GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE ZUIVERE DIENST VAN GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZUIVERE DIENST VAN GOD

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdruk- * king, en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld". Jakobus 1 : 27.

UIT DE SCHRIFT

Er zijn christenen, die maar één woord van belang in hun woordenboek hebben, en dat éne woord is: zaligheid. Ze hebben eigenlijk maar één hoofdstuk in hun dogmatiek, en dat hoofdstuk gaat over het heil der „ziel". Ik heb wel mensen gekend, die hun leven lang tobden over de vraag of hun „ziel" wel behouden zou worden. Als ze dat maar wisten, dan zouden ze maar liefst dit leven verlaten, want daarmee was het toch niets gedaan. En ze hadden het zo druk met hun getob over de vraag of ze wel zalig werden, dat er in dit leven van de dienst des HEREN bitter weinig terecht kwam.

Ik kan me voorstellen, dat iemand bij zichzelf denkt: Nu, er is in de laatste tijd in de stukjes „Uit de Schrift" nogal eens over zaligheid gesproken.

Dat zal wel kloppen denk ik. Maar dan toch niet over de zaligheid der „ziel" zoals dat in sommige kringen wordt misverstaan, maar over de redding van heel het leven uit de greep van de duivel, de wereld en de zonde.

Want dat is zaligheid, dat we van de boze verlost worden. En dat we de HERE dienen. Met lichaam en ziel, met hoofd en hart, met geld en goed, met onze tijd en kracht, met al wat we hebben en zijn tot eer van Gods Naam.

Dat is inderdaad een zeer belangrijk hoofdstuk in de Heilige Schrift. Daar staat het hoofdstuk over de ere Gods niet tegenover.

Want hoe wordt Gods Naam geheiUgd? O.a. daardoor, „dat wij al ons leven, gedachten, woorden en werken, alzo schikken en richten, dat Gods Naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde" (Heid. Cat., Zondag 47). Dat is de HERE behaaglijk, dat we Hem zuiver dienen. Daardoor wordt Zijn Naam geprezen. En over die zuivere dienst van God spreekt nu Jakobus.

In het voorafgaande gedeelte heeft hij gesproken over het met zachtmoedigheid ontvangen van het Woord der waarheid.We moeten daar niet tégen praten. Ons daartegen niet verzetten. Of met allerlei redeneringen ons er van af maken.- We moeten er vlug bij zijn om te horen, maar traag tot tegenspraak.,

Jakobus heeft dat in de synagoge en in de Joodse scholen wel beleefd. Als daar een gedeelte van de Schrift werd voorgelezen, dan volgde daarop een discussie. Dan begon men te redeneren en te redetwisten; dan werd het een gesnater en gekakel, waarbij het horen van het Woord des HEREN verging. Het Woord werd begraven. Er waren wel vele hoorders van het Woord en redeneerders over en tegen het Woord, maar daders des Woords waren er weinigen.

Zó kon het in de kerk ook weer gaan. En daartegen waarschuwt Jakobus. We moeten alle vuilheid en boosheid afleggen en met zachtmoedigheid ontvangen het Woord, dat in ons midden geplant is. Het kan onze „zielen", dat is ons leven, redden van het verderf.

De wet des HEREN, dat is het Woord des HEREN, maakt ons waarlijk vrij. Maar dan moeten wij ons voor dat Woord buigen en uit dat Woord de HERE kennen en ons zelf kennen. En zó geen vergefelijke hoorders worden, maar daders van het werk, dat de HERE van ons vraagt. En als we dat doen dan zullen we daarin gelukzalig zijn.

Godsdienstig zijn is goed. Maar er is ook een godsdienstigheid, die ijdel is. Leeg. Zonder betekenis. Zonder enige invloed of resultaat.

Eten kras voorbeeld noemt Jakobus. , , Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, diens godsdienst is ijdel" (vs 26).

Is het nu zo erg, dat iemand zijn tong niet beteugelt? Wie houdt zijn tong nu wel in toom! Wie praat z'n mond nu niet voorbij? Wie zegt nu nooit eens iets te veel? Wie is nu altijd voorzichtig in zijn oordeel over een ander? Waar is de tong, die nooit vleit of roddelt, iemand mooier maakt of lelijker dan hij is ? De tong is immers een onbedwingelijk kwaad? Leest Jakobus 3 maar eens.

En toch zegt Jakobus: Als iemand meent godsdienstig te zijn en zijn tong niet beteugelt, maar zichzelf bedriegt, diens godsdienst is ijdel! Daar mochten we wel eens van schrikken. En als we er waarlijk voor beven, dan zullen er wat minder onheilen gesticht worden in de kerk. Want wat hebben onbeteugelde tongen reeds een kwaad gesticht. Ze hebben kerken verwoest. Laten we maar niet naar anderen kijken, maar ieder lette op zichzelf.

