GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ds Bos antwoordt Dr H. N. Ridderbos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds Bos antwoordt Dr H. N. Ridderbos

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan dr H. N. Ridderbos heeft Ds Bos het volgende geantwoord:

Openlijk verklaar ik, ' wat-ik steeds heb gezegd, en door Prof. Ridderbos terecht tn mijn brochure gelezen is, dat wij ons hebben moeten vrijmaken van de zonden der kerk, om gehoorzaam te blijven aan. het Woord des Heeren. En in oprechtheid meen ik, dat in dezen de kerken van Prof. Ridderbos hun schuld moeten zien.

Het spijt mij heel erg, dat Prof. Ridderbos de heele zaak der vrijmaking als een „actie van Prof. Schilder", een „gestadig en doelbewust uiteendrijven van de éne kudde" noemt. En daartegenover de handelingen van zijn synode noemt een afwijzen en veroordeelen van „het sectarisme". Prof. Schilder's werken noemt hij een „ontbindend drijven", enz. Ziet, deze woorden wonden wel heel diep. Want zoo staan naar mijn overtuiging de zaken niet. Afgezien van het feit, dat Prof. Schilder Mer ten onrechte zoo sterk naar voren wordt gedrongen — tenslotte is Prof. S. de Kerk niet! — heeft hij juist de kudde bijeen willen houden, en heeft hij ernstig gewaarschuwd toch niet uiteen te drijven, wat bijeen behoort. Neen, niet een „actie" < van Prof. Schilder, maar "de binding aan leeruitspraken die niet het klare Woord Gods vertolken, maar boven dat Woord uitgingen, dreef ons uiteen. We konden ons niet onderwerpen, want we mochten dat niet'van den Heere. Van ons werd geëischt „niets te zullen leeren, wat met de betreffende leeruitspral^en niet ten volle in overeenstemming" was. En dat konden we niet, want wij aanvaardden niet, en doen dat ook nu nog niet, dat deze leeruitspraak met Gods Woord overeenkwam. En toen wij ons niet konden onderwerpen zijn er , , tucht"maatregelen gebruikt, die niet in overeenstemming waren met het recht der Kerken, het recht van Christus. Dit is het, wat de ééne kudde uiteengedreven heeft. En dat mocht er niet zijn. De Heere wil dit niet. En hiervgji moet er bekeering komen. Als Prof. Ridderbos voor het minst maar disputabel stelde dat die beslissing op Gods Woord gegrond was, dan zou er hoop zijn.

Om de zaken zuiver te houden, en ook aan ds Bos recht te doen, verklaar ik gaarne, dat we hiervan dankbaar nota nemen.

Alleen maar: nu de toepassing:

Maar nu vrees ik, dat we het alleen van het ambt der geloovigen moeten verwachten, pe scheiding moet opgeheven worden, maar ze k& n alleen worden opgeheven als we terugkeeren naar Schrift en Belijdenis alleen. In 1905 is er een compromis-formule gemaakt. Deze formule is in 1942 v.v. eenzijdig uitgelegd, en eindelijk is die eenzijdige formuleering bindend gesteld. Sindsdien is ze weer vervangen, en is die vervangingsformule een intermezzo genoemd. Weg met die formules, broeders, we moeten aan Schrift en Belijdenis genoeg hebben, en daaraan alleen gebonden worden. Anders komt men, of men wil of niet, tot het sectarisme, want dat sluit een deel der broederen bulten den kring der belijdenis, die als de meest ruime cirkel, alleii die van Christus zijn, moet samen binden.

Dat ambt der geloovigen moet AL.TIJD in actie zijn. Maar de fout van ds Bos is, dat hij nu zegt: ik vrees, dat het UITSLUITEND daar van komen moet. Dat is evenwel onkerkrechtelijk en onschriftuur-Ujk. Het bizondere ambt is niets zonder het ambt der geloovigen. Maar het ambt der geloovigen wil niet gelden zonder het bizondere ambt. Want dat ontvangt juist zijn opdrachten door de functie van het ambt der geloovigen. Revolutie is: bizonder ambt zonder ambt der geloovigen. Dié revolutie wilde men ons opdringen, toen men zei: de synode is opperkerkeraad (zie de verwarde rapporten-Nauta-synode contra K. S.). Revolutie is óók: ambt der geloovigen zonder bizonder ambt, zoolang dit in functie is. Die revolutie heeft ds Bos — zonder dit te willen — nu ons helpen aanpreeken, nog wel in bond met dhr Toomvliet, die een van zijn ambtsdienst „vrijgestelde" is, om orgaan te zijn in de handen van de primair-revolutionairen van 1944, die zelf achter de schermen bhjven, en eens kijken wat er terecht komt van de actie Toomvliet-Bos. Lukt het niet, dan vangen deze de slagen op; komt er iets van terecht, n.l. ter doorbreking van de eenheid der vrijgemaakten, dan hebben zij de winst genoteerd.

