GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar aanleiding van „Grootegast",

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar aanleiding van „Grootegast",

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

II

(Opmerking vooraf: verleden week stond boven dit artikel: „Reformatie kerkelijk leven naar aanleiding van „Grootegast", I". Maar dit berust op een vergissing. Op onze cople was aangeteekend: „Reformatie", d.w.z. dit is copie voor „De Reformatie", en niet b.v. voor den Catechismus, die aan het verschijnen is; en „Kerkelijk Leven" wou zeggen: dit artikel is bestemd voor de rubriek „Kerkelijk Leven" en niet b.v. voor Persschouw. We merken dit even op, om misverstand aangaande de bedoeling van deze losse opmerkingen weg te nemen.)

Wat in het verhaal van den loop der gebeurtenissen, zooals de kerkvisitatoren het 'geven, eenigszins teleurstellend werkt, is dit, dat de conclusie van ds Hoff (dat'n.l. „1892" geen struikelblok mocht zijn voor een eventueele vereeniging) niet alleen ZIJN conclusie was, doch ook die „v a n d i e n a v o n d". Dat zal wel moeten beteekenen, dat de saamgekomenen, dus ook de leden van de chr. ger^f. kerken van Komhom en Lutjegast, het daarover eens waren met el­ kaar. Niet d i t is het teleurstellende, natuurlijk, maar het andere feit, dat ondanks de afspraak, dat men de besprekingen later zou vervolgen, en dan op uitnoodiging van de chr. geref. kerk van Lutjegast, deze kerkeraad sinds dien niets meer van zich het hooren. Wij wijzen-hierop, omdat het den goeden wil om door te praten het zien als zeker aanwezig bij de gereformeerde partij, maar niet als aanwijsbaar-bij-den-voortduur bij de anderen. Wij weten natuurhjk niets van de oorzaken of redenen, waarom die nadere samenspreking weg bleef, en een toegezegde uitnoodiging niet kwam, maar het verhaal geeft iets meer reüef aan de actie, die daarna kwam, en die reeds min of meer vooruitliep op besprekingen, die nog naar onder-Unge goede afspraak komen zouden, en waarin met goeden wil de situatieteekening had kunnen worden voortgezet in eendracht, en met.den wil, om alle bedenkingen te verstaan en te beantwoorden.

Het is hier de plaats, om met een enkel woord in te gaan op de wel eens gestelde vraag, of bij de vrijmaking niet ieder vrijgemaakte particulier zich had moeten melden bij de chr. ger. kerk.

. Wij gelooven daar niets van.

Voorop geplaatst bhjve, (zie vorig artikel), dat wij ons wèl verplicht rekenen, zóó te werken, dat het nimmer onze schuld wordt, indien hereeniging van wat bijeen hoort, zou uitblijven. Maar als het op een kerkehjke crisis aankomt, en die crisis voltrekt zich in een bepaald instituut, zooals ditmaal in de Gereformeerde Kerken van 1944, dan is het voor eiken man, die afwijzen móet den hem hiërarchisch opgelegden dwang om te beloven, wat de trouw aan het onderteekeningsformulier, aan de confessie en aan de aangenomen Kerkenorde hem VERBIEDT te beloven, en die daarom wordt uitgeworpen wegens beweerde ongehoorzaamheid, terwijl hij toch alleen maar gehoorzaam is, een plicht, den oproep tot reformatie allereerst te doen uitgaan tot wie met hem hebben saamgeleefd. Vandaar de Haagsche vergadering van Augustus 1944; vandaar de latere Getuigenissen van onze kerkeraden en andere kerkelijke vergaderingen.

Indien wij druppelsgewijs hadden aangebeld bij een chr. geref. kerkeraad, dan was primo de vraag, of men ons zou willen accepteeren, omdat men terecht van ons vragen mocht: wie zijt ge? ; en secimdo de vraag, of wij met hen mochten gaan saamleven, zonder eerst te vragen: wie zijt gij? En dan was tertio de vrijmaking uitgeloopen op een klein getalletje menschen hier wat en daar wat; en dan waren de gereformeerde kprken door ons losgelaten; en dan zou er een gejuich —• in alle stilte natuurhjk — zijn opgegaan bij hen, die ons hadden weggezonden, en die de schapen der kudde met de kerkeraden hadden geknecht en getyranniseerd. Wij moeten eerst diegenen onder hen, die nog iets wisten van „waken", en van individueele verantwoordelijkheid voor hun mishandelde broeders en voor hun eigen kerkelijke plaats, alsmede voor die van hun kinderen, oproepen om zich vrij te maken door in eigen gedrag te büjven bij de bestaande orde, en alzoo de gereformeerde kerken voort te zetten en met de gewelddadige deformatie niet mee te gaan. En als die actie v o o r b ij was, dan zou het punt, dat al' lang op het program stond, weer voor de aandacht moeten komen: hoe te verkeeren met de Christehjke Gereformeerde Kerken?

Wij zijn dan ook bUj, dat in die dagen, waarin we onderscheidene voorgangers in de Chr. Geref. Kerken ontmoet hebben, vrijwel allen zonder eenige terughoudendheid hun blijdschap erover hebben uitgesproken, dat we ons niet hebben laten verleiden, om hier en daar als enkele verspreide dakloozen onderdak te zoeken bij een chr. geref. kerk ergens, doch eerst verzamelen te blazen.

Het was daarbij allerminst onze bedoeUng, een w i l l e k e u r i g aantal jaren te wachten, eer we contact openen zouden met de Chr. Geref. kerken. Doch wij wilden de roeping vasthouden, om dit aanstonds te doen, z o o d r a het l a n g s den kerkelijken weg mogelijk was. Daarom heeft ook onze eerste synode dadelijk het onderwerp aangesneden en is het officieel opnemen van contact begonnen. Elke andere houding ware revolutionair geweest; een onbroederlijke houding tegenover degenen met wie we jaren lang hadden samengeleefd, en een groote schade aan de zaak van Gods volk in dit land. Indien toch de Christelijke Gereformeerden evenals wij begeerig zijn naar een „o e c u-m e n i s c h" samenleven op g o e d e basis, en we lezen nog al eens dienaangaande iets in „De Wekker", dan moeten zij het toejuichen, dat wij ons best hebben gedaan, om de geestelijke schade, die de hiërar-' chie, en haar begeleidend verschijnsel: de groote onverschilligheid voor de zaken der kerk, meebrengen, zooveel mogelijk te breken en zoovelen als wij er bereiken kónden, in oorlogstijd, op te roepen tot een samenleving op de basis der drie formulieren en der kerkenordening.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Naar aanleiding van „Grootegast

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's