Weet g^wat zuivere en onbevlekte godsdienst is? Echte ereraenst? We denken bij eredienst aan kerkgaan en bidden en psalmen zingen en handreiking doen aan de armen. En dat is ook eredienst. Als het maar gebeurt met een gelovig hart en naar uitwijzen van het Evangelie.

Maar Jakobus noemt iets anders: Wat is een dienst die God, de Vader behaagt? Die Zijn Naam eert en heiligt? Waardoor Hij wordt geprezen? Wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking. Wezen en weduwen hadden het vooral in oude tijden vreselijk moeilijk. Ze hadden geen helpers in deze wereld. Want de wereld was hard. Geen sterke man, die voor hen de kost verdiende. Geen krachtige arm, die hen beschermde. Mateloos veel ellende is geleden door wezen en weduwen. Zulke ellendigen moesten nu door de gelovigen bezocht worden. Dat wil niet zeggen, dat er eens een bezoekje werd afgelegd, waarbij men vrome woorden spi^ak en goede wensen uitte. Maar bezoeken wil zeggen: Naar hen omzien. Voor hen zorgen. Hen helpen in alles. Hun honger stillen, hun nood lenigen, hen van kleren voorzien enz.

God wil, dat barmhartigheid betoond wordt door de gelovigen. Want méé door hen wil God zorgen voor de ellendigen en nooddruftigen.

Maar Jakobus heeft nog iets anders te zeggen. Tot de zuivere dienst van God behoort ook, dat we ons onbesmet bewaren van de wereld. Dat we ons niet laten meeslepen door de geest des tijds. Dat we ons niet laten wijsmaken, dat we mee moeten doen met dit of dat. Ook al is het „eigenlijk" niet helemaal volgens Jakobus. Dat we ons niet laten beheersen door de begeerlijkheid des vleses en de grootsheid des levens en de begeerlijkheid der ogen. We zullen de HERE dienen met een rein hart, een zuivere wil. een ongedeeld gemoed. Want deze wereld gaat voorbij met haar begeerlijkheid, maar die de wil van God doet blijft in der eeuwigheid.

Deze oude, bekende woorden zijn wel waard in het oor geknoopt te worden. We moeten ze maar schrijven op de tafelen van ons hart. Dat wil zeggen: We moeten ze ons maar inprenten en in ons geheugen griffen. Want als ik me niet vergis zijn we wel een beetje meer bezorgd over de zuiverheid van leer, dan over de zuiverheid van ons leven. Daarmee wil ik niet zeggen, dat zuiverheid van leer niet waardevol is. Maar ik wil wel zeggen, dat zuiverheid van leven niet minder, van belang is.

De HERE opende onze ogen in de laatste jaren voor de heerlijke, rijke beloften des verbonds. Maar Hij deed ons toch ook weer zien, dat reformatie van het leven zeer nodig is. Het is een lust om te leven bij de rijke beloften des verbonds. Maar dan ook een lichte last om te leven naar de klare eis van Gods verbond. En die eis houdt positief in: Denkt aan de ellendigen. Helpt de zwakken. Steunt de hulp-behoevenden.

Wat is - er veel te doen in deze wereld van nood en ellende.

Wat is het groot als er in de kerk weer simpel, gehoorzaam naar de wil des HEREN geleefd wordt. Wat fijn, als er van die stille krachten in de gemeente werken, die het als 't ware ruiken waar hulp nodig is en die uit liefde tot God en de Heiland hulp bieden in allerlei nood. En het is zo heerlijk, dat iedereen daaraan kan en mag meedoen. Iedereen Op zijn wijs. Een rijke kan helpen met geld, een sterke met zijn kracht, iemand die veel vrije tijd heeft met tijd. Niemand hoeft te zeggen: Ik heb geen taak, ik weet niet, waarvoor ik in de wereld ben. Als broeders en zusters het druk hebben met deze arbeid worden ze zelf gezegend en zijn ze een zegen voor anderen. En er is blijdschap in de hemel, als deze eredienst wordt betracht. Ik voor mij denk, dat er niet half zoveel krakeel en kabaal in de kerken zou zijn, wanneer allen het Woord der waarheid met zachtmoedigheid aannamen en er naar leefden. Ze zouden het denk ik te druk hebben om ruzie te maken. En de Naam des HEREN zou er om geprezen worden. En de naaste zou voor Christus kunnen worden gewonnen. En meteen zou de wereld minder vat op ons hebben. Wie het druk heeft in de dienst des HEREN, wordt voor veel dwaasheid en goddeloosheid van de wereld bewaard. Als ons leven vol is van de dienst des HEREN, is er geen ruimte, voor de dienst der wereld. We zou­

den het kwade overwinnen door het goede.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 februari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

DE ZUIVERE DIENST VAN GOD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 februari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's