GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aan de gereformeerde belijdens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan de gereformeerde belijdens

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoedt U voor het booze woord: „impasse”.

We zijn in de laatste jaren allerlei booze woorden tegen gekomen. Een ervan is het woord „impasse". Toen b.v. de nederlandsche regeering, opgetreden na de bevrijding van ons land, naliet het Rijk te bevrijden van de japansche creaturen in Djokja, en met deze revolutionairen ging „onderhandelen", kwamen we telkens voor een „impasse" te staan, naar het heette. Eenmaal afgegle(isn van het wetspad, en dus van de eenige baan, die ter verlossing leiden kon, had men de spit afgebeten van het bezworen récht, en zich begeven op het pad van de machts-meting. Men gaf dan wat toe; probeerde door „onderhandelingen" verder te komen. De revolutionairen begrepen de situatie uitnemend; wilden telkens weer eens niet, en zeiden dan: de één wil zóó, de ander wil zóó niét; we zijn „dus" ineen impasse. De telex, dat antichristeüjke verdoovingsmiddel, seinde het miserabele woord naar alle kranten toe, die het, manneken na manneken, trouw aan de ontrouw, nadrukten „bij haer neus lanckx"; en om dan „uit" de „impasse" te raken, en de toeziende rechtsverkrachters (van het onderstelde „wereldgeweten"!) asjeblieft niet „tegen zich" te krijgen, ging men dan maar weer een stapje terug, en liet zich weer verder af dringen van het pad van recht en waarheid. Nét zoo lang, tot de zaak heelemaal verloren was.

Ook in de kerk worden we thans — met de beste bedoelingen van sommigen, de slechtste van anderen — betooverd met het woord „impasse". „Strijdende Kerk", „Waarheid en Eenheid", nu ook „De Wachter" (ds B. A. Bos) hanteeren den term. Van ds B. A. Bos geloof ik de beste bedoelingen zonder een moment te aarzelen. Maar het mag me niet verhinderen, de kerk tegen dit woord te waarschuwen; en óók tegen eiken voiortbouw op die suggestie, die het wekt. We moeten niet bouwen op de mythe. Wa, nt die impasse is een mythe. Wie ermee werkt, die kan in dézen niet meer bidden, zooals het behoort. Want bidden beteekent: staan op de basis van de werkelijke feiten, en daarover God den Heere aanroepen.

Volgens het Algemeen Woordenboek van Zondervan is een „impasse": een straat zonder uitgang, een zakstraat: een slop dus. Je komt er niet dooriieen, en kunt ook niet goed terug onder bepaalde omstandigheden. Je kunt in een impasse geraakt zijn zonder het te willen. Je kunt er, begrijp ik uit dit woordenboek, ook in gewérkt worden door een ander, die het wél zoo wil. Ik lees in datzelfde woordenboek tenminste, dat bij het whistspel de uitdrukldng „een impas maken" beteekent: met een lagen troef bannen in de onderstelling, dat de partij geen hoogeren heeft, om zoo een slag meer te kiinnen maken: „gem. snijen". Van whisten heb ik geen verstand: ik weet niet eens, wat „bannen" in het whistspel is, ik weet alleen wat „bannen" in de kerk is. Ook is het mij niet bekend, wat in het whistspel een „troef" is, letterlijk genomen. De vraag, of we dus zoo'n partij tegenover ons hebben in een bepaalde omgeving^ moet ik laten rusten. Ik heb voor mezelf te staan, en sta voor wat ik tot nu toe heb bepleit: God niet vermoeien met een vragen-naar-den-bekenden-weg. Niet praten over hereeniging, als tevoren door de weigeriing van zakellijkheid de vroomheid ontbreekt en dus de poging geoordeeld is van den aanvang af.

Welnu, ik weiger te geloovén, dat we inzake het contact met degenen, die ons hebben gevonnist, in een „impasse" z ij n. Ds B. A. Bos constateert bij herhaling: we kunnen hier niet verder langs deputatehjken weg. Dat wil zeggen: langs den weg, dien niet wij, maar dien de sjoiode van' wie de uitwerpingen voor de zooveelste maal bezworen hebben, heeft voorgeslagen, en die wij zoo vriendelijk waren, ondanks wat ons aangedaan is, op te gaan, voor wat ons betreft. Hij zegt: de deputaten hebben geen bijdrage van beteekenis KUNNEN geven tot heling van de breuk. Of de breuk ooit met bepaalde menschen geheeld KAN worden, beslis ik niet; dat weet God alleen. Hij weet, of degenen, die de kerken met valsche wetten hebben beladen, die wetten in zullen trekken. Maar overigens IS de breuk der kerken geheeld: in de vrijmaking. Doch dat de deputaten geen bijdrage konden leveren tot het zien van den wil des Heere n, dat ontken i k. Onze deputaten hebben zich den laatsten keer, toen zij een antwoord moesten opstellen, verlooöhend, door nu eens niet in te gaan op al den de aandacht maar afleidenden woordenrijkdom der andere deputaten, al „jeukten hun vingers", maar zé hebben de kerken willen dienen door hun laatsten voorslag aan dr Ridderbos c.s.: kom, laat ons nu eens z a k e 1 ij k worden. Ze hebben niet gezegd: wij zijn de verongelijkten en nu moet gij ONZE vragen beantwoorden, en meer mag er niet gebeuren. Neen, neen, ds Bos, ze hebben gezegd: gij moogt ook ONS vragen wat ge wilt. Pas op, dat gij in begrijpehjke bewogenheid niet verstrikt wordt door het gemurmel van wie niet erkennen willen hoe de nuchtere zaken staan. Onze deputaten boden aan de synodocratische afgezanten de kans om in een minimum van tijd, vóórdat onze synode samenkomt, en zoo tijdig, dat we alle kerkeraden op de hoogte konden stellen, op vragen, die TOCH AAN DE ORDE MOETEN KOMEN, antwoord te geven.