Moet „de scheiding" opgeheven worden ? Dat hangt ervan af, wat men ginds voor het. Woord Gods uitgeeft, in leer en in kerkrecht. Is dat verkeerd, dan MOET de scheiding nog veel verder doorgetrokken worden, opdat de kerk weer verder vereenigd worde.

Wordt nu de vervangingsformule van 1946 een i n - termezzo genoemd? Terecht zegt ds Bos: dat is niet waar. Maar waarom heeft hij deze onware bewering dan zelf verder doorgegeven? Kom terug, ds Bos, en ga weer in het gelid staan, en help weer mee.

Tenslotte: „aan Schrift en belijdenis genoeg hebben"? Ds Bos heeft 'al gehoord, hoe dr J. Ridderbos en dr H. N. Ridderbos uitriepen: .dat zal niet gaan."Overigens: als de terugneming van een paar formuletjes z ó u geschieden, al of niet met een listige inleidingsformule zooals voorafging aan de onzedelijke vervangingsformule, maar de besluiten inzake kerkrecht en de daarop gebaseerde andere besluiten bleven staan, dan waren we nog overgeleverd aan de zonde. En dan: ó ó k de besluiten van na 1944 dienen de revue te passeeren. De historie is niet stilgelegd na 1944; men is al verder afgeweken, ook in Eindhoven.

Sectarisme? Lees het boek van ds H. J. Schilder: daar is een heüsche afwijzing yan het sect arische, en die is al net zoo oud als de vrijm a k i n g, en die simpele daad is honderd ducaten waard tegen alle deftige woorden, die dr H. N. Ridderbos werpt tegen het sectarisme. „Secte" wordt men niet door maar een minderheid van personen over te houden, , doch door bindingen, die den grondslag, dien de Heere stelt vloor de vergadering der geloovigen te versmallen. Sectarisch wasi het doen van 1942—1944. En dat sectarische hebben door Gods genade de uit het stof opgestane gereformeerde kerken, die de ambtsdragers erkennen die men ginds dwaas van zich stiet, in zooverre overwonnen. Overigens loopen we eiken dag wéér gevaar in Satans strikken te vallen. En dit zéker, als wij de val s.c, Jj e., wetten laten gelden.

K. S.

Ds Bos over het adresseeren van de valsche kerk

We spraken met ds Bos over hetgeen hij zond& en extremistisch noemde: dat was naar zijn eigen woorden dit, dat men bij ons menschen heeft die in de huidige situatie ware en valsche kerk kunnen adresseeren.

Ook op dit punt wil ik gaarne verklaren, dat ds Bos thans een betsr geluid laat hooren dan aanvankelijk. Maar we zijn er nogf niet, en hopen, dat de aanvankelijke winst van onze polemiek zich zal doorzetten, als we verder gaan.

Ds Bos komt nu goedkeurend mij tegenover afgewezen ong e noemden plaatsen. Voor die „eer" ben ik niet gevoelig, want ik wil niet staan tegenover mijn broeders, als ik niet west, wie bedoeld zijn, en welke volledig geciteerde uitlatingen ds Bos op het oog heeft. Laten we eerst noteeren wat rustgevend is:

Ik ben van harte dankbaar, dat ik me in dezen niet In U heb vergist, en 't is me een vreugde te kunnen zeggen, dat ik het in hoofdzaak volkomen met U eens beu, inzake „de ware en de valsche Kerk". Immers in Uw derden brief aan mij verklaart U ten deele art. 29 van onze Gel. Belijdenis. U zegt, dat „ware Kerk" beteekent ware vergadering van geloovigen, en, „valsche Kerk", valsche vergadering van eveneens geloovigen, al sluit het in meer of mindere mate (gaan) ontbreken van de door de Belijdenis aangegeven kenmerken der ware Kerk, acuut het gevaar in zich, dat het geloof gaat inzinken, en zullen de gevolgen daarvan niet uitblijven, en zich wreken, vooral bij het nageslacht. Dit is de hoofdzaak, en, nogmaals, hierin ben ik het van harte met U eens. Dit onderschrijf ook ik, va!n a tot z.

