GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

TOT „ENTSCHEIDUNG” BRENGEN III (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOT „ENTSCHEIDUNG” BRENGEN III (Slot)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En nu de laatste vraag, die ons gesteld is in verband met ons advies, om wèl te stemmen, ook dit jaar.

Men heeft, terecht uitgaande van de gedachte, dat ik tot degenen behoor, die tegen de huidige A.R. Partij en haar ethisch en confessioneel verval bezwaren heb, gevraagd:

is het ooit van God geoorloofd, van twee kwaden het beste, of althans het minst kwade, te kiezen? Mag men ooit iets doen waarvan men weet: 't is wel niet heelemaal goed, maar allo dan maar?

De vraag verstaan we. Maar ze heeft ons niet geschokt. We meenen, dat ze licht misverstand wekt. Dat misverstand, ligt dan in het woord „kwaad". „Kwaad" immers kan beteekenen: zondig, maar het kan óók beteekenen: n a d e e 1 i g.

, , Minder kwaad" wil in 't êéne geval zeggen: wèl zondig, maar niet zóó erg zondig als wat anders (hier ligt de roomsche en farizeeuwsohe onderscheiding van lichtere en zwaardere zonden voor de deur).

Maar „minder kwaad" wil in het andere geval zeggen : minder nadeelig.

Nu geloof ik m è t mijn correspondenten, dat we nooit móge n zeggen: „aUo dan maar" in het eerste geval.

Maar ik geloof (misschien wórden we 't samen daarover nog wel eens), dat we duizendmaal niet anders kunnen zeggen dan „allo dan maar" in het tweede geval.

Naar mijn meening is nu de eerste vraag, die ons bij de zedelijke daad van een eigen wilsbepaling (nopens de stembus, of anderszins) voegt: wat z ij n d © feiten?

Die vraag heeft a 11 ij d voorrang.

I Als ik op een bepaald moment iets doen moet, of anderszins (b.v. door iets te laten) op de werkelijkheid moet ingrijpen, dan moet ik de mede door mijn daad komende werkelijkheid, voor zoover het aan m ij ügt, trachten te beheerschen door, en naar Gods Woord. Maar daartoe kan ik alleen dan geraken, ik kan daar eerst aan beginnen als ik weet, wat de gegeven realiteit van het heden is. Anders kamp ik in de lucht.

Welnu — feit was, dat anno Domini Juli 1948 wij, gereformeerden , .van Amersfoort", niemand hadden, die ONS KÓN VERTEGENWOORDIGEN in de Tweede Kamer. Ik laat in het midden, of dit van een nalatigheid kwam, ja dan neen. Eveneens laat ik onbesproken, of het een volgende maal anders zal dienen te zijn. Ieder weet: er was niemand aangewezen. Dat nuchtete feit was de concrete werkelijkheid.

We stonden dus voor de vraag: wat nu?

Voorop stond: er KWAMEN HONDERD menschen in de Kamer. Al hadden alle menschen van „ons" hun biljet in de bus gestopt zonder het te hebben ingevuld, er zouden toch honderd menschen in de Kamer komen. We mogen daar niet over mopperen; want ook wij hebben de grondwet aanvaard, en willen dus ook zelf, dat die honderd er komen. We zouden het óók verfoeien, als wij, vrijgemaakten, een heirleger van candidaten hadden, en als dan anderen uit puren „Ekel" tegen ons hun biljet oningevuld teruggaven, en als deswege ons voordeel in de zetelwinst zou worden geannuleerd. We zouden dan ook zelf zeggen: geef ons volk de honderd man, en gun ons de winst van den door anderer wegblijven te onzen gunste veranderden kiesdeeler: bijbel èn constitutie (grondwet)!

Wij stonden dus voor de keus: van al die candidaten er één kiezen, óf geen. Een andere mogelijkheid was er niét.

Zegt nu iemand: ik aanvaard de consequentie, en stem van al die kwade rakkers er géén één, dan vraag ik hem: aanvaardt uwerkei ij k de consequentie? Die zou déze zijn: u stemt niet; u wilt, ' dat alle geloovigen u navolgen; u wilt dus alleen de ongeloovigen laten stemmen. Dat beteekent dus, dat er straks honderd man komen, allemaal afgezanten van ongeloovigen. Z e komen er toch, en dit met uw eigen goedvinden.

Hebt u den moed? Ik niet.

