GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

driehonderd jaar na munster.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

driehonderd jaar na munster.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Illusies.

Tijdens den oorlog heeft menigeen zich illusie» gemaakt over de toekomst van het Koninkrijk der Nederlanden.

Als Nederland eenmaal zou zijn herrezen, dan Och, ieder weet het, hoe rechtgeaarde Nederlanders in de dagen van druk smachtten van verlangen na^r den dag, waarop de tyrannic verbroken en „Holland, uit het stof verrezen. Zal opnieuw ONS Holland wezen!" vervuld zou zijn.

Dan zou het Koninkrijk vernieuwd worden, dan zou alles beter gaan.

Velen, die sedert jaren het bidden verleerd hadden, bogen de knieën en smeekten God om uitkomst. Dan zou het beter gaan, later, als de gevangenis zou zijn gewend, ' als de Vrijheid weer met kwistige hand haar genietingen ronddeelde.

„Nood leert bidden." Dat is: ook de ervaring, in menig kamp van krijgsgevangenen of geïnterneerden opgedaan.

Maar de nood is vaak een heel slechte leermeester. Ja, is dit altijd, wanneer slechts de uitwendige nood — wat zullen wij eten en drinken en waarmede zullen we ons kleeden — tot bidden drijft. Dan kunnen we heel „vroom" bidden voor Koningin en Vaderland en smeeken om de vernietiging van den vijand, maar dan blijft onze eigen zondige wil ongebroken, dan blijven w.e tóch onszelf.

En als dan de staketselen zijn omgeworpen, gaat het weer op den ouden voet door, maar in versneld tempo.

En dan verwondert men zich er nog over, dat de wereld er niet beter op is geworden en dat het met ons Koninkrijk heelemaal verkeerd gaat.

Het feit, dat talloozen in de periode, toen elke zweem van vrijheid en recht was geweken, hebben ervaren welk een bijzondere genade van God het is een-eigen volksbestaan te mogen leiden, waarin tyrannic noch dictatuur het hart doorwondt, wordt licht vergeten.

Maar toch, hoe hebben wij eens, vol intens verlangen, verbeid het oogenblik, waarop de mare der vrijheid zou doorklinken.

Dat oogenblik is gekomen. Hoe lang geleden? hoe kort

Ginds, in het verre Japan, hebben we jubelend de Vrijheid begroet.

Haar boden staken in modern gewaad.

Amerikaansche vliegtuigen boven de kampen! Dan, plotseling, een dartelende menigte van roode, witte, blauwe en oranje parachutes.

Die Amerikanen toch! Wat een schoone geste: liep tegen koninginnedag. 't

Dat rood-wit-blauw-oranje zóó maar in Dal Nippon, het heilige land van Tenno Heika.

Hoe hebben ze gejuicht, de kelen schor; hoe hebben ze gesjouwd, de kraohtigsten onder de stervenden, om den overvloed van voedsel en kleeding het kamp binnen te halen.

Wég alle kamp-discipline.

De Jappen, schuchter-bevreesd, eensklaps even poeslief-gedienstig als voorheen sadistisch-onvermurwbaar. Maar niemand lette op hen.

Er waren geen gevangenen meer, maar gelukkige, groote kinderen. Den geheelen nacht werd er doorgewerkt. Vlaggen moesten er komen en, natuurlijk, het kamp moest worden versierd. Wat talenten ontwaakten er onder de lachende lokstem van de Vrijheid!

Toen de zon rees, waren parachutes omgetooverd in reusachtige vlaggen. Een hollandsche driekleur en de stars en stripes.

Boven het kamp werden ze plechtig geheschen en ontroerde mannen zongen het Wilhelmus, zooals za het nog nooit gezongen hadden.

Holland uit het stof verrezen

Een Hollandsch overwinningslied in Dai Nippon!

De lange weg.

Wat is het goed, dat menschen de toekomst niet kunnen lezen! .

Hoe vaak hebben de gevangenen in de kampen, ginds in het verre oosten, elkaar dat voorgehouden.

Als ze bij den aanvang hadden kunnen weten, hoe lang het zou duren en wat ze allemaal zouden moeten doormaken, ze hadden in vertwijfeling uitgeroepen:

„Dat bestaat niet, dat kan geen mensch verdragen!" Velen zouden moedeloos ineengeschrompeld zijn.

Maar ze wisten het niet. Ze bleven hopen van den eenen dag op den anderen. Dagen, welke zich aaneenregen tot weken, maanden, jaren.