Waar U hiermee — op mijn verzoek — raakt aan de kern, waaruit ik de onderlinge moeilijkheden in eigen kring verklaar, zult U het me niet kwalijk nemen, dat Ik hierop even doorga. Als we toch zóó de ware Kerk zien als ware, echte vergadering van geloovigen, moeten we ons tot dezen stal, als schapen van onzen eenlgen Goeden Herder, ook laten vergaderen door Christus onzen Heere. Hier vraagt de Heere gehoorzaamheid, een hooren van Zijn stem, en een volgen van die stem (Joh. 17). En als ik niet geloofde, dat — bij alle gebrek, dat ik zie —. onze Kerk niet de stal was, waartoe Christus mij roept als ik niet geloofde dat onze Kerk dus de ware Kerk is (in aanvang), dan had ik me niet „vrijgemaakt", en zou ik — indien ik dat ondoordacht toch wel gedaan had — mij vandaag van mijn „vrijmaking" hebben te bekeeren. Maar met U zie Ik de „vrijmaking" als daad-van-gehoorzaamheid, als aanvankelijken terugkeer naar het Woord. Stellig zult U het ook met mij eens zijn, ' dat deze Kerk die ik dus als waar zie, en adresseer, niet is een statische grootheid, maar een zeer dynamische. %ye zijn er niet, en zullen er hier in dit leven nooit komen. En we hebben met name twee dingen te doen, n.l. den Heere dagelijks ernstig te bidden, en daarvoor ook in het geloof te werken, dat Hij in Zijn groote genade geven wil, dat de Kerk die ik vandaag als waar zie en erken, dat morgen ook nog zal mogen zijn; en voorts, dat Hij geven wil dat tot die Kerk, dien stal, al Zijn schapen mogen worden vergaderd. En — Ik loop nu even vooruit, om dadelijk weer terug te keeren — daarom meen ik, dat wij ons eerstelijk eiken dag voor God te verootmoedigen hebben, en ook onze schuld zullen zien en belijden voor het feit, dat het mogelijk gebleken is, ^dat er een dergelijke ingezonkenheid van het geloof geitomen is, zich openbarend in Woordverlating, dat er in de Kerk, die ik tot 1944 ondanks haar gebrek als „waar" erkend heb, voor ons geen plaats meer was en de scheuring noodzakelijk was. Daarin zijn wij —• die in de daad der vrijmaking gehoorzaam waren — mede verantwoordelijk. En In de tweede plaats: daarom meen ik ook, dat wij, voorzoover het aan ons ligt, alles moeten doen, om de schapen van den Heere Jezus, die nog niet in den stal zijn, waar Hij ze hebben wil, te trekken, te zoeken, gedrongen door de liefde van Christus.

Versta ik dat goed, en ik geloof niet, dat ik ds Bos' woorden van deze week anders kan uitleggen, dan ik nu ga doen, dan is ds Bos thans met mij bezig de ware kerk heusch te adresseeren in de huidige situatie. Hij zegt, en laat ons daarvoor danken: de ware kerk in Nederland is thans te adresseeren daar, waar men prof. Greijdanus heeft laten preeken en doopen en avondmaal houden, en cand. Schilder en ds Van Dijk, en ds Bos, en zoovoort.

Nu moeten tot DEZEN stal de schapen vergaderd worden, hoor ik. Goed zoo. Maakt u vrij van tyranniek u opgelegde zonden, laat ze u niet opleggen, en toont dit heden, de iure en de facto.

