed, of hoe stond het ook weer precies, Mgt hier in al haar naaktheid bloot.

Hier?

Waar geen woord over dat gestumper gescPireven wordt ?

Ja — hier.

Want hier leert een mensch wat nederig is. Nederig knielen. Knielen voor wat erkend was Gods Woord te zijn. En alleen wie dat niet heeft opgemerkt, wordt kwaad, als hij den schrijver van dit boek hoort toornen tegen een synode, die haar boekje te buiten ging. Ze heeft niet begrepen at dat tóómen de act© van die nederigheid was.

EEN WOORD VAN Ds J. S. POST.

Ds J. S. Post van Axel heeft zich alsnog met een woord van scherp vermaan gericht tot de samenkomst van de afgevaardigden der Siynodocratisch geregeerde kerkgemeenschap. Reden daarvan is dat zijn kerk van plan geweest was, in appèl te gaan bij de gewone synode vlan '46, maar inmiddels buiten het kerkverband geze t i s. Ditmaal niet, zooals de kerk van Bergschenhoek, door „de synode", maar door de classis, onder het vermoedelijk thans hevig betreurde, doch, dat moet men toegeven, synodocratie-getrouw, drijven van een paar dominees, onder wie één van het afgescheiden deel der voormalige geref. kerk van Rotterdam-Delfshaven, welker tijdehjke kerkeraadsmeerderheid te miserabel was, om de rechten van 385 den Kaad ter zake van zijn enieritus-predikant (K. S.) te vindiceeren tegenover een de K. O. op zij zettende „synode".

Wat de Zwolsohe vergadering doen zal met dit stuk, weten we niet. Waarschijnhjk zal ze zeggen: de man staat buiten onzen kring. Gelukkig is dat zoo, want hij heeft de ongehoorzamen zich zien afscheiden van de gehoorzamen, en bleef toen bij de gdhoorzamen. De hoogleeraren Greijdanus en Schilder zijn immers ook verklaard, de gemeenschap met de geref. kerk van Kampen te hebben verbroken, „met woord en daad nog wel". Dat officieele verklarinkje was door den kerkeraad-Impeta voor elkaar gebracht, bhjkbaar terwille van de synode, die een grondje hebben moest, om van verdere „tuchtoefening" op prof. Greijdanus af te komen. Hoe het overigens staat met die kerk-Impeta is ons een raadsel. Enkele menschen — Greijdanus, Schilder, en nog b.v. eenige weduwen van- predikanten, zijn „afgekondigd" als hebbende gebroken, etc, noaar anderen, die langer dan ik zelf de godsdienstoefeningen der werkelijk geref. kerk bijwonen, of zelfs er ambten bekleeden, en die te zamen enkele duizenden in getal zijn, werden nooit „afgelezen", worden vlijtig bezocht door de dominees Impeta-Nawijn, en soms wordt, als ze ziek zijn, officieel voor hen gebeden „van den kansel". Het blijkt er veel toe te doen, wie of wat ge zijt; niet het récht Gods, maar de willekeur der mensehen, die een grondje noodig hebben voor een synodaal gebaar, of bang zijn, dat ge geld kost, , geeft den doo]> slag. De vraag is dus geheel en al een ópen vraag, of men van wat ds Post schrijft, nota nemen zal.

