GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De naam Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De naam Jezus

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En gij zult zijn naam heten Jezus, want Hij zal zijn volk zalig maken van hun zonden". Matth. 1 ; 21b.

De mensen maken zich weer gereed om kerstfeest te vieren, op hun manier.

Een feest van wat huiselijkheid, intimiteit en gezelligheid.

Alles wat even kan trekt naar de huiselijke haard. Zeevarenden zetten er alles op om de kerstdagen althans rustig thuis te wezen. En menigeen, die in lange tijd geen kerk van binnen gezien heeft, zal dezer dagen nog wel eens «en kerkdienst bijwonen. Om een ogenblik te vertoeven bij de kribbe vsoi Bethlehem, met al wat daaromheen gefantaseerd is. Letten we op de vele kerstreclames, kerstdiners, kerstvoorstellingen enz., dan kunnen we vermoeden, dat de kerstdagen voor velen niet rustig verlopen, maar eindigen in een feestroes, waarin men voor een ogenblik de narigheden van dit trieste leven tracht te vergeten. Er hoeft wel geen woord aan verspild te worden, dat dit alles met de geboorte van de Zaligmaker niets te maken heeft.

Maar er is ook een kerstfeestviering in kringen van kerkmensen, die niet in overeenstenmüng is met het heil, dat God ons in Jezus Christus geschonken heeft.

Velen zijn het zich niet bewust, maar men doet toch „alsof".

Men kweekt een zekere spanning, die haar hoogtepunt bereikt in de viering van het kerstfeest. De adventszondagen bereiden langzamerhand het eigenUjke feest voor. Liefst houdt men vóór de kerstdag nog een wijdingsdienst om in de rechte stemming te geraken. Of men komt samen op een buitengewoon nachtelijk uur. En doet zo, alsof er met de viering van de kerstdag iets bijzonders gebeurt.

Wat toch helemaal niet waar is. Er is voor ruim 19 eeuwen iets zeer bizonders gebeurd. Dat mogen we en moeten we gedenken. Juist niet alleen op die ene dag van het jaar. Maar telkens weer. En daarbij moeten we geen ogenblik vergeten, dat Hij, wiens geboorte we gedenken, dezelfde is, die heeft geleden, is gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, ten derden dage opgestaan van de doden, opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders. Vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.

Als het goed met ons staat, dan is het onze enige troost, al de dagen van ons leven, dat , , God alzo lief de wereld heeft gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". Dan zoeken we Jezus, de Here, de Zaligmaker, niet meer in de kribbe, doch daar waar Hij is, n.l. in de hemel ter rechterhand Gods, waar Hij onze voorspraak is bij de Vader.

En dan zien we vol verlangen uit naar de wederkomst van onze Here. Dan waken en bidden we, opdat we Hem dan zo mogen ontvangen en Hij door ons zo ontmoet mag worden, dat Hij ons opneemt in Zijn heerlijkheid. In overeenstemming met het woord van Paulus: , Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, nameUjk de Here Jezus Christus" (Fil. 3 : 20).

Als we de dingen zo zien, dan zullen we geen overdreven waarde hechten aan bijzondere feestdagen. Dan zullen we ook niet denken, dat de Here op zulke dagen dichter bij ons is dan anders, of dat wij dichter bij Hem zijn dan op gewone dagen. En dan zullen we oppassen, dat we door allerlei bijkomstigheden ons niet laten aftrekken van de hoofdzaak. Bij die hoofdzaak blijven we zeker, als we ons een ogenblik bezig houden met de naam, die Jozef op bevel Gods aan het kindje moest geven. Dat bevel luidde: „Gij zult zijn naam heten Jezus; want Hij zal zijn volk zalig maken van hun zonden".

De naam Jezus was omstreeks het begin van onze jaartelling heel gewoon.

De Joodse geschiedschrijver Josefus — die leefde in de eerste eeuw — noemt ongeveer 20 mensen, die die naam droegen. We kunnen trouwens uit het Nieuwe Testament een tovenaar op Cyprus, wiens naam was-Bar-Jezus (Hand. 13 : 6), en een medewerker van •Paulus: ezus, die ook Justus genaamd wordt (Col. 4 : 11).

Later hebben christenen hun kinderen die naam terecht niet meer gegeven, uit eerbied voor de Heiland. En Joden deden het niet meer, uit afkeer voor die naam.

Uit de Evangeliën bUjkt ook wel, dat er meer mensen van die naam waren, want men sprak van Jezus „van Nazareth". Om Hem zo van anderen de onderscheiden.

Jezus is een griekse weergave van de Oudtestamentische naam Jozua.

Voluit betekent deze naam: De HERE redt, de HERE geeft heil, de HERE verlost.

, In die naam ligt dus uitgedrukt, dat de HERE onze God redding teweeg brengt.

Zoals Zacharias het ook gezien heeft, toen hij, vol des Heiligen Geestes, profeteerde, dat is: aar en uit de Schriften sprak: Geloofd zij de Here, de God Israels, want Hij heeft bezocht, en verlossing teweeggebracht voor zijn volk; en heeft een hoorn der zaligheid ons opgericht in het huis Davids, zijn knecht" (Lukas 1 : 68, 69).

Jezus was en is niet maar een mens a)s andere mensen.

Niet maar een schepsel zonder meer.

