GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKLIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKLIJK LEVEN

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET MES OP TAFEL! i)

„Het mes op tafel!" — zoo luidde onze conclusie in een voorgaand artikel 2), dat de synodale „Acta" 1943-'45 onderzocht. Het wapen op de rechtbank — dat is niet hatelijk, maar dat is de eerste eisch van gerechtigheid en barmhartigheid beide, overal waar eenmaal een doodslag IS geschied. Welnu, waar de publieke Acta de feiten veelszins verdonkeremanen, willen wij ze voor ons deel, namelijk wat de tevoren genoemde punten aangaat, in het licht brengen. Inzake het eene geval (candidatenmoord) door uitgave van een reeds aangekondigd „witboek"; wat het tweede betreft (excommunicatie Bergschenhoek) door in de eerste plaats bij dezen af te drukken

a) de in vorig artikel bedoelde, ondanks synode-belofte achtergehouden verklaring, afgelegd door afgevaardigden van den Kerkeraad te Bergschenhoek ter synode-vergadering op 2 Aug. 1944;

b) het aan de Acta eveneens onthouden besluit d, d. 1 Sept. betreffende uitsluiting van de kerk van Bergschenhoek.

Eerstgenoemde verklaring luidde als volgt:

VERKLARING

van den Raad der Geref. Kerk te Bergschenhoek meegegeven aan zijn afgevaardigden ter vergadering der Generale Synode op 2 Aug. 1944 te Utrecht ter opname in de Acta.

De Raad der Gereformeerde Kerk te Bergschenhoek, ontvangen hebbende het schrijven der Generale Synode d.d. 26 Juli 1944 met begeleidend rapport „in de zaak van Bergschenhoek", etc., bevattend onder meer een hernieuwde citatie, besluit om hieronder aan te geven reden enkele van zijn leden als afgevaardigden te zenden naar de vergadering der Generale Synode, met een nader omschreven mandaat, inhoudende met name: te vernemen wat de Synode aan den kerkeraad te zeggen heeft, doch zulks niet dan nadat deze verklaring ter kennis der Synode is gebracht gepaard met het dringend verzoek dat zijn volgens vooraf te nemen besluit in de Acta wordt opgenomen, waarin de kerkeraad vaststelt,

dat deze verschijning voor de Synode alleen geschiedt omdat de Synode in besluit en toelichtend

rapport thans duidelijk gesproken heeft van t9| nemen ingrijpende maatregelen t.o.v. de kerk vanl'sï Bergschenhoek in verband reeds met het weigeren i.-M van citatie, en de kerkeraad in de daardoor ge-!; schapen situatie wil voorkomen dat daarvan een _ onzuiver beeld zou ontstaan alsof de kerkeraad oolk 'i | aan een citatie-als-zoodanig geweigerd zou hebben gehoor te geven in plaats van dat 'het hem — gelijk het in feite is — (gaat^) om de in geding zijnde en ook achter een citatie liggende rechtsvragen,

omtrent welke rechtsvragen de kerkeraad tot op heden geheel handhaaft zijn standpunt vastgelegd in zijn verklaring van 2 Maart, alsmede in zijn antwoord aan Deputaten d.d. 21 April 1944, en aan Dr J. Hoek als Synodescriba d.d. 7 Juni 1944,

zoodat de verschijning van afgevaardigden op zichzelf niet beteekent een wijziging van inzicht op, , : "; eenig punt, met name niet insluit een erkenning van . •• het recht van deze Synode tot deze citatie, noci ook aanvaarding van de positie van rechtmatig; ; aangeklaagde kerk, evenmin als prijsgeving van een J tot op heden gehandhaafd beginsel. ; fii

Voor den Raad, l^

L. Schoof, praeses, ••': :

G. van der Kaaden, scriba. ,

Bergschenhoek, 1 Augustus 1944.

Nadat deze verklaring ter Synode gelezen was, volgde dus de behandeling van de „za^-Bergschenhoek" met de kerkeraadsdeputatie (zie vorig artikel) eindigend in een synodebesluit, waarin aan deze kerl! een „maand bedenktijd" werd gegeven. In de volgends weken nam de kerkeraad van B. een besluit d.d. 6 en 13 Aug., waarin hij uitsprak,

„zichzelf met de gemeente openlijk Vrij te make» van al zulke (vooraf nader omschreven) door d« thans met eigenwillige bestuursmacht optredend». Synode genomen en bevestigde besluiten, door ovePLeenkomstig art. 7, 28, 29, 30, 32 N.G.B, en art. Slfe, .^ en 85 der K. O. aUe verplichting tot gehoorzaani'|j||S heid daaraan nadrukkelijk van zich te wijzen e'H»^ zich te houden aan of terug te keeren tot dei; reformatorischen grondslag van kerkelijk levett zijnde de gehoorzaamheid aan Gods Woord, _ lijk dat voor dezen onder ons beleden werd in de drie formulieren van eenighei' en erkend in de Dordtsche Kerkenordening en i^ ; deze alleen".