Maar — legt de woorden: „in aanvang" niet verkeerd uit. Waar of valsch zijn is wat anders dan waar-zijn-in-aanvang, dan wel valseh-zijn-in-aanvang. Waar is: overeenkomstig de kenmerken, die de behjdenis naar de Schriften stelt voor de vergadering der geloovigen; en valsch is, wat tegen die kenmerken ingaat. Als een ware kerk (ware vergadering) van die kenmerken door decisieve beslissingen (een afzetting b.v.) afwijkt, dan wordt ze valsch. En als een valsche vergadering voortgaat in het oude spoor, wordt ze naeer en meer openbaar als valsch. Een valsche vergadering zal de geloovigen, die ze op het moment, toen ze de vergaderingsnormen ging vervalschen, nog in zich hield, meer en meer h i, n d e r e n, „ergere n", . d.w.z. tot een aanstoot z ij n, in en door die valsche vergaderingsnormen; want valsche vergaderingsnormen PREDIKEN en GEBRUIKEN is valsche LEER invoeren en opleggen. Die valsche leer nu zal doorwerken; en ze zal de geloovigen, die men eerst nog bij elkaar hield, reeds in het eerste, en verder nog sneller in de volgende geslachten meer en meer doen inslapen, zoodat de stem van den Goeden Herder (Vergaderaar!) niet meer wordt gehoord. Een valsche leer aangaande het kerkrecht is in de. gevolgen even erg als de „afgrond van het nestorianisme", waarover dr Hepp destijds zoo aandoenlijk, maar onwaar inzake de feiten, wees, toen hij zijn colr lega Vollenhoven valsch betichtte; even gevaarlijk als arianisme, en wat dies meer zij. Alle ketterij begint met een valschen wisselstand: aanvanljehjk' wijkt de trein maar een klein beetje af, enkele centimeters slechts, maar straks komt die trein kilometers ver van het doel af.

En dan: „dynamisch"! Weer zoo'n geleerde term. „Dynamisch" is een lievelingswoord van „BE­ WEGINGEN", die „PARTIJEN" (met klare lesr-en beginseldistinctieven) in den ban willen .hebben (denk aan de nazi's). Daarom is ook elke opgewonden „bew e g i n g", die de nuchtere maatstaven uit het oog verliest, en die de gestelde ambten wil doorbreken of omzeilen, dynamisch. Maar dynamiek, die de statische grootheden (beUjdenis, ambt) negeert, is ZONDE. Zoo is ds Bos' „djmamische" actie mét de heeren Toornvliet (en indirect dus ook met de H.H. Ridderbos-den • Hartogh) verkeerd, dynamisch, want ze negeert den ordeUjken weg; we zijn wè 1 vrijgemaakt om het bizondere ambt op zijn eereplalats te hou d.e n, en om de afgevaardigden bescheidenhisid te leer e n, maar niét om h e t z ij dat bizondere ambt, h e t z ij die afgevaardigden te negeeren. Heelemaal niet.

Natuurlijk kan het „statische" verkeerd zijn, ook bij ons. Men stelle dat dan in den ordelijken weg „aan de orde", d.w.z. via kerkeraden, classis, synode. Maar die doorbrekings-affaire van Toomvliet-Bos is valsch dynamisch, onordelijk, en dus af te wijzen. De machten achter Tooriivliet willen „dynamisch" onze gelederen doorbreken: dat is alles. Straks zeggen ze in synode weer: wees „statisch", meneer!

De Bos vervolgt, ziende op „de schapen van den Heere Christus”:

En waar wij hen, dank zij de deputaten-ellende, schriftelijk niet benaderen kunnen, mondeling moeten trachten te bereiken, op zulk een wijze, dat uit al ons spreken blijkt, dat we hen erkennen als (dwalende) schapen van Christus, dat we bereid zijn samen te bidden; opdat het gebed van Christus om de eenheid der Zijnen al meer zijn verhooring vindt.

