GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 273

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 273

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verschillen geen vaststaand gegeven 'Ik heb altijd gedacht: als je doctorandus bent, is er altijd een gaatje te vinden. Tenslotte ben je iemand die op grond van die selectie door de studie een bepaalde intelligentie moet hebben, waar het bedrijfsleven of de overheid behoefte aan heeft,' aldus een pas afgestudeerde werkloze academica vorige maand in NRC/Handelsblad. Duidelijk was, dat hier een verwachting beschaamd was omtrent de maatschappelijke positie die tot voor kort nog algemeen hoorde bij een, met academische titel bekroond, intellect. Het verhaal, onder de kop 'academische titel wordt belemmering bij vinden baan', riep trouwens in zijn geheel vage associaties op aan de crisistijd toen, volgens de overlevering, de 'ingenieurs op de tram stonden'.

Werkte de snelle aanwas van het aantal academici een herwaardering van hun positie in de hand? Prof. dr. W. Albeda gaf in VU-magazine (april '72) een hint in die richting. 'Je zou je kunnen voorstellen dat de afgestudeerde moeilijkheden ondervindt, doordat zijn inkomen traditioneel betrekkelijk hoog is. Traditioneel, omdat de maatschappij nog bezig is zich aan te passen aan het nieuwe fenomeen dat er zoveel nieuwe academici gebruikt worden. Vroeger had de academicus status en in verband daarmee een hoog inkomen. Het was iets bijzonders. '\/andaag de dag komen er meer beschikbaar. Je kunt je voorstellen dat we nog moeten wennen aan een academicus in een wat minder hoge functie en met wat minder status. Dat zou zich kunnen uiten in een begin-inkomen dat wat lager is.' De tijd gaat snel; de stijging van het aantal werkloze academici gaat als het ware sneller; zo'n drie jaar geleden stonden er 650 ingeschreven, nu 2400. De 'intelligentie waar het bedrijfsleven of de overheid behoefte aan heeft' bleek voor veel functies te duur te zijn: de tijd van schaarste aan intelligentie voorbij.

'Super-intellect' Dat was te zeggen: ongeveer terzelfdertijd dat zich de eerste werkloze academici bij de arbeidsbureaus lieten registreren, werd de roep gehoord om een soort 'superintelligentie'. 'Onze maatschappij is gecompliceerder, problematischer en pluralistischer dan enige vroegere; de wereld is "verwetenschappelijkt". Dit betekent dat wij, om zonder al te grote verliezen aan algemeen welzijn te kunnen voortgaan, op een ongekend groot aantal gebieden (...) bekwame, specifiek geschoolde en ervaren "probleemoplossers" nodig hebben. Wij moeten wel de moeilijkste problemen en daarmee een grote invloed - aan de, naar wij hopen, bekwaamsten (deskundigen en bestuurders) delegeren; wij moeten wel de "knapsten" uitzoeken en opleiden', aldus prof. dr. A. D. de Groot, hoogleraar in de psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, in het rapport 'Selectie voor en in het hoger onderwijs' (1972). Wederom was met deze en met dergelijke uitspraken een knuppel in het hoenderhok terechtgekomen, want niet alleen pleitte prof. dr. De Groot voor een verscherpte selectie, ook gaf hij in het voetspoor van zijn amerikaanse collega Jensen als zijn mening dat ongeveer tachtig procent van de verschillen in intelligentie in een moderne westerse democratie ais de onze, een land praktisch zonder analfabetisme, met algemene leerplicht en een hoog ontwikkeld, vrij toegankelijk onderwijssysteem, moet worden toegeschreven aan de invloed van erfelijkheid. Jensen had al eerder de zaak nog brandbaarder naar voren gebracht door intelligentie niet alleen aan erfelijkheid te verbinden maar ook aan ras.

'Gewone mensen' Er ontspon zich een discussie, waarin de vaklui een zo hoog wetenschappelijk niveau bereikten dat zelfs drs. R. Foppema, de wakkere redacteur-wetenschappen van Trouw Kwartet, haar nauwelijks meer kon volgen. In wetenschappelijke kring wordt gebakkeleid met behulp van literatuurverwijzingen, zoals calvinisten dat kunnen door elkaar te verwijzen naar toepasselijke schriftplaatsen, zo kon men hem horen klagen. Los echter van de vraag of Jensen en De Groot juist hadden gerekend en gemeten werd ook gesproken over de rol die 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 273

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's