GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vierde formulier van eenigheid*

Dat de synodocratische gemeenschap een vierde formulier van eenigheid heeft is uit de recente feiten nog eens hewezen.

Het loont dus de moeite, dit stuk van nabij te bezien. Ook, omdat het herhaaldeUjk ons gevraagd is. De overwegingen, die gegolden hebben bij de opstelling van dit stuk, blijven in deze reeks onbesproken. Daarover heeft ons blad reeds een en ander opgemerkt. Weliswaar is ook de inhoud reeds critisch bezien, en afgewezen, maar er is toch nog plaats voor een meer opzettelijke bespreking van dien inhoud. Temeer, nu de synodocratische pers zich bedroefd vertoont over het feit, dat (ook) van christelljk-gereformeerde zijde is opgemerkt, dat men daar „oud en wijs genoeg" is, om zich niet te laten verlokken tot een samenspreking „op basis van de drie oude formulieren" nu dit vierde formulier publiek en onder dank aan God als splinternieuwe „leeruitspraak" pas vóór de samenspreking is vastgesteld. Het feit, dat ook in Amerika deze nieuwe uitspraak al in de gauwigheid is geapprobeerd, maakt een bespreking te meer gewenscht.

We laten ditmaal óók „den kop" van dit nieuwe formulier van eenigheid buiten beschouwing. In dien „kop" wordt uitdrukkelgk verzekerd — en het is nog pas in een concrete afwijzing van concrete bezwaren met allen nadruk te Zwolle herhaald — „dat de zakelijke inihoud van 1905 en 1942 als in overeenstemming met Schrift en belijdenis niet prijsgegeven worden mag. Het vierde formulier van eenigheid wil dus zelf niets anders zijn dan een herhaling van 1905-1942, zij het in andere redactie. Reeds daarmee is het voor ons geoordeeld; en we zijn er ook door gewaarschuwd. Maar ook over dat manipuleeren met den „z a k e 1 ij k e n inhoud" Worde hier gezwegen; er is reeds genoeg over gesproken in onze kolommen.

Niet verzwegen worde, dat overigens die „kop" ons hoofd met allerlei vragen bezwaart. Men redeneert zoo: de vorige formuleeringen brachten allerlei moeite; nu geven we maar een nieuwe ten beste. Men meent dus, als wij de opstellers moeten gelooven, de misverstanden te bezweren door dit nieuwe formulier. Maar hoe kan men het dan elimineeren bij een samenspreking? Staat men — we lazen pas zooiets — open voor onze en anderer critiek? Maar dan had men beter kunnen wachten, als de samenspreking werkelijk zoo vurig begeerd werd. Zal men een heel formulier zóó maar weer terugnemen? En dat, terwijl men schorsingen, vsraarover in feite iedereen die nadenkt, buiten de synodocraten-kringen, de schouders ophaalt, weigert terug te nemen?

Maar — komen we tot het stuk zelf. — De aanhef ervan luidt als volgt: Op grond van de Heilige Schrift en van de Belijdenis der kerk spreekt de synode uit: Hier treft het feit, dat men uitspreekt a) opgrond van de H. Schrift, en b) op grond van de Belijdenis der kerk.

Dat dit onjuist gezegd is, en verwarrend werkt, behoeft geen betoog. We belijden immers op grond van de Schrijft. Wat we op grond der Schrift tezamen gelooven, is vastgelegd in de „belijdenis" als formulier van eenigheid der Schriftgeloovigen. Maar die belijdenis is overeenkomstig art. 7 Ned. geloofsbelijdenis en art. 31 der K. O. altijd appellabel aan de Sdüift; d.w.z. men kan en moet en wil zich steeds van haar beroepen op de Schrift. Het is dus ongewenscht, Schrift en belijdenis naast elkaar te plaatsen, als waren ze twee „gronde n" van gelijke autoriteit. Men kan wel zeggen: „op grond van de Schrift, en in overeenstemming met de belijdenis", of iets dergelijks. Jammer, dat een synode, die nog pas leergeld heeft gegeven, of liever om leergeld is aangesproken, vanwege het feit, dat in „1905" stond: „krachtens de belofte" of: „volgens de Belijdenis onzer kerken" (is het zaad des verbonds voor wedergeboren te houden). Men heeft in 1944 gezegd: daar staat dan toch maar: „volgens de beUjdenis", en dus is wat daar volgt ZELF OOK INHOUD DER BELIJDENIS. Die redeneering is gevolgd in gesprekken met straks uit te werpen menschen, is gebn4kt in menige perscampagne, heeft dienst gedaan bij het ontrooven van ambtelijke eer in Christus' naam. Desondanks is in dit laatste, nieuwe formulier van eenigheid, ruimte gemaakt voor iets principieel anders dan wat in 1905 „volgens de belijdenis" heette gezegd te zgn. Met andere woorden: het in 1905 gezegde was heelemaal niet volg en s de belijdenis. Het was maar een fantasie, al heeft men ook op grond van die fantasie de kerk uit elkaar gejaagd, in Christus' naam, zooals het abusievelijk heette. Men had nu mogen hopen, dat zij, die pas in feite zoo diep beschaamd geworden zijn, zich ditmaal gewacht zouden hebben, weer te spreken: „OP GROND van de Belijdenis" verklaren we dit en dat waar te zijn. Helaas, het leergeld is nog niet betaald. Men is van zichzelf meer verzekerd, dan iiit de beschamende feiten der laatste jaren gerechtvaardigd heeten mag. ~'

We komen nu tot de eerste uitspraak:

1. In het verbond der genade behaagt het den Heere, den in Adam gevallen mensdi uit zijn ellende te verlossen en wederom in zijn gemeenschap op te nemen (a).