Maar ik keer terug. Ik erken dus een ware Kerk, een ware vergadering van geloovigen. Maar Ik voegde er tusschen haakjes iets bij, n.l. „in aanvang". Na elke Kerkformatie Is er een overgangstijd. Hoe lang die tijd duren zal, weten wij niet. Theoretisch is te zeggen dat Christus op elke plaats (geografisch) waar Hij Zijn Kerk vergadert, maar één stal aanwijst ais de ware. Maar er zijn, of kunnen zijn meerdere stallen, die beoordeeld moeten worden naar de kenmerken van den waren stal van Christus, zooals art. 29 die kenmerken aangeeft. Dat moeten wij, volgens dat zelfde artikel „naarstiglijk" doen, ' en „met goede voorzichtigheid", en steeds „uit den Woorde Gods". Dit sluit m.i. in, dat we een bepaald verband van Kerken (meervoud) niet generallseerend, valsch mogen noemen. Want 't gaat niet om 't verband, maar om de Kerken. En als we dat verband valsch noemen, zegt dit nog niet dat alle plaatselijke kerken, die tot dat verband behooren, valsche stallen van Christus' ' schapen zijn. Ondanks alle gebreken die een stal kunnen aankleven op een bepaalde plaats, kan die stal nog moeten aajigemerkt worden als echt, als waar, en kan ik nog moeten zeggen, hier vergadert Christus Zijn Kerk, iets vyat natuurlijk de elsch tot reformatie niot verzwakt, gelijk heel duidelijk blijkt uit wat art. 29 zegt over „degenen, die van de Kerk (de ware) zijn". De adresseering van den valschen, .onechten stal, wordt dus veel moeilijker. Hierbij moet naast naarstigheid ook groote voorzichtigheid in, acht genomen worden. Dat klemt bijzonder in een overgangstijd, als welken wij thans beleven, want ook het „valsche kerk" zijn of worden is dynamisch. Ook hierin openbaart zich een groeiproces, , en het verband van Kerken zegt lang niet alles. De Kerk is voor alles plaatselijk.

Van die „deputaten-ellende" als qualificatie van HEEL den deputaten-handel geloof ik niets. De deputaten hebben onzerzijds goed gehandeld; de anderen weigerd e.n. Dat moeten zij weten. Maar wij behoeven op hun weigering van goede en noodzakelijke werken niet voort te.bouwen; we mogé'n het ook niet. De deputaten-Ridderbos kunnen nog bijdraaien, al vermoed ik, dat we hun de kans niet . ing meer zullen mogen laten. Maar van ons stuk afgaan, dat mogen we niet, omdat we de SCHAPEN der kii de

niet overlaten aan kwaden handel. We verfoeien hun „mala administratio”.

In het vervolg van zijn artikel merkt ds Bos nu op, dat er PLAATSELIJK kerken zijn, die wel tot het valsche instituut behooren, maar niettemin geen „valsche stallen" (voor de schapen) zijn.

Maar dat is een onjuiste, wijl onvolledige redeneering.

Alle plaats ©1 ij ke kerken der synodocratie hebben publiek hooren zeggen : ^yie zwijgt, wordt geacht, in te stemmen. Punt één. En óók: ge moet minstens drie jaar lang alles doen, wat de synode beveelt, óók al meent ge dat hiet ing*aat tegen K. O. of Schrift. Pimt twee. Nu, als ze ware stallen zijn, we bUjven in het beeld van ds Bos, dan zullen ze op beide punten zich vrijmaken van die synodocratische belasting, want ze hadden ALS PLAATSELIJKE KERKEN vr ij willig met de andere het verband aangegaan op de twee-zijdige AFSPRAAK .van art. 31 K. O. (niet uitvoeren, wat contra Schrift en K.O. besloten werd). Als ze nu die afspraak breken, en scheurmakers dus worden, - r-zie art. 3 K.O. — en óók hun preekstoel ontzeggen aan wie dé Heere er op toelaat, dan zijn ze óók plaatselijk althans gedurende dien tijd valsche vergaderingen geworden. Ze wórden weer ware, als ze zich officieel bekeeren tot de trouw aan de afspraak, die voor het kerkverband is aangegaan: art. 31.

Ds Bos haalt er de door hem verworpen leuze j, kerkverrader-landverrader" bij te pas. M.i. vergeet hij hier, dat blijkens de woorden die leus ziet op PERSONEN. Maar we spreken nu over ware en valsche VERGADE­ RINGEN. Er ; ^ijn IN de valsche vergaderingen personen, die de zaak niet door hebben, al is dat hun schuld. Maar we spreken nu over de valsche VERGADERIN-. GEN. Overigens: toen Judas zijn Meester verried, heeft hij ook de nieuwtestamentische kerkordening verraden; en het diaconaat, en het presbyterie, en de missie, en alles.

Voorts spreekt ds Bos over een conclusie, die ik „schijnbaar" verwerp; dat bhjve rusten; we kunnen den tijd beter gebruiken door te spreken over wat niet schijnbaar, doch in werkelijkheid door mij gezegd is.

