GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 198

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 198

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

me is afgestemd op die interactie. Zonder die omgeving zou er van zoiets als een zenuwstelsel überhaupt geen sprake zijn. Vanuit een bekrompen opvatting van de biologische psychiatrie bestaat de neiging zich te beperken tot het inwendige van het individu. Bij psychiatrische problemen gaat het echter om relaties tussen interne en externe factoren. De mens is meer dan een machientje. Ik wil daarmee niet zeggen dat alle biologisch psychiaters zo denken, of dat zij er van uitgaan dat er met bijvoorbeeld depressieve mensen alleen chemisch iets mis is, welk euvel je met een beetje piozac zou kunnen verhelpen. Dat is me te simpel. Maar mijn stelling is wèl, dat je nooit één stap verder komt als je de buitenwereld er niet bij betrekt."

voorzien is; een plan waar wij mensen nooit achterkomen, dat door iemand anders voor ons is uitgedacht; iemand die ons van een afstand in de gaten houdt. Het enige waarmee wij te malden hebben is deze wereld en ons verstand. Er zijn ongetwijfeld zeer veel dingen die wij wellicht nooit zullen begrijpen. Maar er is geen enkele instantie buiten ons, die ons daarbij de weg kan wijzen. Geen enkele. "Daarom houd ik ook niet van het leggen van verbindingen tussen poëtische beschrijvingen van de werkelijkheid, en metafysische verklaringen daarvan. Zoiets wijs ik volstrekt van de hand. Het schrijven van poëzie is puur menselijk handelen; de inspiratie komt niet van boven, maar van binnen en vanuit onze relatie met de wereld. We beweren dingen die we soms zelf niet begrijpen, maar die ons schokken, ontroeren, van ons stuk brengen. Maar er is niets geheimzinnigs aan. Het zal best zo wezen dat sommigen dat moeilijk te aanvaarden vinden - ik krijg er zelf ook wel eens een hol gevoel van - maar we zullen het ermee moeten doen."

De psychiatne dient interdisciphnaii te worden bedreven^ "Zij kan niet anders dan interdisciplinair bedreven worden." Is dat een inzicht dat we aan de anti-psychiatrie te danken hebben} "De anti-psychiatrie heeft daar in ieder geval belangrijk toe bijgedragen, door de psychiatrische patiënt als persoon weer centraal te stellen en hem te bevrijden uit de metafoor van de defecte machine."

In 'Een pil voor Doornroosje - essays over een wetenschappelijke psychiatrie', dat in 1976 bij uitgeverij Van Gennep verscheen (waarvan een deel zal worden herdrukt in 'De mens als speelgoed', een bundel die in juni zal verschijnen bij Van Loghem, Bohn, Stafleu, Z&K Uitgevers), schrijft Van den Hoofdakker: "'Medisch' of 'sociaal' reduceren heeft voor mij geen zin, het levert mensen zonder context of context zonder mensen. Voor mij blijft het lood om oud ijzer." Niettemin is zijn eigen wetenschappelijke val<:gebied strikt genomen beperkt tot de biologische psychiatrie, het terrein dat met name de fysiologische aspecten van de psychiatrie bestudeert, dit ter onderscheiding van bijvoorbeeld de sociaal of psychologisch georiënteerde bestudering ervan. Is dat onderscheid op zichzelf al geen poging tot reductie?

Terugkerend element in al wat hij doet - als wetenschapper, als dichter, maar bijvoorbeeld ook als fervent tegenstander van gesloten wereldbeschouwingen en godsdienstige systemen - is zijn afkeer van zekerheden. Vooral zijn gedichten getuigen daarvan. Zoals uiteraard de cyclus die hij in de bundel 'Al die mooie beloften' (1978) wijdde aan zekere G. Sommigen meenden daarin een afrekening te herkennen met de God uit het geloof van Koplands jeugd, terwijl hij met die negen gedichten naar eigen zeggen een veel ruimer te interpreteren ontvoogdingsproces had beschreven. In zijn gedichten brengt Kopland tegen dat soort zekerheid de paradox - zijn handelsmerk - in stelling; veel van zijn poëzie drijft erop. "Dat is het aardige van poëzie", zei hij in een interview uit 1980 met Jan Brokken in de HP. "Door een paradox worden alle zekerheden weer omvergeworpen. Ik houd van paradoxen. Ik houd niet van zekerheden." Aan hetzelfde referaat waarin Connie Palmen een kenmerkend onderscheid tussen de schrijver en de psychiater denkt te schetsen, ontleen ik de visie van deze filosofe op de paradox, die ik Van den Hoofdakker vervolgens voorleg. "Ik ben er niet dol op", stelt Palmen bij wijze van understatement, omdat de paradox "een soort pseudo-logische constructie [is] waarmee mensen proberen te verhullen dat ze laf, slap en bang zijn of dat hen een moreel conflict, dat hen in feite noopt tot een keuze voor een bepaald soort gedrag, uit de weg doet gaan." En alsof dat nog niet genoeg is: "Paradoxen zijn in de meeste gevallen niet veel meer dan semi-ingenieuze, schijnbaar logische taaiconstructies, waarmee onopgeloste psychologische constructies onder

"/ic blijf het verschrikkelijk vervelend vinden als de dichter en de psychiater op één hoop worden gegooid; alsof het allemaal zo'n beetje hetzelfde zou zijn."

"De biologische psychiatrie betrekt het gehele menselijke organisme bij de vraag: Hoe komt het dat mensen afwijkend gedrag, afwijkende denkbeelden of emoties gaan vertonen. De mens als levend organisme is object van biologische studie. Het vervelende van die term is echter, dat 'biologische psychiatrie' de associatie oproept van psychiaters die alle heil verwachten van medicamenten en van het achterhalen van chemische en fysiologische mechanismen als veroorzakers van de problemen. Dat wekt de valse verwachting als zou iedere psychiatrische patiënt in principe met succes te behandelen zijn wanneer die oorzalcen en remedies maar eenmaal chemisch en moleculair biologisch in kaart zijn gebracht. Dat is een drogbeeld. "O zeker, er worden fantastische ontdekkingen gedaan op het gebied van die basale wetenschappen; ontdekkingen die ons verder helpen bij het stellen van de vraag hoe het organisme functioneert. Maar mijn idee van biologie is, dat je het organisme bestudeert in zijn interactie met zijn sociale en materiële omgeving. Want alles in dat organisWETENSCHAP,

CULTUUR

&) SAMENLEVING

12

- MEI

iggs

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 198

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's