Daartoe heeft Hij ons aller ongerechtigheid doen aanloopen op den Middelaar Jezus Christus (b), die door zijn dood en bloedstorting het nieuwe en eeuwige testament, het verbond der genade en der verzoening, besloten heeft (c).

Door den Heiligen Geest maakt de Heere dit door Christus verworven heil den zijnen deelachtig, in welke genade, hun eenmaal gegeven, Hij hen barmhartig bevestigt en ten einde toe krachtig bewaart (d).

a) Gen. 3 : 15; b) Jes. 53 : 6; c) Avondmaalsformulier; d) D. L. V. 3.

In deze enkele regelen valt een en ander op. Niet zoozeer dat het geen zuiver nederlandsch is („iets den zijnen deelachtig maken"; in plaats van: „de zijnen iets deelachtig maken"), als wel, dat het onduidelijk is. En: onjuist geredeneerd.

Onduidelijk is deze uitspraak, zeiden we. „In het verbond der genade behaagt het den Heer e", dit en dat te werken.

Behaagt Hem dat werk in het verbond ? Of behaagt het Hem, dat-werk-te-doen-in-het-verbond? Spijkei'S op laag water zoeken we niet; we hopen te zien, dat deze vraag de hoofdzaak raakt.

Voorts: „dit verworven hei 1". Welk verworven heil? Het doen aanloopen van de ongerechtigheid op den Middelaar? Diens daad van besluiting van het nieuwe en eeuwige testament?

Eindelijk: „in welke genad e". Ja, in WELKE genade? Volgens den tekst van dit vierde formulier van eenigheid zal bedoeld zijn: de genade van het deelachtig maken. Maar dan is de aanhaling uit de Dordtsche Leerregels hier meer-een-aan-één-rijging van woorden dan een zinrijke aanhaling-naar-de-v e r- b an den der redeneering. Dfe Dordtsche Leerregels, V, 3, hebben het oog op de BEKEERDEN (conversi). Van die bekeerden merken de Dordtsche Leerregels op, dat zij van de heerschappij en de dienstbaarheid der zonde in dit leven worden bevrijd. Ze worden door God overeenkomstig zijn voomenoen GEROEPEN tot de gemeenschap van zijn Zoon en door den Heiligen Geest worden ze wedergeboren. Dat zijn drie onvol- • tooid tegenwoordige tijden. God ROEPT hen. God WEDERBAART hen (dat duurt ook him heele leven), God BEVRIJDT hen. Dat neemt echter niet weg, dat zij in dit leven nog met veel zonde te kampen hebben. Ze zouden dan ook nooit uit eigen kracht in DIE GE­ NADE (ista) vaji geroepen, wedergeboren, bevrijd worden, Icunnen blijven staan, maar: God is getrouw: Hij bevestigt hen in die eenmaal aangebrachte genade (van roepen, wederbaren, bevrijden) en bewaart hen daarin tot aan het einde. Het gaat hier dus over het bewaren en bevestigen van de bekeerden. We kunnen ook zeggen, met wat er in het volgende paragraafje staat: van de ware geloovigen. Maar het vierde formulier van eenigheid verwaarloost dit element, en maakt daarmee des te meer onduidelijk — daar gaat het ons op 't oogenblik om — wat het verstaat onder „De ZIJNEN".

Het is duidelijk, dat in de Dordtsche Leerregels hier sprake is van de uitverkorenen, en dan wel nader van diegenen onder hen, in wie het wederbarende werk des Geestes, zich bij de roeping door het Woord parende, feeds een aanvang genomen heeft.

Het ligt voor de hand, aan te nemen, dat de synode, die het vierde formulier van eenigheid heeft aangenomen, en waarvan de leden natuurlijk allen aanstonds de klassieke woorden uit het avondmaalsformuüer zich hebben herinnerd toen ze het formulier hoorden • voorlezen, eveneens aan zulke wedergeborenen gedacht heeft.

Maar daarom is de vraag gewettigd: wordt hier niet dadelijk vooruitgeloopen op wat men maar steeds weer wil opgedrongen zien aan de kerk, n.l., dat het verbondSergenade alleen voor de uitvenkorenen is? Dat het (zooals dr J. Ridderbos wil) TOT STAND KOMT DOOR HARTSVERNIEUWING ? Dat wil zeggen: door de regeneratie, de weder. geboorte, zooals de Dordtsche Leerregels haar kennen en bedoelen en omsehrijven? Want de Dordtsche Leerregels kennen ook geroepenen tot wie God wel „varia Sona", onderscheiden gaven doet komen, maar die zijn roepstem niet opvolgen, al wordt Christus hun wel aangeboden (oblatus). Verwezen wordt naar Matth. 13. Voorzoover in Matth. 13 bondskinderen, bondelingen, bedoeld kimnen z^jn, wordt dus tusschen bondelingen en uitverkorene n onderscheid gemaakt. Maar dan is het inlijsten van het verbond in een betoog, dat dadelijk zijn spits op de uitverkiezing richt, tendentieus in zijn oiteeren van de Dordtsche Leerregels. In de bondsgenade (van aanbieding en roeping) kan iemand deelen zonder in de regenereerende genade te deelen en daarin te worden bevestigd en ten einde

toe bewaard.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's