Hier is, geloof ik, één van die gevallen, waarin we van twee „kwaden" het minst kwade moesten kiezen. De werkelijkheid laat ons herhaaldelijk geen andere mogelijkheid. En de concrete werkelijkheid is neerslag van Gods verborgen wil. Daarvan heb ik nota te nemen, om dan den volgenden stap van m ij n voet te nemen overeenkomstig Gods g e o p e n-baarden wil.

We stonden niet voor een v r ij e keus in k e r k e-1 ij k e vertegenwoordiging, doch voor een al of niet meedoen in de v o 1 k s vertegenwoordiging. En op vertegenwoordiging van het volk hebben wij altijd prijs gesteld; we hebben ze geëischt, sedert de fransche revolutie. En ook nog in 1945 contra Schermerhorn. •

Op basis der K.O. staande, mocht ondergeteekende in 1942 den kerkeraad van Kampen vragen: stel de classis voor, dat zij de particuliere synode verzoeke, haar aan de kerkelijke „grondwet" ontrouwe revolutionaire afgevaardigaen TERUG te roepen. Dan, is 't afgeloopen met dat samenkomen der revolutionairen (de Heer Schouten bedenke, dat wij in 1942 zeiden in de kerk: bijbel èn , , grondwet", en vandaag dit nog zeggen — tegenover hem).

Maar staande op de grondwet van den Staat der Nederlanden zullen we nooit mogen zeggen: stuur die honderd ongeloovigen naar huis, tenzij dan, dat ze de grondwet schenden. Maar als ze eenmaal in grooter percentage dan anders gekozen werden door de onthouding der geloovigen, dan zijn ze straks grondwettig gezeten in de colleges der volksvertegenwoordiging en mag ik ze vandaar niet helpen weghalen.

Men zegge mij niet: ja maar, eens zal 't zoover komen als de antichrist er is; dan kunnen we geen mensch meer kiezen; dan is iedereen grondig mis en ook in de bfeedte mis.

Ik aanvaard dat, — VOOR DAN.

Want DAN zal a) de g r o n d w e t van den staat (lees: den wereldstaat) tegen ons zijn; en we. zullen geboycot wezen bij grondwetsdecreet. Maar op 't oogenblik STAAN wij nog parmantig te zwaaien met de grondwet der Nederlanden, en willen niet geboycot wezen.

En dan zal b) inderdaad het geen verschil meer maken, wie den boel regeert. Dan zijn ze toch allemaal hetzelfde. Toch allemaal gelijkgeschakeld. Toch allemaal „anti"-cliristelijk. Maar ik durf niet zeggen, dat 't precies hetzelfde is:100 communisten of 100 zooals ze vandaag er zijn. Ik zie wel ellendige capitulaties voor „rood". Maar ik zie nog geen gelijkschakeling.

Daarom wou ik er bij zijn. Toen het ging om volks - vertegenwoordiging. Ik wou er bij zijn, eer de gelijkschakeling komt. Om ze te helpen tegenhouden.

En voorts: omdat ik het „m inder-kwade" nooit in 1 ij d e 1 ij k h e i d aanvaarden mag, doch probeeren moet tot het betere te geraken, daarom heeft „Amersfoort" gezegd: we zullen zien of het een volgenden keer noodig is, zelf een candidaat voor te dragen ter keuze voor de volksvertegenwoordiging. Daar zijn we nu over aan 't denken.

Maar overigens denke niemand in illusies. Indien er ooit een man speciaal van „ons" in de Kamer komen zal, dan zal óók die man daar in concrete beslissingen mioeten'te rade gaan met andersdenkenden. Het is verstandig zoo iets op tijd te bedenken.

Ik kan me situaties indenken, waarin men zegt: liever turksch, dan paapsch.

Maar er zijn óók situaties, waarin ik spreek: liever paapsch, dan turksch. Kan ik ze beide weren, dan graag. Maar als ik er in elk geval twee op mijn dak krijg? Dan wordt de zaak anders.

En als ik weet, dat, ingeval ik niets doe, er twee turken komen, en anders misschien één turk en één paap, omdat er toch twee menschen komen, wel, dan zal ik moeten nagaan, of in een bepaalde periode (b.v. van grondwetsherziening) dia paap misschien iets helpt tegenhouden, dat de turken anders ons allen tot blijvende schade zouden afnemen.

Daarom was Amersfoort, geloof ik, wijs: rustig

overwegen wat men moet en mag, bij ons, en wat men ginds zal doen. Want dat het MIS is met wie handelen zooals het thans gebeiirt in heel die draai-en liegaffaire van de kerkelijke willekeursdespoten of van hun volgelingen, d a t is onder ons wel zeker.

