GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TYRANNIE VERDRIJVEN.

ni.

Revolutie op Java en crisis van Nederlands gezag.

NATIONALISME DE DRIJVENDE KRACHT.

Er dient ook onderscheid gemaakt te worden tusschen nationale bewustwording en nationalisme.

^Nationalisme is een besmettelijke ziekte, waarvan de haard misschien in Duitschland Ugt. Men vindt het reeds bij Von Hoemick in zijn „Oesterreich über alles, wenn es nur will" (naar ik - meen begin 16e eeuw), maar misschien was hij ook niet de eerste, die het in de litteratuur tot uiting bracht. Bij-Rosenberg en Hitler komt het tot afschuwehjke uitbarsting.

Nationalisme is de manifestatie in een geheel volk van de zondige neiging van de individu zich te verheffen boven anderen. Het maakt deze zonde tot dogma. Het wortelt in de haat. Het wantrouwt en ziet de wereld vol vijanden. Het is agressief. Het voert tot drift, razernij en barbarisme. Het hjdt ook aan achtervolgingswaanzin.

Was Duitschland niet de vermoorde onschuld? Was de heele Wereld niet tegen Duitschland? Was de Jood niet de zondebok?

Heeft het eenmaal de voUcspsyche vergiftigd, dan een blind doorhollen zonder teugel tot „het ideaal" is bereikt of de zelfvernietiging.

Het nationalisme is anti-christelijk. Onder zijn adem ontwaakt datgene in den mensch, wat nooit ontwaken mag: rassenwaan en rassenhaat.

Wie het nationalisme aanwakkert, kan altijd op aanhang rekenen. Het trekt een wissel op de zondige neigingen in den mensch. Het moet krachtens zijn origine onverzoenlijk staan tegenover het christendom: zijn koninkrijk is alleen van deze wereld. Tegenover naastenliefde stelt het rassenhaat, tegenover ootmoed rassenwaan, tegenover barmhartigheid meedoogenloosheid, tegenover recM macht, tegenover vreedzaamheid onverzoenlijkheid, tegenover hoogheid van het gezag laagheid van de terreur.

Kortom, het maakt van elke Waarde een onwaarde, van elke zegen een vloek.

Welnu, dit nationalisme is de drijvende kracht van de revolutie in Indië. Daarvoor hebben, degenen, die geroepen werden in naam der Koningin het gezag te dragen in deze landen, de oogen gesloten.

Het plan was zoo- eenvoudig. De Geallieerden zouden komen om de Jappen te ontwapenen. De Jappen er uit, de Hollanders erin, met hun vooruitstrevende plannen. Een onbegrijpelijke naïeviteit! Stel, het gunstigste geval, dat de Jappen zich als één man hadden gemeld, met hun wapens, dat ze niet ter elfder ure de „repoeblik" hadden uitgeroepen en openlijk en ondergronds geschraagd (tot nu toe!), dan nóg had de tasch met vooruitstrevende plannen voorloopig gesloten moeten blijven.

Eerst had de bezem gehanteerd moeten worden. Onschadelijk moesten worden gemaakt al, die collaborateurs, al die schreeuwers van „Asia raja", die in de baantjes zaten of als heiho's terreur oefenden. Het schijnt dat Mountbatten dat ook heeft gewild, maar enkele nederlandsche adviseurs niet!

De Nederlanders „op de commandobrug" hebben geen gelegenheid laten voorbijgaan om den volke kond te doen van een nieuwen geest. Waarbij het moeilijk, zooal niet onmogelijk zou zijn voor hen, die het vooroorlogsche Indië gewend waren (de exkrijgsgevangenen en geïnterneerden dus, die, voorzoover zij , , gezond" zifn Voor die goede zaak in het leger hebben te strijden) zich aan te passen. Want op „frissche gèe'st en verbeeldingskracht" kwam et aan. In dien trant was ook de oudejaarsrede an den heer Van Mook gesteld!