Want, ds Bos, er moet in dezen UEFDE wezen. Niet liefde voor bepaalde personen, maar voor de kerk van Christus. Dacht ge, dat wij in 1948 mogen gaan ondernemen, wat in 1944 ons verboden werd? Toen we destijds in 1944 die vragen te beantwoorden kregen (omdat niet-antwoorden óók met schorsing zou gehonoreerd worden!), toen was het eenige wat ons bezig hield — en dat is ook duidelijk in de antwoorden te lezen: pas op, pas op, pas op, dat ge de kerken niet „om des voordeels wil" brengt onder wetten, en regelen, en geboden, die de Heere niet erkent ais de Zijne. En dacht ge nu heusch, dat we in 1948 er ook maar één seconde aan mee zouden werken, dat we de kerken TOCH nog laten brengen onder die valsche wetten? Daarvoor beware ons God. Er moet liefde voor de kerken zijn. En daarom MOETEN de vragen, die we willen stellen, tóch aan de orde komen.

En nu is dit wat ik beweer en volhoud: dr Ridderbos en de zijnen hadden wel degel ij k kunnen antwoorden. Niets stond hun in den weg; daarvoor hadden we gezorgd, dat ze niet geprikkeld ' konden worden naar het vleesch; ' dat zou gebeurd zijn, als we hadden gezegd: wij vragen u, maar gij moogt ons niet vragen.

En nu weiger ik te geloovén, dat dr Ridderbos niet kan. Ik weiger ook te geloovén, dat hij niet mag. Hij mag wel degehjk; zie de persverslagen van Eindhoven.

Zijn deputaten hadden KUNNEN zeggen: ja.

Trouwens, stel eens, dat we met hem gingen spreken-zonder-schrijven, en dan inderdaad bij wijze van communiqué een kruünke van de tafel lieten vallen voor de kerken, — dacht ge dan, dat wij zouden rusten, vóór onze vragen, die aan de orde móeten komen, beantwoord waren in een communiqué, dat „ja" of „neen" bevat? Maar dan dat zou enkele jaren duren, en dr Ridderbos' deputaten kunnen het best in een week af, zooals wij hebben voorgeslagen.

Daarom zeggen we vrijmoedig: aan heel den bewogen oproep van ds B. A. Bos ontbreekt de f e i t e^ lijke grondslag. Die feitelijke grondslag is: we KUNNEN niet verder. Dat loochen ik. En als ds Bos ons werkelijk bewijzen wil, dat hij den eisch van zakelijkheid vóór en in alles wat kerkzaken betreft, werkelijk met ons erkent als door God gesteld, welnu: ik doe hem nog een voorslag. Niet als postbode, maar als heraut. Zooeven kwam het bericht af, dat de roepende kerk de samenkomst der synode ongeveer een maand heeft uitgesteld. Schrijf nu eens, ds Bos, aan dr J. Ridderbos c.s., dat ze van 's Heeren wege w< jrden opgeroepen, die maand te gebruiken. En alsnog op onzen voorslag in te gaan: zij vragen, wij vragen. Over en weer vragen we: hoe leest gij de Schriften inzake bindende dogmatische en kerkrechtelijke regelen? En wat zijn uw kerkelijke bepalingen van heden?

Maar zeg niet: we zijn in een impasse, want zulk zeggen weerspreekt den Geest, onbedoeld. Ds Bos heeft zijn bijbel opengeslagen bij Johannes 10: die door de deur ingaat is een herder der schapen. Wel, dat is het juist. We moeten door de deur ingaan, ALS we ergens weer ingaan. Niet langs een achterdeurtje. Ook Paulus zei: ik ben DOOR DE DEUR de gevangenis ingeleid (de gevangenis heet een veiligheidsinstituut voor de schapen) ik wil ook alleen door de deur eruit. Dat was Paulus in Filippi. En wat die deur der sdhapen uit Joh. 10 aangaat^, caeterum hoc totum ad doctrinam refertur (Calvijn). Dat is, vrij vertaald: het gaat er maar om, wat men als leerformulier-van-eenigheid, en als aangenomen-regelvan-samenleving thans erkent. Indien het nog dezelfde verwarde inhoud is, dien ze op pafSsr hebben gezet in 1944, dan zegt de Heere, en niet een mensch: bid, bid, om de eenheid, en DUS om de van God gewilde scheiding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Aan de gereformeerde belijdens

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's