GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Op verstrooidenreis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op verstrooidenreis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I

Ik zit een beetje met de inleiding op wat hier volgen gaat. Niet alleen van elders werd er drang uitgeoefend om nu eindelijk ook in de Nederlandsehe pers eens iets te vertellen over mijn werk in Indië. Maar ook de uitver heeft het zijne gezegd. En ik moet bekeimen dat die eene brief aan de synode over het veldpredikerschap niet bepaald voldoende is om te bewijzen, dat het zin heeft gehad mijn na^am als die van een vaste medewerker in den kop van ons blad wekelijks te publiceeren. Evenmin is dat bewezen door het doorzenden van enkele offieieele stukken als classisverslag, besluiten van kerk en classis Batavia over de verhouding van den arbeid der Gereformeerde Kerken hier te lande en de hier vertoevende gereformeerde legerpredikanten. Ik wil me ook niet bepaald troosten met de gedachte dat er nog wel enkele namen meer in den kop van ons blad zijn opgenomen, die toch niet al te vaak onder pennevruchten in de kolommen weerkeeren. K. S. heeft zelf eens gezegd, dat het geen excuus is voor Jantje (die gestolen heeft) om te zeggen: „Pietje heeft ook gestolen". En hij zei dat nog wel in een debat'met N.S.B.ers!

Ik zit dus nog steeds met, de inleiding. ~Want er moeten toch wel excuses worden aangevoerd. Nu, één wil ik er noemen. Daarmee zeg ik dan tegehjk al wat van het leven en werken hier. Dat excuus is het klimaat, dat een verlammenden invloed op je werkkracht uitoefent, en waartegen je voortdurend moet strijden. Als het noodzakelijke ambtelijke werk is gedaan blijft er voor extra prestaties dikwijls weinig lust en energie over.

Vooral in Batavia, waar het extra heet is, en in den tijd van de z.g. kentering (de overgangsmaanden van droge naar natte moeson en omgekeerd). Samen zijn dat zeker vier maanden van het jaar. Dan is het klimaat hier gedurende twee maanden in het „voorjaar" en twee maanden in de „herfst" met temperaturen van ver over de 90 graden even drukkend als 't in Holland is op een zwoelen vochtigen voorjaarsdag en wanneer er onweer in de lucht zit. E^n lucht vol vochtigheid, maar de buien barsten niet los en ook de nacht geeft geen soelaas.

Dan is daar ook het kwaad van de acclimatisatielasten, die o.a. in een periode van sufheid en matheid bestaan, waardoor concentratie wordt gehinderd zoo niet onmogelijk gemaakt.

Het is me overkomen, dat ik donderdags met een Bi-nstig voornemen om een nieuwe preek te maken mijn studeerkamer bezette, en tot zaterdag door over mijn boeken zat te doezelen zonder tot de voor een preek toch vereischte concentratie te kunnen komen. Het moreéle effect van zulke toestanden is allerminst gunstig. Je begint jezelf een luiaard te voelen ook in de oogen van anderen. En het eehige geneesmiddel hiertegen is slapen, vooral de middagrust niet overslaan. Maar daar wordt de dag alweer een paar uur korter van.

Een derde ding is, dat ik in Batavia al mijn bezoeken practisch per fiets moet doen. In normale omstandigheden fietst hier niemand na 8 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds. Maar de nood is mij opgelegd. Behalve dat dit zeer tijdroovend is vergt het weer heel veel van je energie. Een afgelegde fietstocht beteekent thuis komen en in een stoel zakken en minstens een half uur zitten zweeten. ^) Ga ook maar niet dadelijk naar de badkamer om je te verfrisschen, want dat helpt het eerste half uur niets, hoegenaamd niets. Voor je je verschoond hebt ben je weer drijfnat, en heusch niet van het badwater. Tijdens mijn eerste bezoek aan Indië was het gemakkelijk om een Uft te krijgen en zoodoende fietsen te vermijden. Maar met het liften is het gedaan. Nu in Batavia al langen tijd orde en rust heerschen, vertikken de naeeste burgers, die een auto hebben, het om militairen te liften. Het dupe daarvan worden de burgers zonder auto: die worden uit wraak veelvuldig door de militairen voorbijgereden. Ik moet bekennen, dat de meeste keeren, dat ik van een lift gebruik gemaakt heb het nog de militairen zijn die me meegepikt hebben. M.a.w., de burgers-autorijders laten ook hun medeburgers gewoonlijk staan. Dan zie je ze sleeën, de toean-toean besars. Prinsheerlijk achteroverleunend in de kussens van hun buick of zoo,

behalve den chauffeur geen enkele andere persoon in den wagen. Maar ze laten je staan in de brandende zon. Bloedje, bloedje, wat doe je in de warmte ^

Nu heb ik al drie excuses genoemd, en ik zou er maar één aanvoeren. Dat beteekent dus dat de inleiding al te lang geworden is. Bovendien: qui s' excuse, s' accuse. Hoewel ook dit spreekwoord opium is voor het volk!