Tegelijk riep de kerkeraad alle zusterkerken oR zich eveneens vrij te maken van het juk door de Sy node op de kerken gelegd, met het doel, dat de doo'; haar besluiten gebroken gemeenschapsoefening we«'t; - . zou worden hereteld overeenkomstig art. 28 N.& B De kerkeraad verbrak dus niet het kerkverband, i* • j

tegendeel werd in een bet besluit begeleidend schrijven aan de zusterkerken gezegd, dat wel door de synodebesluiten de onderlinge gemeenschapsoefening, maar nog niet de officieele band der K e r k e n gebroken was. En in een toelichting bij het besluit werd met betrekking tot artikel 31 K.O., waarop de Kerkeraad zich beriep, de nadruk erop gevestigd dat de kerkenordening hier de mogelijkheid open laat, dat BINNEN het kerkverband een besluit niet voor vast en bondig gehouden kan worden, terwijl bet besluit zelf in zijn overwegingen erop wijst, dat dit artikel het kerkverband voor verbreking bewaren w i 1. I> it zijn onder ons thans overbekende dingen geworden, maar ik herbaal ze hier, om tegenover veel vergeetachtigheid" eraan te herinneren, dat de kerk van Bergsohenhoek met haar besluiten, waarin zij zich van bepaalde synodebesluiten vrijmaakte, geenszins het kerkverband gebroken heeft doch juist middels deze besluiten er naar gestreefd het zuiver te bewaren. Daarentegen blijkt, dat het kerkverband verbroken is door de Synode, die het daarbij in haar besluit deed voorkomen, als zou de Bergschenhoeksche kerkeraad den band met de kerken hebben gebroken.

Deze onwaarachtige weergave der feiten is vastgelegd in bet besluit, waarvan de synode mededeeling deed per volgenden brief:

Vlaardingen, 4 September 1944.

Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Den Heer G. van der Kaaden, i) Bergschenhoek.

Geachte Heer en Broeder, De Generale Synode brengt het volgende besluit te Uwer kennis:

„De Generale Synode der Geref. Kerken, in vergadering bijeen op 1 September 1944, kennis genomen hebbend van de besluiten van den kerkeraad van de Geref. Kerk van Bergschenhoek van 6, 13 en 16 Augustus 1944, van welke deze kerkeraad mededeeling heeft gedaan in een sojlrijven, toegezonden aan alle Kerken, '

vaststellende^), dat door den kerkeraad niet alleen aan cand. H. J. Schilder, wiens preekconsent door de classis 's-Gravenhage was ingetrokicen, is toegestaan voor de gemeente op te treden, maar ook aan Dr K. Schilder, die als emeritus-predikant werd afgezet, vergund is den predikdienst en de doopsbediening waar te nemen,

overwegende, dat de Generale Synode in haar zdtting van 26 Juli j.l. geconstateerd heeft, dat de kerkeraad met diakenen van Bergschenhoek, blijkens herhaalde mededeeling in dezen eenparig, en handelende in overleg met de gemeente en met haar instemming, althans zonder van die zijde aan de Generale Ssoiode kenbaar gemaakt bezwaar, door in toenemende mate zich aan ongeoorloofd verzet en scheurmaking over te geven, op zeer ernstige wijze inbreuk heeft gemaakt op het verband van alle Geref. Kerken 3),

dat de kerkeraad, aan wien in de zitting der Generale Synode van 2 Augustus, nadat op een tweede citatie verschenen*) afgevaardigden gehoord en vermaand waren, een maand bedenktijd was gegeven, om te komen tot intrekking van zijn ernstige, onbewezen beschuldigingen en tot het voor vast en bondig erkennen van de besluiten van deze en vorige Synodes,

dat de kerkeraad intusschen in zijn besluiten van 6, 13, en 16 Augustus 1944 zijn beschuldigingen nog heeft uitgebreid en voorts inplaats van zich te voegen naar de beslissingen van de Kerken in Generale Synode bijeen s), in woord en daad den band met de Generale Synode en met de haar en haar besluiten als wettig aanvaardende Kerken • heeft verbroken «),

besluit:

1. den schismatieken kerkeraad met wie zich onder zijn leiding stellen niet langer als Geref. ; Kerk m het verband van de Geref. Kerken in Neder- I land te beschouwen'),