Maar de heeren hebben misgegrepen. Zij zelf heben willen aanpassen bij een geest, die niet nieuw n ook niet frisch is.

Die ik nationalisme noemde. Die in Europa het itlerisme doordrenkte, die het Japansche imperiaisme bezielde, die Java vergiftigde.

Daarom is hun politiek bedrijf en woordengecherm zoo impopulair bij nagenoeg allen, die den ap hebben leeren kennen in heel zijn duivelschen ard, op Java, Sumatra, de Molukken, en in Thaiand, in Japan of waar ook in het verre Oosten. ij allen hebben vaders, moeders, broers, zusters, inderen en vrienden, „die in de klauwen van het eest. Tot in den dood zijn trouw geweest". Van ezen mogen ook gelden de woorden van denzelfden ichter: „Him lichaam ligt als graan gezaaid. En enmaal wordt de oogst gemaaid".

Welke oogst?

MISOOGST-

Er zign thans (medio Juli) negen maanden verloopen.

Nog zucht het volk van Java en Sumatra onder terreur.

Duizenden Europeanen, mannen, vrouwen en kinderen zijn in die na-oorlogsche periode op gruwelijke wijze vermoord, of in kampen van ontbering gestorven. Duizenden Chineezen en Inheemschen ondergingen eenzelfde lot. Nog meerderen hebben aan de vreeselijkste mishandeling en' de diepste veredering blootgestaan en weer duizenden hebben it, als gijzelaars, nog dagehjks te verduren.

En welke vorderingen heeft men gemaakt?

Vandaag worden hier honderd gevangenen gevacueerd en morgen weer honderd en overmorgen lders weer honderden Chineezen vermoord en nderen gekidnapped.

Intussohen gaan de onderhandelingen met Sjahrir oor (en, volgens de pers, hebben ze een „bevrediend verloop"). Sjahrir reist naar Soekamo, den root-collaborateur. De heeren zijn niet tevreden... e hadden van den heer Van Mook eigenhjk meer erwacht.

O, wee! De impasse!

Daar vertelt Chlfley, de Australische premier, oo maar dat het loslaten van de nederlandsche chepen tegen den zin van Sjahrir was. Nog steeds indt deze het niet goed. Die schepen en die goedeen, waar Indië om zit te springen, komen dus iet. Tenzij, ja tenzij de „repoeblik" er de controle ver krijgt, 'dan wil Sjahrir wel moeite doen en dan oeten de schepen ook nog rijst van Java naar ritsch-Indië vervoeren om het nobele rijstaanbod it te voeren.

Soekamo en Sjahrir zouden er geen hap rijst inder om eten, maar het hongerende volk van ava wel.

Dat Ihet Sjahrir-kabinet een krachtige positie nneemt en ook in staat is tot het nemen van krasse aatregelen, wordt wel duidelijk uit de opzienarende arrestaties van Tan Malaka, Soebardjo .a. Later blijkt dat het heele verhaal een verzinsel s en een vrij onhandige poging om het „republieinsche gezag" wat meer geloofwaardig te maken. andstrooierij dus.

Als Sjahrir dan begin Juli weer in Solo komt, ordt hijzelf met eenige vrienden gearresteerd. Opieuw blijkt, hoe ijl het „repubUkeinsche gezag" is, oor wie dat nog niet wisten.

Wat daar allemaal precies gebeurd is in Solo en Djokja, zal wel nooit heelemaal duidelijk worden, al staat het van te voren vast, dat dit „misverstand" wel weer „opgehelderd" zal worden, hetgeen dan het nederlandsche publiek wel „met verheugenis" via de regeeringsvoorlichtingsdienst te Batavia zal vernemen. Sjahrir is op 9 Juli te Batavia teruggekeerd en heeft aan Aneta medegedeeld, dat er maategelen getroffen worden om de , , opstandige beeging" onschadelijk te maken. Daarvoor zijn zelfs ommissies benoemd

Het „kabinet SjaJirir" heeft de Slolose schokken iet kunnen weerstaan en is ter aarde neergestort. ij is dus — als ik dit schrijf — volgens Anetaerichten geen „Minister-President" meer.

