GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1938-39 - pagina 184

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1938-39 - pagina 184

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

1146 merkingen op zijn referaat. Door tijdsgebrek zijn enkele storende drukfouten ingeslopen, waarom door spr. eenige correcties werden aangebracht. Wanneer Prof. Vollenhoven tot de materie komt, merkt hij op dat het moeilijk is, in dezen tijd wijsgeerig te werken, o . a . omdat het eene wijsgeerig stelsel het andere in een razend tempo verdringt. Ook de beoordeeling van vroegere wijsgeeren is niet gemakkelijk. Een denker stelt voor zich zelf steeds vragen en staat dus geregeld voor een dilemma. Zoo moet men dus nagaan of een denker een bepaalde conceptie sterk doordacht heeft of niet. Maar bij een dilemma kan men twee kanten uitgaan. Daarin ligt dan ook het gevaar voor eenzijdigheid en blijft het thema vaak problematisch. De bedoeling van referent was, in zijn werk de themata te ordenen. Hij heeft daarbij weinig gelet op de persoonlijke trekken, wat wel noodig is, b.v. bij de geschiedenis der wijsbegeerte. De ordening van de themata was voor hem hoofdzaak, anders zoude omvang nog grooter hebben moeten zijn. Bij het debat maakte Prof. Waterink enkele analytische opmerkingen en daarna een algemeene opmerking. In het citaat van Prot. Dr. J . Wolfjer, dat referent gaf op blz. 5, is meent hij, Prof. Woltjer een ander visie toegedaan dan referent. Spreker heeft voorts verwacht, dat het verschil realisme en nominalisme consequent doorgevoerd zou zijn, maar referent behandelt eerst het realisme en daarna het subjectivisme. Indien de termen nominalisme en subjectivisme voor referent identiek waren, dan hadden toch de gronden aangegeven moeten worden. Na enkele meerdere detailopmerkingen, kwam spr. tot zijn hoofdbezwaar tegen het referaat, namelijk, dat de conclusies van den referent niet door het betoog bewezen worden Prof H e p p had tegen de terminologie vele bezwaren. Spr. vond, dat het referaat een groot deel van zijn waarde verliest, omdat bij de ordening der concepties uitgegaan is van de wetsidee. Ook deze spreker vond, dat de conclusies geen samenvatting geven van het referaat. Spr. meende, dat de verdeeling: realisme en nominalisme te willekeurig is en is het hiermede niet eens. Voorts vroeg spr. waarom in de laatste conclusie bij de namen Augustinus, Bradwardine, Calvijn, Kuyper en Woltjer den naam Bavinck ontbreekt en drong bij den referent aan op een nadere uitwerking van de wijze, waarop hij die aansluiting met deze realisten ziet. Prof. A. S i z o o maakte enkele humoristische opmerkingen over het verschil tusschen een filosoof en een philoloog. Spr. had bezwaar om de oude filosofen in een schema in te deelen, waar zij het zelf niet mee eens zouden zijn. Voorts vroeg hij, welk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1938

VU-Blad | 245 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1938-39 - pagina 184

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1938

VU-Blad | 245 Pagina's