Eens komt de dag, waarop het uur der Vrijheid Blaat!

Voor velen kwam eerder het uur, waarop zij uitgingen den bruidegom tegemoet, gereed of onvoorbereid, wijsi of dwaas. •

Maar de overlevenden vierden eindelijk Neerlands herrijzenis!

Augustus 1945! Dagen van blijde verwachting! Welk een vergissing!

Ongerijmd, maar waar.

De Indische Nederlanders, verspreid over de kampen van den Pacific, wisten niet welke rampen over Indië en haar bevolking spoedig zouden komen.

En al had iemand hun die rampen kunnen voorspellen, ze zouden ongeloovig het hoofd hebben geschud: dat kan niet, dat kan niet

Ze wisten ook nog zoo weinig!

Ze wisten niet, wat het beteekende, dat de factie van St. Michielsgestel, onder aanvoering van Schermerhorh, het roer van Staat in handen hield. Wie was \ Schermerhorn? Wie wist iets anders van hem, dan dat hij professor was in de landmeetkimde ? Wat konden zij weten van de verderfelijke streken van het kompas,

waarop hij voer?

Ze wisten ook nog niets van het wangedrag en het liederlijke leven van het overgroote deel der uitgeweken Nederlanders in Australië tijdens den oorlog en van het feit, dat dit intellectueel canaille mede zou helpen den nieuwen geest in Indië te introduceeren.

Ze wisten ook niet, dat het trio Van der Pias-Van Mook-Logemann van zins wasi z'n Stuw-idealen — „Indië los van Holland" — in blinde vaart en razernij te verwezenlijken. ^

Ze wisten veel minder, dat de Engelschen, tengevolge eener kortzichtige (of geraffineerde? ) politiek van Nederlandsche politici en door de incompetentie van ons ministerie van buitenlandsche zaken, zich in onze interne, Indische aangelegenheden zouden gaan mengen, op de ift-verraderlijke wijze, waarmede deze bondgenoot herhaaldelijk — in den loop van SVa eeuw — den ondergang van ons koninkrijk heeft gezocht, zoodra het bij hem neep.

Maar ook, al was hun .dit alles verteld, ze hadden toch geweigerd het ergste te aanvaarden.

Want was het niet zoo, dat het Nederlandsche Volk met verbeten gramschap had ervaren, hoe een groep verraderlijke „volksgenooten" heulde met nazi-gespuis ?

En bruiste de verontwaardiging niet hoog op tegen de bedrijvers van dit kwaad? Nog steeds?

Hoe ongerijmd zou het dan zijn, dat de Staat nu bestuurd werd door lieden, die bereid waren te onderhandelen met oude en nieuwe belagers van het koninkrijk, met fascistische en communistische oostërsche despoten en hun heelen aanhang van moordenaars, roovers en vrouwenschenders?

Kon het zijn, dat nu nog de vijanden van het Koninkrijk, ja, van alle christelijke beschaving, niet onderkend werden?

Onmogelijk! Dat kon niet!

En toch 't werd alles nog veel erger!

Verdrage werden geteekend.

Een groot deel van ons volk. dut nu bij de ruïnes van het Koninkrijk.

En een ander deel heeft danig veel plezier! En we schrijven 1948!

Wij, nazaten van hep, die 300 jaar geleden den Vrede van Munster sloten.

Nazaten van hen, die nog wonen op dat plekje gronds tusschen Eems en Schelde, „het strijdperk, waar het behoud der Hervorming, in het belang der gansche Christenheid, zou worden beslist".

Van hen, die den strijd aanbonden tegen de oppermachtige Habsburgsche Monarchie en overwonnen.

In de Januarimaand van het jaar 1648 werden in de raadszaal te Munster handteekeningen geplaatst onder een stuk, dat het roemrijke einde bezegelde van een wonderbaarlijke worsteling van een klein volk tegen een wereldmacht.

Een klein volk, maar, zooals het op een der gedenkpenningen dier dagen luidde, „een gelukzalig volk, omdat hier het geloof, met de godsvrucht verbonden, had gezegepraald".

In de Januarimaand van 1948 plaatsten Nederlandsche afgevaardigden op de „Renville" ook hun handteekeningen onder een belangrijk stuk.

Nu geldt het omgekeerde: „Een rampzalig volk, omdat hier het ongeloof, met de revolutie verbonden, heeft gezegepraald".

