GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 231

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 231

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

woord kan maar zeer ten dele bevestigend zijn. Dat ik in de kernfysica opgeleid ben en mijn promotie-onderzoek daarin gedaan heb, komt omdat ik als theoretisch geïnteresseerde geen keus had. Even terzijde, heel opvallend, duikt hier toch het woord interesse op, ook al is het nog niet direct gekoppeld aan onderzoek. Het is mijn drang de kwantitatieve beschrijving van de verschillende verschijnselen te doorgronden, waaraan ik gevolg heb kunnen geven. Door deze drang ontbrak mij het geduld een en ander nog eens door meting te controleren of uit te zoeken. Ik heb dus bij de aanvang de experimentele weg links moeten laten liggen, ongeacht nog de vraag of ik het onderwerp van mijn promotie-onderzoek dan echt interessant vond. Toen mijn promotie In zicht kwam, diende zich een baan aan met aantrekkelijke kanten. Het betrof de afdeling vaste stof van ons laboratorium, van oorsprong een experimentele afdeling. Interesseerde ik me voor fysica van de vaste stof? Interesseerde ik me voor experimenteel werk? Dit waren vragen van het tweede plan. De baan, en gedeeltelijk ook het eigen flatje dat min of meer toevallig juist omstreeks die tijd in zicht kwam, waren de doorslaggevende factoren. Het woord baan heb ik in die tijd overigens nooit gebruikt of in gedachten gehad. Ik heb het woord pas later een beetje leren hanteren, en tegenwoordig gebruik ik het hoogstens met een glimlach, om het andere uiterste, het woord ambt, dat in verband met mijn huidige functie gebruikt wordt, enigszins te relativeren. Al met al, elke fysicus heeft een baan, die soms strenge randvoorwaarden stelt. Een onderzoeker is niet vrij in de keuze van zijn interesse. Als hij een profeet is, is hij er hoogstens een die brood eet.'

Beleid Openhartige opmerkingen maakte dr. Lodder ook over de mogelijkheden binnen de Universiteit om tot een beleid te komen. 'Ik herinner me een uitspraak van een lid van een Faculteit enkele jaren geleden, die met enkele anderen onderzocht had of er enige speelruimte was, enig beleid was te voeren. De uitspraak was ongeveer dat de zaak 'potdicht' zat, en er geen beweging in te krijgen was. De Subfaculteiten hadden zich kennelijk opgesteld als granietblokken. Is er dan geen uitweg uit het hebben-wat-je-hebt en het staan op historische rechten. De verleiding is groot om te gaan denken aan landelijke beoordeling van alle onderzoek. Niemand zal echter bereid zijn dit vervelende werk te doen. Voorts zou dat de op zich aantrekkelijke gedachte van ten minste twee geldstromen doorbreken. Met betrekking tot de noodzaak, ook binnen de sfeer van de eerste geldstroom te komen tot een brug, dringt zich juist voor universiteiten de vraag op: Waarom uit zich bij de onderzoekers het vermogen niet eigen onderzoek in perspectief te zien. Of is dit vermogen, indien ontwikkeld, dan verdrongen.

20

Bij de verdediging van onderzoeken staat men zwakker als men naast de toelichting, waaruit moet blijken hoe interessant het voorstel is, ook andere informatie verschaft, bijvoorbeeld over de mate en de aard van de motivatie, de impliciete verlangens en gedachten van vrees en hoop. In het ene geval zal dit meer meespelen dan in het andere. Maar meer openhartig, en minder struggle-for-life achtig kan men slechts zijn binnen een gemeenschap waarin men positief op elkaar ingesteld is. In onze samenleving behoeden de structuren, tezamen met de welvaart voor iedereen, ons ervoor dat we elkaar vernietigen. Dit betekent dat binnen die structuren ieder in principe vecht voor zijn leven. Je zou denken dat dit binnen onze universiteit anders zou moeten kunnen liggen. Dit is niet haalbaar op korte termijn. Ik kan me zelfs indenken dat men, refererende aan een somtijds gehanteerde notie van de verdorvenheid van het menselijk geslacht, zulke gedachten naar het hiernamaals, een eveneens in dat kader gehanteerde notie, verwijst. Is deze vlucht uit de taaie werkelijkheid thans nog de enige weg?'

