GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nabetrachting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nabetrachting

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OP EN OM 'T KERKPLEIN

We hebben samen Professor Schilder begraven. En bij die begrafenis en daarna vaak gedacht aan wat de oude Sikkel eens over begraven schreef: „Begrafenis is ook onder ons niet enkel openbaring van den dood. In de begrafenis komt ook het leven uit. Dan spreken de banden aan den doode, die in de levenden liggen; de diepste banden, zelfs verloochende, vergeten, begraven banden komen dan op. In onze begrafenis worden we in de harten der onzen geopenbaard, meer dan in ons leven. Dan kennen ze ons, meer dan vóór onzen dood. Dan breken de fonteinen der liefde voor ons open. Dan gaat het zonnelicht ook over ons levenswerk op. Dan volgt onze geestelijke vrucht. Ook bij onze begrafenis geldt in zekeren zin het vroord: indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zoo blijft het alleen; maar indien het sterft, zoo brengt het zijn vrucht op."

Zo zijn de banden aan Schilder openbp.ar geworden ook in zijn begrafenis.

De banden van duizenden , , eenvoudigen", die veel van wat hij schreef en sprak niet hebben verstaan en die hem tóch in zijn grote levensstrijd volkómen hebben begrepen. Ze waren gekomen: het hart trok.

Begraven banden werden openbaar. Banden, die sedert een achttal jaren niet meer schenen te zijn. Er zijn er geweest, die in die jaren zijn naam niet meer noemden in het openbaar, al droeg hun hart leed en al informeerden ze nog wel — soms — bij anderen: hoe Schilder het toch maakte? We weten, dat op het kerkhof aan een van deze de vraag gesteld is: , , Bent u hier in die en die kwaliteit? " En dat er toen simpel en spontaan geantwoord is: „Als vriend". Dat was schoon. Dat was het hart.

We hebben bij die begrafenis gedacht aan Hildebrand. In zijn Camera Obscura heeft hij, wat uit de toon van de camera vallend, ook een hoofdstukje geschreven: „Begraven". Hij begint en eindigt dat opstel met de woorden: „Mijne vrienden! men zal ons allen begraven". Dat we er bij déze begrafenis aan dachten, is geen wonder. Schilder zelf heeft juist over die woorden „Mijne vrienden! eens zal men ons allen begraven" ergens de opmerking gemaakt, dat ze precies iets té zeker waren, op een kerkhof. Omdat nu eenmaal niet alle mensen zullen begraven worden. Immers, die levend zullen overgebleven zijn tot de Grote Dag des Heren, zullen niet sterven, niet begraven worden, maar veranderd worden „in een punt des tijds", , , bij de laatste bazuin". Heeft hij naar die metamorphose, levend overgebleven op die Grote Dag, verlangd? Hoe 't ook zij: „Wij, die levend overgebleven zijn, zullen niet vóórkomen degenen, die ontslapen zijn" „Samen met hen zullen wij, die levend overgebleven zijn, in wolken de Heer tegemoet gevoerd worden in de lucht."

Maar zover is het nog niet.

In een gesprek met een vriend hebben we na de begrafenis uitdrukking gegeven aan onze vrees, dat men na Schilders sterven wel eens de dode Schilder tegen degenen, die één waren met hem in zijn levensstrijd, zou kunnen gaan uitspelen.

Maar we hadden op die Maartse Woensdag niet durven denken, dat wat we vreesden reeds zó spoedig zou komen.

Edoch — nauwelijks is zijn graf gesloten, of het begint reeds.

In een, overigens warm gesteld en veelszins sympathiek artikel in „Der Grenzbote", het orgaan voor de Oud-gereformeerde kerken in Nedersaksen, lezen we: , , De schaduw van de laatste synode zijner kerkformatie ligt nog op onze gereformeerde erve. Het , , Neen" op ons aanbod de geschillen in 't reine te brengen en weer tot vereeniging te komen, doet ons leed. En al was ook Schilder niet de drijvende kracht tot dat „Neen", naar het ons voorkomen wil, al waren anderen scherper in de weigering, het is toch een smartelijk feit, dat Prof. Schilder in een ander kerkelijk kamp gestorven is."

En in het Gereformeerd Weekblad zegt Prof. Dijk, schrijvende over het in onze kerken doorwerkend streven naar Gereformeerd onderwijs: „Dat is het extremisme en het separatisme en het exclusivisme, waartegen o.a. Prof. Schilder reeds op de Kamper Synode van 1951 gewaarschuwd en het verzet aangebonden heeft, en waarover hij, die nu geen zorgen meer kent, diep bezorgd was."

Ze zijn er beiden naast.

En de schrijver in „Der Grenzbote", èn Prof. Dijk. Zij schrijven maar wat. Maar de toeleg is duidelijk.

Men wil nu de naam van Prof. Schilder gebruiken om verdeeldheid te zaaien in onze gelederen.

Laten wij toezien!

Eén ding van hetgeen Prof. Dijk schrijft is waar:

Prof. Schilder kent nu geen zorgen meer!

Gelukkig niet.

Ook van die zorgen hebben niet mensen, maar heeft God gezegd; „Het is genoeg".

Reeds lang geleden schreef iemand over mensen, die naar Schilder met stenen gooiden. Het was Ds F. C. Meyster. Maar, zo voegde hij er aan toe, ze raken hem nooit. Ze vergissen zich altoos in de afstand

Die afstand is thans nog groter geworden.

Raptus in Coelum. Weggerukt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Nabetrachting

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 april 1952

De Reformatie | 8 Pagina's