Wat hij dan wel is? Vertegenwoordiger van den uisling Soekamo. Als zoodanig is hij aangebleven. neta-Batavia weet ons namelijk d.d. 11 Juli te ertellen: „Sjahrir zal de onderhandelingen met de ederlanders voortzetten, niet als minister-presient, maar onder verantw oordel ij k- eid van Soekar. n o".

Na zijn terugkeer (heeft Sjahrir van Dr van Mook l antwoord ontvangen 'op zijn wapenstilstandsaanod, dat o.m. inhield: , , Den geallieerden opperbeelhebber te verzoeken de militaire acties over en eer te staken". Ook zou verdere aanvoer van ederlandsche troepen moeten worden gestaakt. Dat lles beteekent. zooveel als: , , Ons niet hinderen; aat de revolutie nog wat uitrazen".

Natuurlijk kreeg hij een onbevredigend antwoord, aar dan toch een antwoord.

Zelfs-de meest verblinde aanhanger van de antigeweld-politiek moet zoo langzamerhand toegeven, dat overal waar de nederlandsche troepen komen, het vertrouwen in het nederlandsche gezag terugkeert, en het „vertrouwen" in de „repoeblik" verdwijnt, tervrijl het normale leven in die streken zich weer herstelt en daarbuiten bhjft het een chaos.

Ter illustratie van de verblinding, waartoe dat lirten met de revolutie voert, neme de lezer kennis an eerjge uitingen van een „bijzonderen" corresondent te Batavia.

Hierbij moet worden aangeteekend, dat alle nederlandsche officieele en officieuze „voorlichters" te Batavia 100 % pro-Van Mook of „plus royaliste que Ie roi" moeten zijn. Wie een tegengesteld standpunt tot uiting brengt, kan prioriteit voor een vliegtuig naar Holland krijgen, gelijk de heer Belonje, ïioofdredacteur van „Het Dagblad" te Batavia, wedervoer. Welke bevoorrechte positie de scheldende en liegende republikeinsche pers - inneemt, constateerde de commissie Van Poll reeds en werd

door den heer Korthals in de tweede kamer toegelicht.

Genoemde correspondent, die de regeeringsvoorlichtingsdienst te Batavia is, schreef d.d. 13 Juli, naar aanleiding van de debatten over de beginselverklaring van het nieuwe kabinet in de tweede kamer, waarbij door verschillende sprekers op spoedig herstel van redht en orde in Ned.-Indië werd aangedrongen, o.m. het volgende:

, , Het is duidelijk, dat aan dezen wensch vooral ten grondslag ligt het verlangen contact op te nemen met de millioenenbevolking, welke thans binnen de isolatie van het republikeinsche gezag blootstaat aan veelal onzuivere propaganda".

Het is den schrijver blijkbaar ontgaan, dat zijn juiste opmerking „blootstaat aan veelal onzuivere propaganda" voor ieder, die lezen kan, begrijpelijk maakt, dat „isolatie van republikeinsch gezag" moet luiden „sfeer van terrorisme en demagogie".

Overigens is alleen duideUjk, dat herstel van recht en orde geëischt werd en spoedig.

Dat de officieele instantie verzucht: „Hoe echter tot dit herstel moet worden gekomen blijft vooralsnog een vraag", is zeer goed te begrijpen, want de heeren kunnen toch niet blind zijn voor het feit, dat negen maanden beleid zooals zij voorstaan, niets dan negatieve resultaten heeft opgeleverd en er is niet veel „verbeeldingskracht" noodig om te voorspellen hoe het in de volgende negen maanden zal gaan, als dat beleid bestendigd wordt.

„Wanneer men echter ziet hoe in door de geallieerde troepen bezet gebied het leven weer üi normale banen geraakt en het vertrouwen terug^ keert" zoo gaat de schrijver verder en men zou verwachten, dat hij nu de oplossing van het vraagstuk gevonden had, maar neen, hij vervolgt: „ dan is het begrijpelijk, dat als allereerste reactie daarop, velen een sterke uitbreiding van dit gebied als het eenige middel beschouwen".