2. aan Deputaten voor de correspondentie met ï' de Hooge Overheid op te dragen, de Kerk van Bergschenhoek van de lijst der bij de overheid bekende Geref. Kerken te doen afvoeren s),

3. aan de classis Rotterdam te verzoeken de trouwe leden der gemeente, die zich onttrekken aan de leiding van den schismatieken kerkeraad. te doen opnemen in één der genabuurde Kerken s)! en

4. van dit beslmt mededeeling te doen aan. de broeders L. Schoof en G. van der Kaaden, praeses en scriba van den voormaligen kerkeraad te Bergschenhoek, aan de classis Rotterdam, de Part. Synode van Zuid-Holland en aan alle Geref. Kerken in Nederland, zulks met toezending vaii het o-" " ' Juli uitgebrachte rapport".

Met heilbede en broedergroeten^"),

namens de Synode,

w. g. E. D. Kraan, scriba.

We plaatsen — zonder volledig te zijn — bij* de door ons ia dezen brief aangebrachte nummers de ad 1) ook de Heer L. Schoof kreeg eenzelfden brief; ad 2) deze „vaststelling" is een zooveelste eigenmachtige daad geweest; op geen enkele wettige wijze is een der genoemde kerkeraadsdaden uit de kerken aan de synode ter behandeling opgedragen (zulks zou natuurlijk ook pas kunnen zijn geschied aan een volgende synode);

ad 3) nota bene: de kerkeraad bewees met zijn schrijven aan de kerkeraden (16 Aug. 1944) er op uit te zijn den band met haar te bewaren: juist daarom riep zij haar op tot vrijmaking naar art. 31 K. O.! — Hierover nader in een volgend artikel.

ad 4) dit is dus de , , verschijning", die werd ingeleid met voorlezing van de hierboven afgedrukte verklaring, welke ter uitvoering van de gedane belofte met dit besluit in de publieke Acta had behooren te zijn opgenomen;

ad 5) van de door Bergschenhoek geïncrimineerde besluiten kon al niet meer gezegd worden, dat zij waren „beslissingen van de Kerken in Generale Synode bijeen"; deze Synode was immers reeds gerutmen tijd bezig te besluiten lós van het door de kerken haar verleend mandaat en dus niet meer wettig namens deze kerken; bovendien had althans de kerk van Bergschenhoek reeds den 2en Maart zulks uitgesproken en bij voorbaat de verantwoordelijkheid voor deelname aan dergelijke handelingen publiek van zich gewezen;

ad 6) om werkelijk te weten w a t de kerkeraad van Bergschenhoek nu precies al of niet had verbroken, leze men het boven reeds aangehaalde kerkeraadsbesluit zelf (toendertijd in groote oplaag vanuit Voorburg verspreid, naar welk geschrift zij verwezen); zooals men zien kan is daar de aandacht op zekere besluiten geconcentreerd, waarvan de kerkeraad zich vrij maakt; dit beteekent inderdaad tot op groote hoogte verbreldng van den band met de Generale Synode zelf, maar dan weer niet deze syiwde-zondermeer, maar deze synode g e 1 ij k z ij door deze besluiten werd bepaald en inzooverre zij als onwettighandelepd zichzelf van de kerken had los gemaakt; overigens durft de synode hier aan deze kerk blijkbaar nog niet in de schoenen te schuiven, dat zij het „kerkverband" gebroken heeft, zooals zij later (zie volgend artikel) wel zou durven doen;

ad 7) in deze bewoordingen zien wij de synode reeds bezig, de schuldvraag te ontduiken, gehjk zij later (zie volgend artikel) nog veel oneerUjker zou doen; de synode wil hier blijkbaar de kool en de geit sparen; eenerzijds kon zij niet constateeren, dat de kerkeraad het kerkverband verbroken had — wat voor de synode het „gemakkelijkst" zou zijn geweest om van de schuldvraag zioh af te maken; anderzijds durft zij blijkbaar de verantwoordelijkheid niet aan in eerlijke ronde bewoordingen uit te spreken, dat zij zelf de kerk buiten het verband plaatst (gelijk zij immere in werkelijkheid middels dit besluit doet); tusschen deze Scylla en Charybdis zeilt de synodale Odysseus vindingrijk door, wanneer hij

a) den kerkeraad „schismatiek" noemt (dit adjectief laat ruimte voor diverse interpretaties; varieerend van de zwakste als b.v. „met scheurmakers-gezindheid besmet" tot de meest krasse als „het kerkverband verbrekend", zoodat men met dit woord voor de toekomst alle gewenschte kanten nog uitkan) en voorts

