GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ÉÉN HERDER.... ÉÉN KUDDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ÉÉN HERDER.... ÉÉN KUDDE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

§ 1. Over een blijvende taak in een nieuwe situatie.

Wij geloven, dat onze Heer Jezus Christus van het begin der wereld af bezig is met het vergaderen van zijn kerk.

Dat is het gróte gebeuren der wereldgeschiedenis. Alles wat er verder op aarde geschiedt is daaraan ondergeschikt en daaraan dienstbaar.

Wij mogen óók weten op welke wijze Christus dit doet. De Here vertelt ons dat in zijn woord. En wat Hij daaromtrent zegt, hebben de naar Gods woord ge-re-foiïmeerde kerken in haar catechismus zo samengevat en beleden: De Zoon Gods vergadert, beschermt en onderhoudt Zich een gemeente door Zijn Geest en Woord.

Het merkwaardige in deze beüjdenis is, dat daarin zo heel sterk wordt geaccentueerd, dat onze Here zijn kerk alleen vergadert. Van mensen, die in dit werk van vergaderen, beschermen en onderhouden bezig zijn, rept deze schone uitspraak met geen woord. En dat is zeer goed.

Want het kan niet krachtig en duidelijk genoeg worden gezegd, dat alle arbeid, waardoor de kerk ontstaat, voortbestaat en tot haar voleinding wordt gebracht, ten slotte, van het begin tot het eind, uitsluitend en alleen, het eigen werk van onze Heiland is. Zeker, wij weten, dat de Here Christus bij die steeds voortgaande vergadering van zijn kerk óók mensen inschakelt.

Ja, het is zelfs zijn uitdrukkelijke wil, dat allen, die door Hem in zijn kerk, dat is: in zijn lichaam, worden ingelijfd, zich óók onmiddelüjk en voortdurend en met alle krachten ter beschikking zullen stellen van het Hoofd der kerk, om dienstbaar te zijn in het alomvattende werk waardoor Christus zijn kerk te voorschijn roept en doet groeien.

Maar al gebruikt Christus zijn kinderen, allen en een iegehjk, metterdaad als zijn mede-arbeiders in de opbouw der gemeente — ten slotte is alles wat zij in deze naar de wet, uit het geloof en tot Gods eer tot stand brengen uit Hem en door Hem! Het is niets anders dan een vrucht des Geestes. De vergadering, bescherming en onderhouding der kerk is en blijft van het begin tot het eind Christus' werk en Christus' glorie. Alle roem is uitgesloten.

Wat wij in het leven der kerk evenwel óók en, als we er oog voor kregen, met grote verbijstering ontdekken is dit, dat de mensen, en dan vooral de k e r k-mensen, Christus' heerlijke arbeid in en voor zijn kerk rusteloos tegenstaan en, wat hen betreft, verijdelen. De kerkgeschiedenis is zeer zeker vóór alles de wonderlijke historie van de Zone Gods, Die uit een gevallen menselijke geslacht Zich een gemeente, ten eeuwigen leven uitverkoren, in enigheid des waren geloofs, vergadert.

Maar: diezelfde kerkgeschiedenis is eveneens, van het begin tot het eind, geschiedenis van het hardnekkige verzet tegen Christus' vergaderingsarbeid. Ze is óók het schouwtoneel van de verwoesting van wat Christus aanvankelijk tot stand bracht. Ze is óók de historie van een permanente afval.

Daar het met de kerk van onze Heer Jezus Christus zó staat is het een zaak van het allerhoogste gewicht dat ieder, die in de kerk tot spreken of handelen geroepen wordt, zich rusteloos afvraagt of wat hij zeggen of doen wil geheel en al is naar het woord van God. En datzelfde geldt zo mogelijk met nóg sterker klem van iedere kerkelijke vergadering.

Wordt in de kerk iets gesproken of gedaan dat naar de \yil des Heren is, dan wordt dat altijd, al kunnen we nooit ten volle doorzien hoe, een bron van zegen. Maar omgekeerd wordt alles wat daarin niet geschiedt naar het woord en de Geest van Christus tot een vloek. Ook al weten we ook nu weer niet precies hoe.

Met deze, ons door God Zelf in zijn Woord geopenbaarde feiten voor ogen, willen we thans enkele opmerkingen maken over de situatie waarin de gereformeerde kerken zich bevinden sinds in 1942 en volgende jaren een paar dogmatische stellingen inzake het genadeverbond als „goddelijke waarheden" tot kerkleer werden verheven en daarna allen, die deze stellingen publiek verwierpen met de kerkehjke tucht werden aangegrepen en zo van het Avondmaal afgehouden, van het ambt geweerd, of, indien ze reeds ambtsdrager waxen, werden geschorst of afgezet.

Zeker, wat in de jaren 1942/45 in de gereformeerde kerkelijke wereld geschiedde, ghjdt al verder het verleden in.

Maar — men vergisse zich daaromtrent niet — het verliest daardoor niets van zijn betekenis! Want wat toen werd gezegd en gedaan bleef sindsdien onveranderd gehandhaafd. En alle woorden en daden van kerkelijke vergaderingen bhjven, zolang ze niet worden herroepen of ongedaan gemaakt, doorwerken ten zegen of ten vloek!

Ieder kan dat zien!