Hoe is het mogelijk, dat er zulke kortzichtige menschen bestaan!

Dat moeten bepaald ex-krijgsgevangenen zijn, die dat kwaad de Soekamo-republiek willen aandoen!

Wat die menschen zooal hebben te „bezinnen", vernemen ze uit de volgende ontboezemingen:

„Uitbreiding van bezet gebied zonder dat dit ontdaan wordt van het Verzet is niet verantwoordelijk te achten; indien geen overeensteniming is bereikt met Indonesische instanties geeft een aldus verkregen herstel van recht en orde een aspect, dat ongewensclht moet worden geacht. Want een dusdanig „krachtdadig" herstel dient in het belang van land en volk tot het uiterste te worden vermeden..."

Hoe lang dit uiterste nog vermeden moet worden en waar de grens ligt, zegt de schrijver niet, maar het is te v/enschen, dat het nederlandsche volk daar spoedig — in het belang van land en volk — een ondubbelzinnig antwoord op geeft.

Hij acht het ongewenscht de kans' te loopen , , de zuiverheid van het eigen standpunt ook maar in het minst te verbrokkelen".

Die pedanterie van „de zuiverheid Van het eigen standpunt" wordt bepaald ergerlijk!

Als het artikel vervolgt: , , Maar nu de zaken zoo geloopen zijn, dat in het belang van vrije meeningsvornning en vrije meeningsuiting de noodzaak tot herstel inderdaad klemmend is, dan dient dit in de eerste plaats te worden nagestreefd met die Indonesische instanties, die zich in Jhet republikeinsche binnenland voor deze zaken verantwoordelijk houden" dan past slechts hoofdschudden.

Zou de R.V.D. te Batavia nu werkelijk niet aanvoelen, dat het , , klemmende" van de heele zaak is, dat er een einde komt aan terreur en moordpartijen, aan het lijden van gevangen Europeanen, aan honger en de diepste ellende, overal heerscihende waar de , , repoeblik" haar zoogenaamd gezag oefent?

Wat m.öèt er nu nog in de „eerste plaats worden nagestreefd met die Indonesische instanties" ? Er valt alleen maar herstel van recht en orde na te streven, dwars tegen die indonesische instanties in, die dat steeds hebben gesaboteerd. 2aj hebben elke overeenkomst ge.schonden, elke goede bedoeling genegeerd, elk vertrouwen misbruikt.

De evacuatie van geïnterneerden vindt plaats op een wijze, die spot met elk fatsoen. De mannen tusschen 16 en 50 jaar worden te Solo vastgehouden, te Malang maakt men er tusschen 10 en 60 jaar van. Van de oorspronkelijke overeenkomst is zelfs de schijn van een poging tot naleving iiiet gered. Steeds duidelijker blijkt de gangster-mentaliteit van de daarvoor verantwoordelijke republikeinen.

Van de overeenkomst omtrent de levering van 3500' ton rijst aan geallieerd gebied (tegen textielwaren) kwam het volgende terecht:

In totaal werd 150 ton geleverd en daarbij de boodschap: „We kunnen niet meer leveren". Maar de voor dat doel afgestane vrachtauto's kwamen niet terug, behalve een die werd buitgemaakt bij een militaire actie, beladen met munitie!

Neen, de balans van negen maanden beleid is voor ons niet gunstig. Het republikeinsche blad „Merdeka" verklaarde begin Juli: „Thans heeft President Soekamo de macht in handen genomen en is Indonesië even ver als in Augustus 1945". Inderdaad, van !hun kant bezien! .

POGINGEN DIE FAALDEN.

De aanhangers van het tot nu toe gevolgde beleid willen ons tot het inzicht brengen, dat hun standpunt het eenig juiste is en dat er niets op tegen is de „repoebUk" te erkennen.

