GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Keesje bijt niet....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Keesje bijt niet....

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Met een boogje loop ik om de witte keeshond heen, die zijn gevaarlijke snijtanden laat zien en het kennelijk op m'n broekspijp gemunt heeft".

„Keesje doet niets", zegt Mevrouw Bennekers. „Keesje is dood".

„Ze loopen er allemaal omheen", vertelt Mevrouw, „ze kijken allemaal even schuchter naar mijn hond. U kunt hem gerust aaien. Want Keesje is dood".

Aldus.vertelt een medewerker in Elsevier van zijn bezoek, laten we maar zeggen aan een opgezettebeesten-spul. En toen we het verhaal op een regenachtigen vacantiemorgen lazen, geraakten we wat aan het mediteeren. Het kwam ons voor, dat we die en dergelijke keesjes zelve ook wel ontmoet hadden. Op en om het Kerkplein of daaromtrent. Vervaarhjke keezen soms, blikkerende snijtanden en iedereen liep aanvankelijk om de dreigende beesten heen, totdat geruststellend bleek: „Keesje bijt niet, Keesje doet niets. U kunt hem gerust aaien. Want Keesje is dood".

Sterker nog: we gelooven zulke keesjes op preekstoelen en in kerkbodes te hebben ontmoet. On .'er het profetengilde.

Jo van Am m ers-Küller kende ze ook. We herinneren ons — we kunnen het op het oogenblik niet nagaan, we zijn op reis en hebben geen enkel boek tot onze beschikking — we herinneren ons, dat deze thans „gezuiverde" autriee in haar roman: Heeren, Knechten en Vrouwen vertelt van een kerkdienst in de toen op het einde der achttiende eeuw nog Gereformeerde Kerk van Ouderkerk. De dominee werkte op den kansel met zwaar geschut: „een donder yder woort'', om; m.et Vondel te spreken. Voor den ambaehtsheer van Ouderkerk, den broodheer van den dominee vanwege het coUatierecht, om van te beven. Maar als straks de dienst geëindigd is, staat de trouwe gezant met het allerzoetste suikergezicht van „Uw onderdanige dienaar" voor den volkomen verwereldsehten ambachtsheer". Aan den voet van den kansel is Keesje volmaakt ongevaarlijk. De heer van Ouderkerk kan hem aaien, Keesje bijt niet! Het blikkeren van de tanden op dien preekstoel, steil en hoog, was meer niet dan het dreigen van een opgezetten hond.

Menschen als Jo van Anuners-Küller hebben het comediespel in de kerk veel gauwer door dan de; kinderen des lichts: „Keesje bijt niet".

We kennen ze. „Profeten", die het machtig kunnen zeggen, op stoel, wel te verstaan. „Op den man af", zeggen hun hoorders. Hetgeen intusschen niet zoo moeilijk is, als er duizend tegelijk luisteren, die het zich allemaal kunnen aantrekken en ook kunnen denken, dat het voor den koster bedoeld is. Maar als ze van den kansel afdalen, valt het kemelsharen kleed hun op het preekstoeltrapje van de schouders, en in het doophuisje, waar ze man tegen man staan en op den man af tot één enkelen doopvader hebben te spreken of met één enkele doopmoeder hebben te handelen, zijn ze met zijden kleederen bekleed. En een doopvader, die het dóór heeft, kan na het zwaar geschut van zoo even en bij het vriendelijke doopgebaren van nu zeggen: „Ik kan hem eigenlijk gerust aaien. Keesje bijt niet".

We kennen ze. Bezwaarden in de synodocratlsche gemeenschap. Ze lieten soms gevaarlijk hun snijtanden zien. Er klonk soms een écht profetisch geluid. Aanvankelijk liep ieder er om heen. Ze mochten eens bijten. Men hield hen even in de gaten. Maar juist door dat-in-de-gaten-houden bleek het mee te vallen: Keesje bijt niet, we kunnen Keesje gerust aaien. Keesje doet niets!

Och, gaf de HEERE toch aan Zijn volk meer mannen ails Jeremia; mannen, die door de bekwaammakende genade Gods niet alleen spreken, maar ook niet wijken; mannen van het woord èn van de alle woord bezegelende daad; mannen, die staan als een koperen muur! (Jer. 1 : 18; 15 : 20).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Keesje bijt niet....

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's