GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 453

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 453

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. L. Ringnalda

formuleerd in gezamenlijke en vrijwillig genomen besluiten (waar je jezelf en anderen dan ook aan houdt). Mocht de Vereniging of wie ook, zich in deze nieuwe 'grondwet' niet kunnen vinden dan richte hij of zij een nieuwe universiteit op, maar ik zou zeggen: laten wij in onze vrijheid nu echt eens proberen te gaan staan! L. Ringnalda, predikant, gereformeerd studentenpastoraat

Niet alleen praten Ik behoor tot het groeiende contingent van hen die van huis uit vertrouwd tot zeer vertrouwd zijn met de waarden die in de grondslag en de doelstelling van de VU zijn verwoord, maar er veel moeite mee hebben diezelfde grondslag ook tot grondslag van hun persoonlijk leven te maken of daarvan zelfs hebben afgezien. Daarom is het de vraag of ik veel recht van spreken heb, wanneer het gaat om het functioneren van deze waarden binnen de universiteit. Maar omdat u het me vraagt, krijgt u niettemin mijn mening: De VU is ontstaan uit het besef dat wetenschap niet waardenvrij is, en ook niet kan zijn, in een tijd toen iedereen nog dacht dat dat wel het geval was. Als prof. Van Zuthem zegt dat dat besef aan de VU niet functioneert, komt dat bij mij niet vreemd over. Ik neem aan dat iedereen die enigermate in het klimaat van de VU thuis is, van tijd tot tijd een gevoel van onmacht en gêne bekruipt, wanneer hij weer constateert dat die relatie geloof-wetenschap vaak zo verschrikkelijk moeilijk is te leggen, laat staan te operationaliseren, terwijl dat in sommige takken van wetenschap helemaal onmogelijk is. Dat gevoel uit zich dan in stilzwijgen over deze zaken (zeker tegenover de relatieve buitenstaander) of in pogingen het te weerleggen zoals in het artikel van het College van Bestuur in Trouw' n.a.v. de woorden van Van Zuthem. Het ware mij liever geweest, indien het College van Bestuur, in plaats van zich te verschansen achter alles wat wordt ondernomen om de confessionele betrouwbaarheid van de leden van de wetenschappelijke staf te verzekeren, iets van dat gevoel van on-

Drs. J. Ramondt

macht aan de buitenwacht had laten zien. De aard van de projecten die worden aangepakt kan niet alléén bepalend zijn als het gaat om het operationaliseren van de doelstelling. Ook de gedachte van waaruit die projecten worden opgezet speelt een rol en dat raakt dan ook weer het probleem van de confessionele betrouwbaarheid (hoe stel je die vast?). De vraag of sommige projecten herkenbaar zijn als pogingen de doelstelling van de VU te operationaliseren, hangt dan ook niet af van de aard van het project maar van het gekozen uitgangspunt. Iemand heeft eens over de doelstelling van de VU gezegd: zolang je er nog over praat, functioneert hij nog. Je zou ook kunnen zeggen: zolang je er alleen maar over praat functioneert hij niet. drs. J. F. Matter, wetenschappelijk hoofdmedewerker, Toegepaste Taaiwetenschap

Ook: 'wat je er zelf van maakt' Graag wil ik een persoonlijke reactie geven op het stuk van Van Zuthem en de vragen door u gesteld. Sta mij toe eerst wat algemene opmerkingen over de zaak te maken, vooral omdat vraag 1 al direct noodzaakt toch iets meer over die relatie geloof en wetenschap te zeggen. Om me tot mijn eigen vak te beperken: psychologie is de wetenschap van het menselijk gedrag. Als het goed is bestaat die op den duur uit een aantal getoetste (deel) theorieën. De theorievorming bestaat uit een fase van ideeën krijgen (hypothesevorming) en een fase van het toetsen van deze ideeën. In de toetsing is geen ruimte voor het predikaat 'christelijk'. Dit is een zuiver (methodo)logische zaak. Maar als een consequentie hiervan in de theorievorming zelf in strikte zin ook niet. Anders, zou immers het 'christelijke', in casu mijn geloof staan of vallen met de vraag of het de toetsing kan doorstaan. En daar is mijn geloof mij letterlijk te heilig voor. Christelijke wetenschap is voor mij derhalve, althans met het oog op empirische wetenschappen als de sociale een niet zinnige combinatie van termen. Hiermee is natuurlijk niet gezegd dat ge-

Drs. J. F. Matter

loof en psychologie niet met elkaar te maken hebben; in tegendeel. Een paar punten om dit toe te lichten: - Wetenschappelijk onderzoek bedrijven is pas mogelijk op basis van aanname (geloof) dat de schepping orde en logische samenhangen vertoont, - Ik 'weet' uit niet-wetenschappelijke bronnen dat de mens meer is dan datgene wat wetenschappelijk onderzoekbaar is. Dit maakt de wetenschapper bescheiden. Hij is per definitie met 'beperkte' aangelegenheden bezig. Er is een ander dan wetenschappelijk 'kennen' van de mens en zijn toekomst. - Erkenning dat God buiten het geschapene ligt betekent enerzijds het juist genoemde verzet tegen het absolutisme van de wetenschap, en anderzijds tevens een stuk ontmythologisering van die werkelijkheid. Zo men wil, 'christelijke' psychologie is psychologie zonder mythologie, zonder vooroordelen. Aan een universiteit als de onze wordt wetenschap bedreven die wel is waar in de bovenvermelde zin vrij is van (ook christelijke) waarden, maar deze universiteit en zij die daar werken hebben met die waarden wel zeer direct te maken. Ten eerste omdat wetenschap altijd op een of andere manier wordt (moet worden) gebruikt en toegepast. Dit laatste is een waarde-afhankelijke activiteit. In de toepassing (advisering, therapie, verandering van structuren of organisaties) komt dus direct mijn levens- en wereldbeschouwing aan de oppervlakte. Een opleiding aan de universiteit is een opleiding tot wetenschapper, maar ook tot toepasser van die wetenschap. In de tweede plaats begint wetenschap niet zo maar in het niets. Er is de verwondering, de nieuwsgierigheid, het geboeid worden, soms zelfs het gedreven worden door verschijnselen, gebeurtenissen of toestanden. M.a.w. het kiezen van het onderwerp en het onderzoeksterrein is eveneens een persoonlijke en waardegebonden, zo men wil geloofsgebonden zaak. En dan ligt het kiezen van onderzoeksterreinen of vraaginstellingen ingegeven door sympathie met verdrukte en minderheidsgroepen, (lokaal en mondiaal) door streven naar rechtvaardigheid en een ver-

Prof. dr. H. J. van Eikema Hommes

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 453

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's