En het Koninklijk woord werd misbruikt om de schande, dat Nederland roeping en plicht" verzaakte, aan de wereld voor te stellen als w ij s h e i d!

De Heere zij ons volk en de volken van den indischen archipel genadig.

Het Vaderland is in nood!

Kerk en Vaderland.

Niet omdat het in Indië mis gaat, is het Vaderland in nood. De Indische kwestie legde God op onzen weg. Diaaraan proeven we de geesten. Niét bepaaldelijk •den geest van roomsch-rood. We zien eerder welken kant het uit gaat, als de g TJ o n d s 1 a g van ons volksbestaan, het Calvinisme, verzwakt.

Als de Kerk in nood is, komt het Vaderland in nood. Het kwaad begint in de Kerk. De voorbeelden hiervan liggen opgetast in de historie. Voor wie hooren en zien wil.

De zestiende eeuwsche Calvinisten hebben 't wel diep gevoeld, dat de religie van de politiek niet was af te scheiden. Doordat zij, in den ongelijken strijd tegen de spaansche tyrannie) nimmer versaagden, kon, onder Grods zegen, de onafhankelijke staat gegrondvest worden.

Of, om in Groen's stijl te spreken: „Het zwaard des Geestes, het wapen tegen de geestelijke boosheden: Gods Woord, was er en ook de Geest om het tweesnijdend zwaard te hanteeren".

En het glorieuze resultaat werd bezegeld door den Vrede van Munster, in 1648.

Gods Woord, het wapen tegen de geestelijke boosheden, is er in 1948 ook nog en zal er altijd zijn.

Maar de Geest om het tweesnijdend zwaard te hanteeren, .ontbreekt meer en meer.

Is het niet alsof Groen in onzen tijd leeft, als we^ hem — doelend op de meerderheid der kerkleeraara — hooren klagen over „onverschilligheid voor een Evangelie, waarin zoowel de gerechtigheid als de barmhartigheid Gods voorbijgezien wordt"; over de strekking „om, ten 'behoeve van een liefelijken vrede der Maatschappij, elk rustverstorend Kerkgeschil in den poel der onverschilligheid te werpen" en over een meer bedacht zijn „op de uitwendige verbetering van de Maatschappij, door hulpmiddelen van veelsoortigen aard, dan op wedergeboorte van zondaren, door de verkondiging van den geheelen raad Gods"?

Groen van Prinsterer had óók de jutielzangen beluisterd van een volk over „herboren volksbestaan". Maar men had wél dei erve der Vaderen, maar niét het geloof der Vaderen aanvaard.

In 1945 was er weer een jubelend volk! Holland leeft weer

O, noodlottige vergissing!

De innige samenhang tusschen Kerk en Staat der Nederlanden werd miskend.

Hoe zou het Koninkrijk worden wedergeboren, zoo die wedergeboorte niet in de Kerk aanving?

Twee en een half jaar reeds heeft het beeld van ee'n natie-in-verval steeds scherper vormen aangenomen. Nu, in 1948, wordt het beangstigend.

De eerste maand bracht ons de schande van de , , Renville".

En de tweede accentueert de diepte, waarin het Koninkrijk verzonk, als de „Commissie van goede diensten" zich te New-York uit tegenover de wereldpers, op e^ wijze, die we als schimp en hoon machteloos moeten ervaren.

Onderwijl buigt zich te' Eindhoven een Synode over een zendingsrapport, waarin op alle fronten voor de revolutie wordt gecapituleerd. Ook wordt besloten een der zendingsarbeiders voor drie jaar af te staan aan het Zendingsconsulaat te Batavia, dat verworden is tot propaganda-instituut voor de politiek van de Partij van den Arbeid. De praeses noemt die benoeming „eervol"!

Kerk in nood, Vaderland in nood!

Zoo echter de nood der Kerk tot bidden drijft, is er antwoord bij den Heere. Want onbedrieglijk is de belofte: „Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid en al deze dingen zullen U toegeworpen worden". Daarom behoeven we ook in 1948 niet te versagen, het réveil begint niet bij de massa.

Reformatie zal er zijn!

over het congers.

Deze week zijn aUe praeadviezen aan degenen, die zich per giro opgaven, verzonden. Willen zij, die nog geen exemplaar ontvingen, dat even melden aan den Heer Bos, Broederweg 15, Kampen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

driehonderd jaar na munster.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1948

De Reformatie | 8 Pagina's