* Boven wat ik hier sciirijf zette ik: Op verstrooidenreis. Niet omdat ik momenteel op verstrooidenreis ben, '.naar omdat ik van een in de maanden Februari en Maart van dit jaar gemaakte verstrooidenreis door Java, en naar Makassar en Menado, iets wil gaan vertellen. Dit komt me goed voor, omdat ik zoo ongedwongen kan vertellen van allerlei aspecten van mijn werk.

De reis begon dus in de eerste week van Februari. Eerste reisdoel was Cheribon, waar Ds Kroes zou trachten voor den eerstvolgenden zondag al de vrijgemaakte miütairen, die in zijn brigade zich bevinden, bijeen te brengen. Uit naam van den kerkeraad van Semarang zou ik daar dan Woord en sacrament bedienen. Passage was besproken op een boot van de K.P.M. Kort na den middag werd ik afgehaald door de bus van de K.P.M., die me naar de haven zou brengen. U moet dan niet denken aan een Itixe autobus, maar aan die noodbussen, die eertijds ook reden tusschen Arnhem en Deventer: drietonners, waarin wat banken zijn gezet. Onderweg namen we een dame op, die met dezelfde boot naar Makassar zou reizen.-Het was de echtgenoote van een leeraar bij het middelbaar on­ derwijs. Ze kwam juist uit Nederland in het kader van de gezinshereeniging. Ik houd er niet van als ik op reis ben, dadelijk te laten merken dat ik dominee ben. Om de eenvoudige reden, dat ik graag al» een gewoon mensch behandeld word. Tijdens mijn tochten in 1947 werkte mijn tropenhelm en khaki-kleeding steeds als een uitstekende vermomming. Als ik over dat geheel mijn fototoestel nog droeg vroeg men mij steeds: „Bij welke krant bent u persfotograaf? " En als ik het fototoestel in mijn koffer had luidde de informatie naar mijn bezigheden steeds als volgt:

„Bij welke onderneming bent u planter? "

Hoewel ik dit keer geen tropenhehn op had werkte inijn khakipak ook nu wel vrij aardig. Maar het duurde niet lang of de dame begon vragen te stellen.

„Gaat u ook uit voor het onderwijs? "

„Neen mevrouw". „Wat is uw werk dan? " Het hooge woord moest er dadelijk uit: „Ik .ben predikant".

„O! Ik ben protestant, u ook? " „Nee, ik ben gereformeerd. Schrik niet, nog wel „art. 31" ".

„O, dat is niet erg; hier in Indië is practisch toch alles één. Gelukkig worden in Indië de verschillen zoo, nauw niet genomen. Mijn man is ook gereformeerd, maar hij gaat zich in Makassar ook bij de Protestantsche kerk aansluiten. Het is mooi, - dat we hier van de Hollandsche benepenheid af zijn".

„Ik moet ook ni^ts van Hollandsche benepenheid hebben, mevrouw. Maar wat is Hollandsche benepenheid eigenhjk? En waarom betrekt u dat op de kerkehjke vragen? Ik denk nog steeds, dat het daarbij gaat over gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid. Als ik niet kon gelooven, dat God ook ten aanzien van de kerk duidelijk heeft gezegd, wat Hij wil, zou ik mijn ambt neerleggen. Ik wil geen reclameman zijn voor mijn kerkje, zooals een kruidenier klanten zoekt voor zijn zaak. Ik wil hier wel graag over doorpraten, maar als u mij zou beschouwen als iemand, die zieltjes zit te winnen begin ik er niet aan".

, , Zoo diep denk ik over deze kwesties niet na, dominee. Ik ben bUj, dat mijn man protestant wordt. En verder wil ik maar over deze dingen niet praten, want u bent dominee, en dus een geleerd man (!) en daar kan ik toch niet ïegen praten, dat verlies ik toch".

„Als u de dingen zoo ziet, mevrouw, kunnen we inderdaad beter ophouden. Maar is dat niet de vragen ontloopen? "

„U bent veel geleerder dan ik, dominee, ik wil er niet verder over praten. Maar ik hoop toch, dat u me straks wilt heipen met de koeli's, die mijn koffers aan boord moeten brengen, want ik kdn het maleisch nog niet voldoende".

„Nu, mijn maleisch is er ook naar!"

Maar braaf heb ik haar door de douane heen geholpen, haar koeli's geïnstrueerd, en ook nog een handtasch van behoorlijken, omvang naar boord gedragen. T^fe^wSg; --

J. P. V. d. STOEL Jr. 345


1) Ds Goossens, die deze copie doorlas, adviseerde me dit woord te wijzigen in transpireeren. Maar dat doe ik met, want in omstandigheden, waarover het Wer gaat, loopt het vocht tn stroomen van. je corpus. Dat noem Ik geen transpireeren, dat is heel gewoon zweeten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Op verstrooidenreis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's