Wel vlees van ons vlees en bloed van ons bloed, ons in alles gelijk geworden, doch zonder zonde. Maar van Hem geldt, wat de Engel tot z'n moeder Maria zeide: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogste zal u overschaduwen: aarom dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden" (Lukas 1 : 35).

Het is God de HERE, die door en in Jezus redding voor zijn volk bewerkt.

Johannes getuigt van Hem: En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid" (Joh. 1 : 14).

Jezus zelf kon met recht zeggen: Ik en de Vader zijn één" (Joh. 10 : 30). »

„Die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh. 14 : 9).

We moeten Jezus en zijn werk tot verlossing van zondaren nooit los maken van de Vader, die Hem gezonden lioeft. , , Alzo lief heeft God de wereld gehad".

Het eerste deel van de naam Jezus betekent dus: HERE.

Het tweede deel: redden, heil verschaffen, zalig maken, verlossen.

Hij zal zijn volk zalig maken van hun zonden.

De nieuwe vertalingen gebruiken geen van alle nog het woord: zaligmaken.

Ze schrijven in plaats daarvan: verlossen, behouden, redden.

Het komt mij voor, dat het woord redden het beste is. wel

Omdat het ons doet denken aan nood of gevaar, waaruit we gered worden.

Er is één grote nood in ons leven, nameUjk de zonden.

Die zijn de bron van alle andere nood. Uit die éne, onzalige fontein vloeien alle andere ellenden in deze wereld voort.

Vele redders maken zich op om de mensheid van allerlei ellende te redden. Ze doen me denken aan de man, die al maar bezig is een kelder, die onder water staat, leeg te scheppen. Terwijl hij de openstaande waterkraan rustig open laat staan.

Jezus heeft anders gedaan. En Hij doet anders. Hij redt zijn volk van hun zonden.

Daarbij denken we aan heel zijn leven en aan zijn sterven en aan zijn opstanding en aan zijn hemelvaart en zitten ter rechterhand Gods. En aan zijn wederkomst.

Wanneer zijn verlossingswerk z'n voltooiing zal vinden, als Hij zijn volk tot zich nemen zal, om zonder vlek of rimpel altijd bij de HERE te zijn.

Wanneer we alleen maar enige tijd „verwijlen bij de kribbe" of „in gedachten heengaan naar Bethlehem" of hoe dat meer mag heten, en niet geloven, dat Jezus zijn ziel gegeven heeft tot een rantsoen voor velen, dan betekent heel ons kerstfeest niets. Als we het volle evangelie geloven, dan weten we, dat Jezus in de wereld gekomen is om het werk van de duivel te verbreken, om de wereld met God te verzoenen, om zijn volk te rechtvaardigen en te heiligen en te verheerhjken. Dan verstaan we wat Paulus schrijft in 1 Cor. 1 : 30: Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, die ons geworden is wijsheid van God en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing".

Dan verstaan we, dat dit redden van zijn volk de Heiland gekost heeft bloed en zweet en tranen. Ja, dat het Hem zijn leven gekost heeft.

Dan bewonderen we de onbegrijpelijke, onbegrensde liefde Gods, die daarin uitkwam, dat Christus te zijner tijd voor de goddelozen gestorven is.

Maar dan geloven wij ook, dat God ons met zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus. Zodat we in Hem hebben de verlossing der zonden, vergeving, rechtvaardiging, heiliging, eeuwige zaligheid en leven, dat nimmermeer vergaat.

Er was in de dagen van Jezus' geboorte in de kring der rechtvaardigen grote bUjdschap. Wat moet er toen bij enkelen een groot geloof zijn geweest!

- Bij Maria, wier ziel dei Here groot maakte en wier geest zich verheugde in God haar zaligmaker.

Bij Zacharias, die God loofde voor de verlossing uit de hand der vijanden, om zo Hem te dienen zonder vrees, in heiligheid en gerechtigheid voor Hem, alle dagen des levens. Die vreugde en dat geloof was er reeds vóór de geboorte van de Zaligmaker. En Simeon vwlde wel in vrede gaan, want zijn ogen hadden de zaligheid gezien, door het geloof.

Wij leven, nadat Jezus zijn werk op aarde volbracht heeft.

Het evangelie verkondigt ons, dat God door Jezus' arbeid alles voor zondaren in orde gemaakt heeft. Er is vergeving om des bloeds van Christus' wille.

De macht en de heerschappij der zonde is gebroken.

We worden gesmeekt en gebeden van Christus' wege om op zijn volbrachte werk in te gaan, zodat we vrede met God hebben en een voorsmaak van eeuwig leven.

En we hebben de belofte van een nieuwe aarde en een nieuwe hemel, waar we altijd bij de Here m.ogen zijn.

Wat mogen we dan blij zijn! Zo we leven uit het geloof. Als we maar het leven en de zaligheid zoeken buiten ons zelf in de Here Jezus.

Hij ligt niet meer in de kribbe en hangt niet meer aan het kruis.

Maar zit ter rechterhand Gods. Is gisteren en heden Dezelfde en tot in der eeuwigheid. Wee als we die zaligheid voor niets achten. Wei zullen dan in zonden en ellende omkomen. Maar:

„Welzalig zij, die naar Zijn reine leer, In Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen; Die Zions Vorst erkennen voor him Heer, Welzalig zij, die vast op Hem betrouwen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

De Reformatie | 12 Pagina's

De naam Jezus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

De Reformatie | 12 Pagina's