GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ds J. Bosch over Dr. A. Kuyper

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds J. Bosch over Dr. A. Kuyper

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn nieuwe ingezonden stuk merkt ds J. Bosch ten' vervolge op:

, Uw betrekkelijke verontschuldiging van K. noopt mij niet tot volmondige instemming. Zeker, het is waar, dat Kuyper niet van alles de schuld had, en ook, dat zijn leerbegrippen aan oude theologen ontleend waren, maar feit is toch, ' dat een man als Kuyper van stonde aan weten kon, dat hij met een scholastiek systeem tegen de Belijdenis kwam te staan, en de historie getuigt dat hij, eenmaal vrije toegang verkregen hebbende, onnoemelijk veel ellende in de kerkelijke wereld veroorzaakt heeft. Trouwens in de Heraut van 14 Januari 1894 heeft hij reeds het gevoelen uitgedrukt, dat bij de opvattingen overeenkomstig zijn inzichten, ontstaan moet een geheele verandering van de gestalte en de practijk van het kerkelijk leven. En heeft hij elders niet verklaard, dat „weliswaar" in de Belijdenis een andere voorstelling van zaken gegeven wordt, dan In zijn gedachten-systeem ? Ik vind dit erg genoeg.

Ook dat van de zijde van Amsterdam niet altijd, metterdaad het Beding gerespecteerd is, hoe mooi op de Synode van Dordrecht gesproken was. WIelenga heeft het wel gezien wat de opleiding met Maccovlus had uit te staan, bij vader en zoon.

Dat uw blad Kuyper zou importeeren, heb ik niet alleen niet gezegd, maar ook niet bedoeld, maar wel deed uw uitspraak over de Synode van 1896 mij heimelijk vreezen, dat u vrede gevonden hadt in de vrije entree van Kuyper's leeringen, althans voor een deel".

Tot zoover ds Bosch.

Of zijn visie op Kuyper's persoon de juiste is? Let wel: op zijn , , persoon"; want ds Bosch zegt: hfl (d.w.z. Kuyper) kon wel wéten, en dit „van stonden aan", dat hfl mèt zijn systeem tegen de belijdenis kwam staan?

Ik zou dit niet graag nazeggen. Ik geloof wel, dat Kuyper in meer dan één opzicht tegenover de belijdenis kwam staan, maar Ik geloof ook, dat hij dat niet met een „systeem" deed. Daarvoor zijn er in de geschiedenis van zijn publicaties te veel tegenstrijdigheden. Daarvoor was Kuyper ook, naar ik meen te moeten volhouden, veel te gauw bereid, in bepaalde détailkwesties, met een „oplossing" voor den dag te komen, die niet uit een „systeem" was afgeleid, doch uit den wil, om een bepaalde moeilijkheid incidenteel op te lossen. Voor het willen geven van een systeem was hij veel te veel de generaal, die zegt: dtór en déar wil ik uitkomen, zóó en zóó kan ik er komen. De „Truman" in Kuyper heeft den „Mac Arthur" in Kuyper altijd in de hand gehad. Als men het mij vraagt, dan zie ik daaruit de ongelukken bij Kuyper geboren worden. Htj is mij te weinig bereid, uitgelachen of genegeerd te worden. Hij is mij te gauw klaar; en hij kan te gemakkelijk een redeneering in elkaar draalen. Wie hem in de Tweede Kamer hoort oreeren over de filosofie van Kant, omdat hij een wetsontwerp voor „Delft" er dóór krijgen wil, die kan er kwéad om worden, dat die man met zijn verleden en met zijn universitaire leuzen In dat gezelschap met Kant opereert, alsof er geen vrije miiversiteit ooit wenschelijk kon wezen.

Maar wat hebben vele tegenstanders van Kuyper zelf gedaan? Ook onder hen waren toch velen verliefd op de Idée van een „systeem", en bereid het onmiddellijk te aanvaarden, als het maar encadreerde wat zij tegenover Kuyper meenden te moeten vasthouden. Als Bavinok niet telkens voor Kuyper, overstag gegaan was, doch een systeem geleverd had, dat hem den systematlcus der A-menschen gemaakt had, dan zouden zij hem blijvend gecelebreerd hebben, ook al ware het een scholastiek systeem geweest. Hebben de A-menschen als groep Lindeboom begrepen en recht gedaan? Ook zg lieten hem vaak alleen staan.

Ja, Maccovlus wordt genoemd. Maar waarom kwam er tegen hèm aversie? Niet om zijn „systeem", maar op enkele theologische punten. Zijn filosofie b.v. bevat onderscheidene onaanvaardbare, scholastische elementen, maar is men in zijn Kuyper-bestrijding daar erg tegen ingegaan? Ik meen: neen. Toch zit daar zijn „systeem" in verankerd.

Ds Bosch meent, dat Kuyper zoo veel schuld heeft in zijn systeem. Maar waarom zijn zijn tegenstanders op den duur gaan zwijgen? Omdat ze meenden Kuyper's (onderstelde) systeem te moeten beantwoorden met een énder systeem.. Dat lukte him evenmin als het Kuyper gelukte; maar wat ze wèl hadden kunnen doen, n.l. bepaalde stellingen van Kuyper weerleggen met Schrift en belijdenis, dat hebben ze zelf (afgezien van artikelen en verliandelingen in tijdschrift) langs den „kèrkelijken weg" nagelaten. Ze hebben zich laten vinden voor een 1905compromis; en reeds in het ingaan op die suggestie, hadden ze het spel verloren. Ze hadden moeten opponeeren tegen sententies langs den kèrkelijken weg, iets anders dus dan Bedum in feite gedaan had, en terugkomende op dat goede pad na 1896. De krampachtige pogingen van sommigen, om den theoloog Kuyper met theologie te verslaan, waren al een verzwakking van de eigen positie.

Geen anti-theologle, en ook geen theologisch compromis (1905), doch handhaving der belijdenis (of anders haar revisie) had moeten gezocht zijn. Men moet niet exclusief aan Kiiyper de schuld geven, wanneer men zelf op dit hoofdpunt op Kuyper's standpunt ging staan. Greijdanus in 1936, die zei het goed: de punten, waarover men toen wou gaan handelen, waren, zei hij, al confessioneel bepaald. Er werd natuurlijk niet geluisterd naar hem; dat was mis. Maar in 1905 hé, d men al, van beide kanten, dit juiste inzicht prijsgegeven. Niet de stellingen van 1905 waren het grootste ongeluk, doch het ingaan op de suggestie: „een nieuwe theologische formule" was het principieele ongeluk. Men redt de kerk nooit door wetenschappelijke theologie, doch alleen door hartelijke belijdenis.

Na deze ontboezeming — want zoo iets is het wel — te meer zal duidelijk kuimen zijn, dat „de heimelijke vrees", bedoeld in den laatsten zin van de boven aangehaalde passage uit ds Bosch' ingezonden stuk niet noodig was geweest. We hebben al opgemerkt, dat ze niet paste op de feiten van mijn werk na 1933.

Later meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Ds J. Bosch over Dr. A. Kuyper

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's