Wat het „verabsoluteeren" der kerk betreft: ds Bos zegt, dat hij dit daar ziet, waar men „meent klaar te zijn". Nu meen ik, dat dit een ethische ketterij is („we zijn klaar"). En ook geloof ik, dat de snelste weg, om tot deze ethische oerketterij te vervallen, de leer der pluriformiteit is: met haar quietisme als gevolg. Ik zou dus maar niet zoo gauw met Toomvliet in zee gaan: die gelooft er aan, en zijn synode zei: nu we die groepsmensehen kwijt zijn, is de pluriformiteitskwestie niet meer actueel! Maar we behoeven niet meer hier er over door te praten: ik zie onder ons niemand, die meent klaar te zijn. Ik zie wel velen, die zeggen: vooruit, maar in het goede spoor, en met mensehen, die zich inspannen in en tot de gehoorzaamheid.

En als ds Bos spreekt over menschen, die niet met de noodige „bewogenheid" de scheur zien, of de grenzen trekken, dan zij geantwoord: bewogenheid is goed, voorzoo.ver de GEEST ons b e w e e g t. De Geest, — en niet ons misverstand, onze goede bedoeling. De vraag is dus maar weer: welke maatregelen van orde zijn door de Schrift geëischt? die zijn ook verstandig. Wie naar de gchrift handelt, is van den Geest bewogen; anders deed hij het niet.

Ds Bos zegt: we moeten gaan staan naast hen, die dwalen. Hen bidden, de zonde na te laten. Dat vinden we allemaal, denk ik. Maar dan ga ik niet staan naast een man als ds Toomvliet. Die moet zich eerst eens spenen aan het voeren van een pen, die stelselmatig de waarheid verwringt. Want zoo ik m è t hem, terwijl hij weer voor een jaar geannexeerd is door zijn consortium, (van dr Ridderbos c.s.) om tegen ons te strijden, en het verzoek van ds Bos, om het strijden te staken, heel duidelijk in den wind slaat, op één platform ga staan, dan stel ik hem voor als een die helpt, en zie, hij werkt alleen maar tegen.

De brochure ds Bos is dan ook doodgeloopen op den naam Toomvliet. Toen we dien naam lazen, toen wist ons volk meteen genoeg. Die man naast ds Bos, wel, dat was, als we het woord „tactiek" gebruiken, de onverstandigste zet, dien men ginds heeft uitgehaald.

Een wonder? Weineen: hoe langer men ginds om de heete brij heenloopt, hoe meer de dwaasheid gedisqualificeerd wordt van haar kinderen. Men heeft ds Bos meegekregen voor een oogenbUk in een doelstelling, die hem zelf vreemd is; laat hem temgkomen, en eens tot alle conferentiegangers zeggen: het spijt me, maar ik staak: alle dingen moeten eerlijk en met orde geschieden. In Oosterbeek zullen nu twee sprekers de ; vraag inleiden: 'WAT ONS TOT SCHEIDING DREEF. Ziet ds Bos niet, hoe dwaas dat is? „ONS" hesft niets tot scheiding gedreven; alleen maar tot het verwerpen van valsche eischen heeft de goede gehoorzaamheid aan de K.O. gedreven, niet tot scheuring. En wat moeten die twee sprekers verder over die vraag, als ware zij nog een open vraag, referaten houden? Laat ze de Acta nemen, da-arstaathet (tenminste voorzoover het niet eruit weggewerkt is). En in de Rapporten staat het; en in. zulk materieel. Als, ze, dan geduldig en getrouw de critiék op deze officieele stukken toetsen, dan doen i m h h n s n k s • i ns d h k hg ze goed werk. Maar dat refereeren over de oorzaken met problematische teekening van wat al lang nuchter en koud ligt vastgesteld in „de stukken", dat is koren op den molen van dr Ridderbos; die schrijft ook al een paar jaar over theorieën en achtergronden, " en hij móest het hebben over de bindend verklaarde formules en over de na de binding gevolgde procesgronden.

Wie de aandacht van de officieele stukken afleidt, die vergadert de schapen niet, maar helpt in feite hun verstrooiers.

We komen naar het einde. We zijn ditmaal toch blij met de polemiek, omdat we gelooven, dat ze eindelijk wat winst bracht. We hebben wel eens gezucht: moet et al weer? maar soms geeft de Vader der geesten toch ook weer wat ontspanning, doordat er eindelijk wat opklaring komt.