Die „repoeblilï; " zou immers deel kunnen hebben in een rijksverband, iets dat zeer zeker vereenigbaar is met de koninklijke verklaring van 1942.

Zij begrijpen heel goed, dat het nu geboden is aan te toonen, dat de „repoebliW dat deelgenootschap ook wenscht, want anders zou de gedachte gewekt kunnen worden, dat het gevolgde beleid in flagrante strijd is met de Koninklijke woorden.

Nu, aan pogingen om de goede wil van de „repoebUk" geloofwaardig te maken, heeft het van nederlandsche zijde niet ontbroken. Het bedenkelijke is daarbij echter, dat alles zich concentreert om den persoon van Sjahrir en diens allernaaste omgeving.

Maar, aangezien één zwaluw nog geen zomer maakt, • maakt één acceptabele Sjahrir nog geen acceptabele republiek.

Van de zijde der „repoeblik", wier hart in Solo klopt, is tot nu toe geen poging te vermelden, welke naar goede wil zweemt. De reizen van Sjahrir naar Solo hadden gewoonUjk geen ander resultaat dan dat er nieuwe moeiüjkheden rezen, verdergaande eischen werden gesteld en de republikeinsche pers te heftiger tegen al wat nederlaiids is te keer ging.

Waar het nu hoe langer hoe meer duidehjk wordt, dat de pogingen om den goeden wil van de „repoeblik" aan te toonen gefaald hebben, omdat deze zelf eiken dag het tegendeel bewijst, is het hoog tijd voor de aanhangers van het gevolgde beleid, ronduit te erkennen, dat zij zich vergist hebben en dat er alles op tegen is met deze „repoeblik" in zee te gaan.

Wie nu nog door wil gaan op den eenmaal gekozten weg, moet positie kiezen tegen de KoiSinklijke verklaring van Dec. 1942 en de nog iets ruimere regeeringsverklaring van 10 Febr. j.l.

Beide verklaringen worden gedragen door een diep gevoel van verantwoordelijkheid en de oprechte overtuiging, dat een vrijwillig samengaan van. Nederland en Indië binnen een rijksverband de beste waarborg biedt voor toekomstige welvaart en geluk.

Dit beteekent niet, dat er, indien op een bepaald moment — in dit geval, na jaren van anti-nederlandsche propaganda en Japansch-nationaüstische beïnvloeding — geen vr ij willig samengaan mogelijk is, in 't geheel geen samengaan behoort te zijn. De nederlandsche souvereiniteit vormt uitgangspunt, doch 'het aanbod wordt gedaan om het min of meer gedwongen samengaan in een koloniale verhouding om te zetten in een vrijwillig samengaan in deelgenootschappelijk verband; bovendien wordt dan nog algeheele zelfstandigheid, ook ten aanzien van de beslissing omtrent voortzetting van het deelgenootschap, in uitzicht gesteld.

Dit laatste gaat wel erg ver. Voor velen gaat dit „half doorsnijden van den band met het koninkrijk" te ver. Maar het is m.i. consequent. Een consequentie, die we ook aandurven, omdat we de overtuiging hebben, dat Nederland het goede voor deze landen zoekt. Daaruit putten we het vertrouwen, dat ons ideaal van voortgezet samengaan zal worden verwezenlijkt.

De , , repoeblik" zegt op dit alles „neen"!

Haar eisch is 100 % onafhankelijkheid, nu!

Met Nederland wil zij niet meer dan een verdrag in den vorm van een bondgenootschap. Maar de waarde van zoo'n verklaring is nihil, als men weet, dat , , president" Soekamo dagelijks zijn lessen uit de japansche leerschool het volk tracht in te prenten: vijand beteekent Europeaan, meer in 't bizonder Nederlander.

Wie had eigenlijk anders kunnen verwachten?

Het bankroet op het gevolgde beleid moest komen. Waarom dan toch!?

(Wordt vervolgd).

G. GOOSSENS,

leeraar aan een H. B. S. te Balikpapan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's