GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 34

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

t8

van den zelfden wortel, dat „ Voor In- en Uitwendige Zending" te Amsterdam 1851, „de Vereeniging tot verbreiding der Waarheid" en het „Java- Comité" wenschten mede op Java hunne ,

krachten te beproeven. Vele zeer achtenswaardige mannen uit dien van tijd werkten daaraan mede. Door invloed Ds. Heldring, te Hemmen, de Christen-philantroop, werd het Zendeling- Werkman-idee in de praktijk gebracht, met de Gosnersche mannen en eenige „ledige Schwester" werd de proef ondernomen. Vooral werd er mede beoogd vermijding der zware kosten aan eene uitgebreide opleiding en de gevaren daaraan verbonden, en ook mede besparing van veel Deze mannen zouden, naar den trant tijd(?) van vader Emde, zich onder het volk bewegen. Dit ging soms zeer onberaden, op bon avontuur. Men rekende op de liefde en de hulp der Christenen en Vrienden der Zending vooral te Batavia. Men rekende volstrekt niet met Indische wetten en formaliteiten, ook niet met de toen nog gebrekkige communicatie-middelen. Heldring vooral wilde met weinig geld veel doen. Van het Gouvernement / 1000 subsidie verkregen hebbende, wilde hij daarmede liefst drie Broeders bezoldigen. Velen hebben bittere ellende

geleden.

Eene der ongehuwde Zusters,

kwam door nijpende omstandigheden tot een huwelijk met een gewoon Javaan en in eene kampong terecht- De gebr. Muhlnickel, Adolf en Andr. en br. Zeere waren de eersten. Zij arbeidden veel in de omstreken van Batavia onder de gemengde bevolkiug. Andr. stierf in 1859, zijn broeder ging het goed. Een vierde broeder, Lenz, ging eerst naar Birraa en daarna naar Flores, daar stierf deze arme broeder den hongerdood; zijn lijk werd door de wilden verbrand. Het was niet alleen Ds. Heldring, ach neen, velen achtten het Zendingwerk een werk des geloofs, zoodanig dat er zelfs van vast traktement geen sprake kon zyn. Maar borgen door het geloof, zonder méér, kende men te Batavia niet en zonder borgen moest de gezonden persoon weer teruggestuurd; diaconale zorgen zijn en waren contrabande in Indië. Deze geloofs theorie kon niet vruchtbaar zijn. Toch waren onder deze Zendeling-werklieden innige Godvreezende mannen en vrouwen, die in der waarheid den Heere zich zei ven ten offer gaven anderen onttrokken zich om een bestaan te bekomen, met verzaking van het Zendingwerk. fraulein Lieb..h..r,

;

Onder de hoede van het Jaya-(?t)m/<t^ bloeide het werk te Batavia; de namen van den chinees

Gang-kwee en der Maleische vrouw Ma Christina zijn nog goed bekend als ijverige dienaren van den Heere Jezus Christus. De benoeming van Ds. Schuurman, Luthersch predikant te 's Hage, vervulde velen met vreugde. Onder zijne leiding is ook het Seminarie te Depok tot stand gebracht ter opleiding van Inlandsche Evangeliedienaren. Henneman werd daartoe uit Borneo geroepen en tot director aangesteld. De Zendingsijver was nog lange niet bebevredigd. De Piëtistische richting in het Ned. Zending Genootschap verzwakte zeer en voldeed velen niet; het liberale element drong meer naar voren. Natuurlijk geen fondament van belijdenis moet leiden tot Zendelingen als Wiersma; anderen hadden reeds schipbreuk ge:

maar er was niets uit geleerd. Men kon moderne kweekelingen weren, maar als het kon, wilde men én Orthodoxen én gematigden leden,

geen

én Conservatieven, Ethisch-Irenischen en quite

Modernen eendrachtelijk doen arbeiden. Dat kon misschien, maar het resultaat, wat zou het resultaat wel zijn ? Het Nieuwe Rotterdamsche Genootschap naderhand „Nederlandsche Zendeling- Vereeniging te Rotterdam" kwam tot stand. De oprichting was geen verlies, maar werd winst voor Java. Het was ook hoog tijd. Immers was er veel verloopen. Voor dezen werden in geheel Nederland maandelijks bidstonden voor de Zending gehouden, getuige de jaarverslagen, schier in ieder dorp; maar de maandberichten waren zoo innig sober en dor, zij konden den Zendingsgeest niet levendig houden, maar verdoofden die veeleer en nu begonnen deze bedestonden van lieverlede op te houden. De inkomsten daalden, de fondsen werden aangesproken, verootmoediging volgde niet, de scheidende B.B. kregen de schuld, het was

hunne onverdraagzaamheid, gebrek etc,

men ging

aan liefde

voort op het oude pad.

De nieuwe Vereeniging had met ren te kampen, ook

zij

vele bezwavond de deur voor het

Evangelie op Java gesloten. De nederzetting van Albers (1863) en van Van der Linden en Dijkstra werd getolereerd maar zonder toelating tot de Javanen, in de Preanger en Cheribon. Geerdink en Coolsma volgden in 1865. De laatste heeft zich verdienstelijk gemaakt door eene compleete vertaling in het Sundaneesch. Eerst was deze taak opgedragen aan Dr. Engelman en later aan den Heer G. J. Grashuis, thans doe. te Leiden in de Maleische taal. De laatste kwam niet ver met dit werk, alleen een paar Evangelies. Het Bgbelgenootschap (Nederlandsch) droeg toen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's