Het is ó ó k zeker, dat wie de revolutie op kerkelijk terrein maar laat begaan, en die kerkelijke revolutionairen beschouwt als de ware reformatoren, en dit zonder één argument te hebben, in den staat de revolutionairen niet kan onderkennen. Het is óók waar, dat wij de t h e o r i e van „Hillel" evenmin mogen aanvaarden als de theorie van „Sjamjnai", als geen van beiden de farizeeuwsche grondfout corrigeeren.

Maar we stonden niet voor een keus uit theorieën, om ze na te s p r e k e n . We stonden alleen voor deze keus: zullen we dit jaar zeggen: weest mijne navolgers, stemt niemand, en laat u niet vertegenwoordigen, helpt ook niemand te strijden tegen een bepaald goddeloos URGENTIE-PROGRAM? — óf zullen we de lijst afzoeken tot we kimnen zeggen: die man daar staat wel in een verkeerd bataljon, maar toch: van wat m ij n program tegenover het urgentieprogram der goddeloozen zou zijn, heeft hij althans • iets op zijn agendum staan?

Vergeet ook dat element niet. We hebben in de kerk het recht, alles wat wij willen op de synode te brengen: het p r o g r a m mogen wij helpen samenstellen. Maar in de Kamer moet men beslissen over een program, dat anderen opstellen. Het komt af in de troonrede; en men weet, hoe die pleegt opgesteld te worden. Op het program, dat ANDEREN (opkomend uit de meerderheid der honderd) opstellen, moet straks j a o f n e e n gezegd worden. Zou ik dan door niets te doen, twee keer passief willen zijn, één maal bij de opstelling van het regeeringsprogram, en a n-d e r m a a 1 bij het vóór of tegen stemmen?

Laat ons het gevaar eener ongewild Kersteniaansehe houding tijdig onderkennen. Vooral wij in onze anti-Kersteniaansche overtuiging (want het Bodegraafsche orgaan verkoopt klinkenden onzin, als het ds den Boeft c.s. naar Zandt stuurt ). Indien wij zeggen: de partij-programma's deugen toch geen van alle, en hun principieele fundeering deugt evenmin. en indien we d a a«r o m niet stemmen, wel, dan behoeft straks eventueel ons ééne mannetje in de Kamer (als we hem zouden moeten krijgen, zal 't voorloopig wel bij één blijven) eigenlijk ook niet zoo vaak te stemmen in de Kamer. Dan deugen de programma's van de troonrede niet, en die van de partijen naast hem óók niet. Hij kan dan zich beperken tot getuigen — en dat is ongetwijfeld van zeer groote waarde — maar voorts zich onthouden van stemming, eenmaal, andermaal, ten derden male. Hij wordt dan abonné van het klapdeurtje. Pas op: ontevredenheidsabonné stemt tevreê.

Ik ben er zeker van, dat diegenen, die nu een beetje vreemd stonden te kijken van mijn advies: wèl stemmen VOOR de Kamer, heel è r g vreemd zouden staan te kijken, als hun gekozen Kamerlid protesteerend zou „getuigen" a la Kersten (hoewel MATERIEEL heel anders) en verder niet zou stemmen IN de Kamer.

Jede Konsequenz führt zum Teufel?

Neen, meneer.

Maar v/el het niet zien ervan.

En daarom heb ik even de anti-kersteniaansche vrijgemaakten gewaarschuwd tegen het gevaar van Kerstenianisme. We zijn druk bezig, door allemaal koude synodocraten-oogen, die hun trots niet gebroken willen zien, te worden wèggekeken uit de werkelijke gebedssfeer, en dus uit de K.V. Ze zullen — het Bodegraafsche orgaan doet er warempel ook al aan mee — ons isolatianisme verwijten, omdat we weigeren, hun oneerlijkheid voor goede munt aan te nemen. Dat moeten zij weten.

Maar ik gun dat genoegen niet aan onze synodocratische uitwerpers. Ze b e d o e 1 d e n in '44 onzen wagen op dood spoor te rijden. Maar het moge hun niet gelukken. We zullen hen houden aan hun woorden, de eenigen zijnde die hen ernstig nemen. En daarom kalm uit de oogen kijken. Maar niet gaan in het isolement der niets - doeners. Alleen maar het isolement der weer goed-beginners, ' die weigeren te prutsen met de prutsers, die een boek tegen 't hoofd krijgen als van H. J. Schilder en dan nóg de rouwkleeren niet aantrekken, doch Volten laten spelen op de vedel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

TOT „ENTSCHEIDUNG” BRENGEN III (Slot)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's