Want, als ik ds Bos goed begrijp, dan zit bij hem de zaak vast op dat moment van'den OVERGANGS­ IJD in het debat. Ik vermoed eigenhjk, dat hem door het hoofd speelt, wat ik me herinner uit de „Asser catechisaties"; in het verslag staat daar niets van, aar het kwam er wel in het debat ter sprake. Graag il ik ds Bos zoover mogelijk tegemoet komen. Inerdaad zei ik in Assen, en herhaal ik hier: de grenen van de kerk-republiek (beeld van Bastingius o.a.) iggen geen oogenblik vast. Christus ergadert eiken dag, „dynamisch", zou ds Bos zeggen, mmers door Geest en Woord; en zeer vrijmachtig; aar dan dóór zijn geschreven Woord, bediend door et vaste ambt; en dat is dan weer „s t a t i s c h". Is nu ergens, zoo heb ik gezegd, een massale geoorzaamheidsaote ontstaan, door ieuwe vrijmaking van zonden, dan wordt elke betaande formatie opgeroepen daarmee te rekeen, en daarnaar zich uit te streken. Doet zij dat niet, dan verzandt bij haar de troom, en kan God tot de anderen gaan. Nooit mogen WIJ de schuld dragen, als kmderen Gods buiten ONS nstituut bUjven; dat moet HUN schuld zijn. Elke ieuwe reformatie brengt een betaand instituut in de crisis. Welnu, dat meen ik nog. Maar juist aarom wacht ik op daden van geoorzaamheid „aan den anderen an t". ALS DIE KOMEN, ds Bos, DAN zal ik onder en moeten zijn, die zeggen: nu komt de „vrijemaakte kerk in de crisi s". Daarom durf ik ook niet van mijn kant de Chr. Geref. kerken laten liggen. Oud nieuws, oud nieuws. Maar zoolang ze ongehoorzaam blijven, zeg ik: houdt wat ge hebt. Opdat niemand uw kroon neme. Een overgangstijd is er pas, nadat ze ginds schrif-, tel ij k hun kerkelijke bekeering hebben vastgesteld — NIET EERDER. En ik loop niet om de ambten en de deputaten en de synode heen. En als vrijgestelde ongehoorzaamheidsapologeten (Toomvliet) me willen annexeeren voor een manoeuvre, die ik misschien niet gauw doorzie, dan zeg ik: pas op: het gaat om de kerk, en laat hen en mij bekeering zoeken, d.w.z. leven naar het Woord alleen. Van een reformatie heb ik ginds sinds 1944 niets gezien; wel heel veel van doorgaande deformatie. Heïaas, de grenzen onzer kerken zijn nog niet in de crisis gebracht door een revival.

K. S.

Studenten

Voor aankomende studenten aan de R. U. te Groningen organiseert de Vereeniging van Gereformeerde Studenten „H. de Cock" te Groningen een propaganda-avond op Woensdagavond 6 October in de consistorie der Noorderkerk (Akkerstraat) te Groningen.

Spreker: de Hoogedelgeb. Heer A. Zijlstra te Groningen. Onderwerp: „Souvereluitelt in eigen kring". Aanvang 7.30 uur.

Namens de Ver. voor Geref. Studenten „H. de Cock” te Groningen,

K. HUIZINGA, Abactis h.t.

RECTIFICATIE.

a) In ons vorig nummer moet de passage, die aan het slot staat van het artikel Dr H. N. Ridderbos over voorslag ds B. A. Bos (we bedoelen blz. 439, kolom 2, de woorden „Tenslotte: mijn invitatie " etc.) gelezen worden als vormende het slot van het volgende artikeltje in diezelfde kolom, hetwelk handelt, niet over dr H. N. Ridderbos, doch over dr J. Ridderbos. Het stukje is op een verkeerde plaats terecht gekomen, wat trouwens blijkt uit de aanteekening, die aan het eerstgenoemde artikel voorafging.

b) Blz. 439, kolom 2, regel 3 v. b. staat: „En de leer van Churchill etc." Hier moet het lidwoord „de" vervallen; „leer" is een bevelende wijs, 2e pers. enkel­ voud.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Ds Bos antwoordt Dr H. N. Ridderbos

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's