Vrije Universiteitsblad 1938-39 - pagina 84

1052 D F

RFIDF

V ' S *^ *

^^ '^^''^^ ^'® ~ '"^ bedoel hiermee de V. U. en de vrouw. Dat schijnt een ' tegenstrijdige combinatie, zoo op het eerste hooren. Wij staan eenigszins verlegen, als we kijken naar onze huishoudschort en verstelmand, want als we aan een Universiteit denken, zien we in gedachten een katheder en statige toga's. Wat hebben die beide nu met elkaar te maken, de V.U. en de vrouw? De hoogleeraren, de studenten met hun wetenschappelijken arbeid, wat is dat geheel iets anders dan het leven van ons, eenvoudige huisvrouwen en moeders. En toch — de geschiedenis heeft die beide aan elkander verbonden. Aanvankelijk was de plaats der vrouw in het werk voor de V.U. geheel op den achtergrond, doch evengoed van groot belang. Onze moeders en grootmoeders hebben haar mannen trouw terzijde gestaan in een tijd, toen niet alleen voor de Chr. lagere School moest worden gestreden, maar toen ook de dringende behoefte werd gevoeld aan Hooger Onderwijs op Geref. grondslag. Al namen onze vaderen het initiatief en waren zij de mannen van de daad, achter en naast hen stonden de vrouwen — bereid de moeilijkheden te deelen — bereid tot het offer. Bijna 60 jaar scheiden ons van den 20sten October 1880, den dag der oprichting onzer Vrije Universiteit, de eenige hoogeschool in Europa waar de Calvinistische beginselen worden bestudeerd en onderwezen. Hoewel in de eerste tijd gehoond en miskend, mocht zij al meer in beteekenis toenemen en zich in gestadige groei verheugen. Er kwamen meer hoogleeraren en het aantal studenten breidt zich steeds uit. Maar, als we zelf grooter gaan wonen en ons gezin groeit, dan weten we dat ook de uitgaven meerder worden en we zeggen tegen elkaar: wat kost het allemaal veel. Zoo zag ook onze V. U. in den loop der jaren zich steeds voor nieuwe moeilijkheden geplaatst. En met name de crisis van den laatsten tijd brengt onheilspellende gevaren voor het bestaan van onze Vrije Universiteit. Gevaren die van tegenovergestelde richting komen, gevaren van den kant der vijanden en gevaren van den kant der vrienden. Het eerste kunnen wij begrijpen wanneer we met open oogen door het leven gaan en zien hoe de antichrist al meer nadert en al grooter terrein voor zich wint en het zeker het eerst gemunt heeft op een centrum, zoo als de Hoogeschool is. *) Rede, door Mevrouw T. Meynen-Douma te 's-Gravenhage gehouden in een propaganda-avond voor de busjesactie en op verzoek voor het V.U. blad afgestaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen