GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 202

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 202

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

wil of niet, in dat fenomeen een verschijningsvorm van het kunstenaarswezen herkennen? Op een bepaalde beschamende manier is alles aanwezig: het 'moeilijke', de luiheid en het jammerlijke ondefinieerbare van de jeugd, het niet-onderte-brengen-zijn, het wat-wil-je-nu-eigenlijk?, het half idiote vegeteren in een toestand van diepste sociale en geestelijke Bohème, het in wezen hoogmoedige, in wezen zichzelf te goed achtende afwijzen van iedere verstandige en respectabele bezigheid - op grond waarvan? Op grond van een dof vermoeden, voorbestemd te zijn voor iets heel onbepaalds bij het noemen waarvan, als het aangeduid zou kunnen worden, de mensen in lachen zouden uitbarsten. Daarbij het slechte geweten, het schuldgevoel, de woede over de wereld, het revolutionaire instinct, het onderbewuste bijeenbrengen van explosieve compensatieverlangens, het taai werkende bewustzijn zich te rechtvaardigen, zich te bewijzen . . . Het is een rijkelijk pijnlijke verwantschap. Ik wil er desondanks de ogen niet voor sluiten.'72

Daarnaast zijn er meer uiterst opmerkelijke overeenkomsten: de subjectief onopgehelderde identiteit der voorouders hier en daar, de mislukking op school, de vlucht voor de militaire dienst, de ziekelijke haat tegen de joden evengoed als het vegetarisme dat zich bij Wagner tenslotte ontwikkelde tot het belachelijke waandenkbeeld dat de mensheid met plantaardig voedsel verlost diende te worden. Gemeen hebben beiden ook het extreme karakter van al hun toestanden, het nooit aflatende gedreven zijn tot aan de uiterste grens waar depressies en hooggestemde gevoelens, triomfen en katastrofes elkaar onverwacht opvolgen. In talrijke opera's van Richard Wagner gaat het over het klassieke conflict van de aan eigen wetten onderworpen buitenstaander met een aan de herkomst verbonden strakke orde. In hen, in Rienzi of Lohengrin of Tannhauser, herkende de door de Akademie afgewezen kandidaat, als hij in de leeszaal van het tehuis voor mannen met zijn schilderskist bezig was, superieure vormen van zijn eigen confrontatie met de wereld. En soms lijkt het wel of hij geleefd heeft volgens het bewonderde voorbeeld of zich althans daarnaar gemodelleerd heeft. Bij de een zowel als bij de ander hoorde ook een overtrokken machtswil, een in wezen despotische neiging, en nimmer heeft de kunst van Richard Wagner volledig kunnen doen vergeten hoezeer zij het instrument is van een ontembaar en wijd uithalend overweldigingsplan. De even onweerstaanbare als artistiek dubbelzinnige voorkeur voor het massale, imposante. 44

Schnorr von Carolsfeld als Tristan . . .'ongevoeligheid voor het banale' .

voor bedwelmende grootheden vindt daarin zijn oorzaak; Wagners eerste grote compositie na de opera 'Rienzi' is een koorwerk voor twaalfhonderd mannenstemmen en een honderd man tellend orkest. De organisatiestijl van het Derde Rijk is zonder deze operatraditie, zonder het eigenlijk demagogische kunstenaarschap van Richard Wagner niet denkbaar. Er was ook nog bij beiden een sterk ontwikkeld gevoel voor psychologisch raffinement dat gepaard ging met een opmerkelijke ongevoeligheid voor het banale. Dat bezorgde hen die trek van plebejische pretentie die in merkwaardig gelijkluidende oordelen tientallen jaren achtereen werd weerspiegeld. Een 'coif-

feur en charlatan' noemde Gottfried Keller de dichter-componist eens. En een waarnemer-tijdgenoot heeft, met de scherpe blik van wie haat, Hitler eens beschreven als een 'gestigmatiseerde oberkelner' terwijl iemand anders sprak over een retorische lustmoordenaar^»; het element van het vulgaire, onfrisse, waarop zulke uitlatingen doelen, behoort eveneens bij de een zowel als bij de ander; een trek van de geniale bedrieger gepaard aan geïnspireerd boerenbedrog. En zoals Richard Wagner de rol van de revolutionair heeft gecombineerd met die van vriend des konings, de 'staatsmuzikant Wagner' zei Karl Marx honend, zo droomde de jonge Hitler op een onbestemde manier van een carrière waarin

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 202

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's