Onze lezers evenwel kunnen zich van ds Post's geschrift, onder den titel „O, gij vergadering " verschenen, op de hoogte stellen i). Wat de vraag, of het adresseeren aan deze vergadering, die niet „de generale synode van De Gereformeerde Keiiken in Nederland" is, (deze kwam immers onlangs te Groningen bijeen), nog zin heeft, kan men met schrijver van meening verschillen. Ook wat enkele uitdrukkingen betreft, en een bepaald gezichtspunt. Maar voor wie met het bestaan van zulke kwesties rekening houdt, kan de lezing van ds Post's brief welkom zijn. Hij zegt veel goede dingen, op christeüjfee, en dus scherp-zakelijk© manier. Hij geeft den (mallen) tekst weer van het besluit, waarbij de kerk van Axel (en andere) zijn geplaatst buiten het verband der synodooraten; in dat besluit wordt gezegd — en het is om te onthouden, want als WIJ 't zeggen, heeten wij onbroederhjk- en zoo voort — DAT DE GEESTE­ LIJKE EENHEID DER KERKEN IN DIE CLAS­ SIS VERBROKEN IS EN DE GRONDSLAG VOOR VERDERE SAMENSPREKING ONTBREEKT. Dr den Hartogh, en dr ünpeta, die zoo veel misbaar maken over wat de vrijgemaakte kerk van Breda over de kwestie van een samenspreking zei (zie Rapport over de vraag: Samenspreküijg, ja of neen? ) hadiien wel eens hierbij den vinger mogen leggen waarom doen ze 't eigenUjk niet? En over die zaak komt ds Post nu aan 't spreken. Hier volgen enkele brokstukken. „Hoe is 't mogeHjk, dat dienaren des Woords zoo lichtvaardig kunnen omgaan met het ambt van broeders, die " (2). „Den laatsten tijd wordt in uwe kerken een soepele regel gevoI|gd tegenover bezwaarde amtsdragers (ze zijn zelfs in de mode, en dulden dit verraad, K. S.). Dit moet wel zeer teleurstellend zijn voor de mindere vergaderingen, die in cadavergehoorzaamheid aan de Synodes, ons hebben uitgeworpen" (2, maar het geweten wordt gauw afgestompt, K. S.). „Een ondergane bejegening kan van dien aard zijn, dat men zich schaamt tegenover de bedrijvers den schijn aan te nemen van beklagens'waardigheid" (3). „ Schilder, wiens afzetting als scheurmaker, büjkens de rapporten geen enkelen redelijken of zedelijken grondslag heeft". (4). „Wanneer Christus nog het gezag in de geref. kerken heeft, dan verstaat uwe vergadering den eisdh van eerherstel van de hoogleeraren Greijdanus en Schilder, die tot haar komt" (4). „De vervangingsformule...draagt...de sporen van het compromis, dat de waarheid compromitteert" (5). „De hoogleeraar... in de dogmatiek, van wien men WIST, dat hij 't er niet mee eens was, moest op poene van afzetting beloven, dat hij op geenerlei wijze (ook niet op legale manier, zooals uit de stukken blijkt, K. S.) tegen die uitspraak in de kerken actie zou voeren Plotseling kwam de zwenking... ...Niemand was nu meer aan die oude 'goddeUjke' waarheid gebonden, en... een iegehjk mocht vrije- Ujk leeren wat niet ten volle in overeenstemming was met de leeruitspraak van Sneek. De professor in Kampen ook. Maar hij was inmiddels afgezet... Dit alles is geschied onder leiding van dezelfde leidsheden... De Synode heeft ons allen geblameerd. PubHek voor de heele wereld" (10/11). „Met methoden a la Goebbels en Toomvliet...poogt de geleerdheid...nog altijd al deze razernij voor de leeken aannemehjk te maken" (13). „Ik wü.. .uitspreken, dat ik heimehjk altijd heb moeten erkennen dat de goede leerlingen van Lindeboom betere theologen waren dan ik, en dat de vrienden der theol. school

386 door ons altijd in een hoek gedrukt zijn" (en dat hebben de heeren tenslotte bekroond door Üun schandelijk, immers dadelijk na het slagen principieel den boeg wendend, verraderhjk, gedoe tegen hun „collega's" Greijdanus en Schilder, K. S.) (14). „'t Is de hoogmoed van de Synode geweest, waardoor zij, eenmaal beetgenomen, ... de binding heeft opgelegd en doorgezet en een dwaze procedure tegen Prof. Schilder heeft ontketend. Het 'gezag' moest triumfeeren, ook al had men !het mis. Bat is zware zonde. En de Synode heeft het ook nog, met al haar- dreiging en overmacht, tegen Schilder glad verloren" (15). „De Synode heeft zich op sleeptouw laten nemen door een man, die In den kerkehjken weg niet komen dorst, die onkerkelijk leefde, die niettemin de wettige Synodebesluiten publiek saboteerde en het lidmaatschap der N.S.B, zelfs niet oensurabel achtte" (15).

We lliebben hier enkele sprekende uitspraken geciteerd. Onze lezers zien daaruit, dat kennisneming van het gansche betoog en van de argumentatie,

de moeite loont.


1) Te bevragen bij Ds J. S. Post, pastorie Geref. Kerk, Axel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 1946

De Reformatie | 12 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 1946

De Reformatie | 12 Pagina's