Doelstelling Aan het slot van zijn openbare les maakte dr. Lodder nog enkele persoonlijke opmerkingen ('Nog persoonlijker, zult u denken? Ja') betrekking hebbend op de VU. 'In de eerste plaats wil ik op geen enkele wijze verhullen

dat mijn benoeming tot lector van diepe betekenis voor mij is, ook voor mijn persoonlijk leven. Dit moet u verstaan vanuit het gegeven, dat ik tot mijn zeventiende jaar alleen door wat ik op school hoorde met mijn tijd en de cultuur van mijn tijd kennis maakte. Voorts correspondeerde het soort christendom dat mij was aangereikt, gekoppeld aan het maatschappelijk milieu van een eenvoudige arbeider, met een slavenmentaliteit, die zelfbestendigend en dus praktisch ondoorbreekbaar is. 'Wat de heren beslissen is rechtvaardig en wijs', was hetdevies. Ook ik heb lange tijd zo gedacht. De passage uit mijn groenenlied 'ons laag peil, heren, haal 't omhoog'was mij uit het hart gegrepen. U kunt zich indenken wat er in mij omgegaan is toen langzamerhand bleek dat het allemaal erg tegenviel met die heren. Voorts zal een ieder die de verhoudingen en het spel der krachten in onze maatschappij een beetje kent duidelijk zijn, dat de genoemde instelling helemaal niet te combineren is met het soort functie dat ik nu bekleed. De Vrije Universiteit onderscheidt zich in de praktijk niet of nauwelijks van hoe het in het algemeen toegaat. Dat heeft mijn leven bij tijden extra bemoeilijkt. Er is immers een trek aan onze universiteit, die ontbreekt aan andere. Die trek vindt, grondslag en doelstelling ruim geformuleerd samenvattend, zijn oorsprong in het besef, dat alleen die wijze van functioneren voor het verschijnsel mens in interactie met soortgenoFoto: Aerophoto-Schipbpl

ten toekomst heeft, die geëxempleerd wordt in de joodse traditie, en in die vorm ook wordt aangereikt. Het Abrahamitisch avontuur, het breken met de ban van de eigen cultuur, en vanuit die bevrijding omzien naar gefixeerde (gebonden) en vertrapte medemensen, zoals dat in de gestalten van Abraham, Mozes en Jezus tot uitdrukking gekomen is, correspondeert met deze wat men kan aanduiden als bijbelse wijze van functioneren. Ik heb duidelijk gesproken van een besef. Dat er van daaruit een doelstelling is geformuleerd, die men probeert operationeel te maken, is historisch gezien begrijpelijk. Een open discussie hierover is echter moeilijk. Dat er iets wringt tussen besef en doelstelling blijkt niet alleen uit de mislukt genoemde actie voor het Christelijk Instituut in Zuid-Afrika. De gedachte dringt zich soms op dat het christendom van onze universiteit alleen geleid heeft tot een soort schuldbesef, dat dan enkelingen of groepen bij tijden aanzet tot een of andere daad of actie. Iets dergelijks meen ik te bespeuren bij een bepaalde uiting, die eens mede karakteristiek was voor onze universiteit, te weten de opening van de dag met gebed bij het eerste ochtendcollege. Deze uiting was voor mij in mijn studententijd nagenoeg het enige, waaruit ik iets aflas van het bijzondere van de Vrije Universiteit, vooral ook omdat ik daarin een docent anders kon meemaken dan als docerend wetenschapsman. Steeds meer docenten laten thans iets dergelijks achterwege of zoeken naar een vorm, die voor hen wel aanvaardbaar is. Helemaal begrijpelijk in deze tijd, waarin de uitingsvorm van het gebed meer en meer in diskrediet raakt. Ook ik heb dit voorjaar gebroken met deze traditie, die ik vanaf het begin, voorjaar 1967 hooggehouden had. Wat zich hier ook ontwikkelt lijkt mij symptomatisch voor een tekort aan zelfkennis van onze universiteit. De verhouding besef-doelstelling is onduidelijk. Het woord kapel kan dan hoogstens een zekere weemoed uitdrukken, laat staan de gedachte er een te bouwen.' Aldus dr. Lodder.

Hoefnagels De artikelen van prof. Hoefnagels vatte VU-magazine als volgt samen: 'De wetenschap leidt kortzichtige, niet echt wetende mensen op, want zij krijgen geen weet van de samenhangen, waarin hun wetenschap een schakel vormt. Specialisatie maakt dat men naast en tegen elkaar inwerkt. Een belangrijk gedeelte van het wetenswaardige en voor systematisch onderzoek vatbare, sluit de gebruikelijke wetenschapsbeoefening buiten haar belangstelling omdat er 'geen vraag' naar is. Zij verzuimt de maatschappij de harde waarheid over haarzelf voor te houden en de mensen weet te geven van de consequenties van hun handelen. In dit opzicht loopt ze achter bij de kerk. Straks als de zaken zijn misgelopen, zal de wetenschappers verweten worden de mensen onwetend te hebben gelaten omtrent de gevaren waarop zij met volle zeilen afstevenen. Waarvoor heeft men dan indertijd de wetenschappers betaald?'

21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 231

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's