Grijnst de breuk welke toen in het gereformeerde volk werd geslagen ons niet onafgebroken aan?

Gaat de kerkelijke ontbinding en de confessionele verwording, welke na de oorlog zo krachtig inzette, niet onverminderd voort?

Is de geestelijke ontwrichting, welke door de synodale handelingen en wat daarmee samenhing vooral in de jongeren werd teweeggebracht, niet schrikbarend?

Verdoft de glans van het schone gereformeerde leven, zoals dat in mannen als Kuyper, Fabius, Bavinck. Lindeboom, Sikkel bloeide, niet meer en meer? Is het profetisch woord, dat God eenmaal door middel van de gereformeerde kerken als hoorngeschal in de wereld deed klinken niet verzwakt en vervlakt tot een onbelangrijk en door niemand meer ernstig genomen gepraat?

Is het gereformeerde volk, hoewel — of moeten we misschien zeggen: omdat — het nimmer zó door en door was georganiseerd en nooit zoveel „intellectuelen" in zijn rijen telde als thans, wel ooit zo geesteloos, machteloos en betekenisloos geweest als thans ? Inderdaad, wat in 1943/45 in de kerk geschiedde werkt door! ""~ "i-—-'

Men ziet het óók hieraan, dat het zo heel veel mensen rusteloos blijft bezighouden. Ze kunnen ten opzichte van deze katastrofale gebeurtenissen er maar niet toe komen over te gaan tot de orde van de dag. Vooral is dat het geval bij hen, die er iets van beseffen wat het betekent door Christus Zelf geroepen te worden tot het medearbeiden aan de opbouw van zijn kerk.

Neen, er is — en we zeggen er van harte bij: gelukkig — ten aanzien van het kerkelijk conflict, zijn oorzaken en gevolgen, nog géén rust gekomen. Zo bleef in de kerken, welke alle synodale woorden en handelingen uit de tijd na de wereldoorlog voor

haar rekening blijven nemen, luide klinken het verontruste woord van hen, die om Gods wil protesteren tegen wat in 1942 en volgende jaren door de kerkelijke vergaderingen werd aangedurfd.

En als reactie daarop hebben alle na 1942 komende generale synoden van die kerken — en dat is al een lange rij — benevens allerlei andere kerkelijke vergaderingen zich opnieuw moeten uitspreken en stappen doen in verband met datgene wat oorzaak werd van de ramp van 1943/45.

Het is nu de taak van ieder, die door God met de elkaar steeds opvolgende kerkelijke gebeurtenissen wordt geconfronteerd, zich voortdurend af te vragen hoe het precies met de zaken van de kerk staat om dan te zoeken naar wat de wil des Heren is met het oog op de voortgaande evolutie van het kerkelijk conflict.

Deze eis om zich rekenschap te geven van de kerkelijke situatie en van de roeping des Heren daartegenover klemt vooral nu weer krachtig. Er is immers een nieuw kruispunt bereikt op de weg welke door de gereformeerde kerken — gebonden èn vrijgemaakt — werd ingeslagen.

De Haagse synode der gebonden kerken opende namelijk het vorige jaar een groots herenigingsoffensief tegen alle kerken en kerkleden, welke de leeruitspraken en de andere synodale handelingen verwierpen. Zij voegde daartoe een lange reeks van nieuwe besluiten toe aan de talloze welke reeds vroeger in verband met het kerkelijk conflict waren gevallen.

Eén van de meest in het oog lopende daarvan was het besluit om, ondanks alle vroeger ten aanzien van dit punt ondervonden teleurstelling, de synode der vrijgemaakte kerken toch weer - < uit te nodigen een samenspreking met wederzijdse deputaten te arrangeren.

En haar arbeid culmineerde in de vergadering van 1 Maart 1950, waar in een overvolle kerk in principe de „hereniging" tot stand kwam tussen Ds B. A. Bos CS. en de gebonden kerken. Op deze indrukwekkende vergadering verklaarde de praeses. Dr J. Hoek, dat de door de Haagse Synode naar de vrijgemaakten uitgestoken hand tot diepe vreugde van allen door enkelen was aangenomen. En hij verzekerde plechtig, dat de weg der kerkelijke eenheid nu geopend was.

Maar zie: het verzoek der Haagse synode tot samenspreking werd door de synode der vrijgemaakte kerken, welke in Kampen vergadert, afgewezen.

Wat betekent dat? — vragen nu velen. Werd hier een eerlijke poging tot toenadering hard en kou in de kiem gesmoord? Werd inderdaad een toegestoken hand stug en koppig weggeslagen? Werd hier het gebod van de Heiland om de eenheid der kerk te zoeken overtreden? Hoe staat het toch in die vrijgemaakte kerken? En wat willen ze?

Over die vragen willen we spreken.

En we willen dat doen door eenvoudig en duidelijk de feiten te noemen om zo te laten zien hoe de zaken in deze staan.

We willen dat bovenal doen in het geloof, dat Jezus Christus, de grote Herder der kudde, al zijn schapen reeds nu tot één kudde in één stal vergaderen wil — en dat Hij ieder, die in Hem gelooft oproept daarin met alle kracht zijn medearbeider te zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

ÉÉN HERDER.... ÉÉN KUDDE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1951

De Reformatie | 8 Pagina's