b) verklaart den kerkeraad caxa suis „niet langer als Geref. Kerk in het verband van de Geref. Kerken te beschouwen" (welk laatste werkwoord weer zoo heerhjk-algemeen en oneerlijk-dubbelzinnig is, dat men er alles en niets van maken kan; het kan beteekenen: „ze hebben zélf gebroken en we nemen er nota van, dat ze nu eenmaal buiten staan, we registreeren dus alleen maar de feiten"; het kan ook beteekenen: „ze willen nog altijd bij ons hooren, maar wij proclameeren bij dezen dat wij ze niet meer in het kerkverband erkennen" — in welk geval deze formuleering een soepele uitdrukking is voor „wij plaatsen haar bij dezen buiten het kerkverband", gelijk bhjkens het vervolg metterdaad de werkehjkheid is); zie voorts omtrent de „schuldvraag" het volgend artikel;

ad 8) wat de synode in 1) blijkbaar niet in eerUjke woorden durfde zeggen, moet zij hier in anderen vorm toch weer vrij open toegeven: dat zij het kerkverband verbrak werd onder 1) in vage, dubbelzinnige termen gecamoufleerd, maar de directe consequentie van die verbreking, n.l. het haastig verzoek aan de overheid (wat in dien tijd practisch beteekende de duitscfae instanties via de door haar geknechte departementen, waar we ons anders fatsoenshalve liefst zoo weinig mogelijk mee inlieten!) onthult den even gepleegden kerkmoord in zijn naakte gniwelheid; in het meergebruikt beeld gesproken: de moordenaar, die in 1) eenigermate slaagde in zijn poging het bloedig mes te verbergen, wordt in 2) op heeterdaad betrajrt, wanneer hij zich genoodzaakt ziet het lijk uit den weg te ruimen;

ad 9) dit deel (3) van het synodebesluit mag met de voorgaande punten (1 en 2) - octg wel eens extra onthouden worden; er blykt duidelijk uit, dat de synode ook al spreekt ze nog zooveel van scheurmaking, toch maar niet erom heen kan, de zich vrijmakende kerk te erkennen als de voortzetting van de plaatselijke kerk; immers laat zij de volgens-haar-„trouwe" leden opnemen in naburige kerken — die leden zijn dus in haar oog geen voortzetting van de kerk ter plaatse — Ixxsi^ omtztent de elaatselijkie kerk niet wozvlt uitge­ sproken, dat zij niet meer bestaat, maar dat zij (Ie)' „niet langer als Geref. kerk in het verband van de Geref. Kerken in Nederland" wordt beschouwd, terwijl ook aan de overheid niet wordt meegedeeld, dat die kerk niet meer bestaat, maar dat zij volgens synodemeeningvan de lijst der bij de overheid bekende Geref. Kerken dient te worden afgevoerd. Als ik wel ben ingelicht heeft een rechter in het Noorden zich eens op dit synod e-besluit beroepen, toen hij een vrijgemaakte kerk erkende als wettige .voortzetting van de kerk ter plaatse!

Inderdaad heeft de synode met dit besluit baars ondanks de vrijmaking in zeker opzicht gesteund; ik betwijfel sterk, of zij eenigen tijd later haar besluit nog zoo „naief" (en dat wil tegelijk zeggen in betrekkei ij ken zin juist) zou hebben geformuleerd ;

ad 10) geëxcommuniceerden heil toe te bidden en deze scheurmakers broederlijk te groeten - ^ daarvoor deinst deze sjmode niet terug. Zkx> 'n aanspraak en briefslot is het pijnUjkst bewijs dat men zelf niet begrijpt wat het zeggen wil: een kerkeHjken moord te begaan. Men doodt immers, maar steekt tegelijk het slachtoffer liefehjk de hand toe: „wilt u met mij bidden? ik wensch u heil en zegen toe!"

Tot zoover ditmaal onze mededeeling van hetgeen de „Acta" verzwijgen betreffende de excommunicatie van een gansc5ie gemeente des Heeren, die niet anders deed dan opkomen voor het Koningsrecht van Christus en de Koninklijke levensruimte van de plaatselijke Kerk.

H. J. SCHILDER.


1) Dit artikel is het derde uit een reeks, waarvan het eerste verscheen ^nder den titel „Het mes begraven" in het nummer van 19 Oct. j.l.; het tweede artikel versoheen in het nummer van 9 Nov. onder den titel „Het mes van den kerlonooriJ begraven".

2) Zie „De Reformatie" v.in 19 Oct. j.l., blz. 19.

3) Dit woord was In den aan den synode-scriba o' den tekst abusievelijk w^gevallen, H. J. S. I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKLIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's