Zions roem en sterkte ofte verklaaring van de zeevenendertig artikelen der Nederlandsche Geloofsbelydenis - pagina 363
Vooraf gaat een historisch berigt, nopens de belydenis en geloofshervorming in de Nederlanden door Arnoldus Rotterdam, bedienaar des Goddelyken Woords te Zuylen. Op nieuw uitgegeven, en bij ons kerkelijk publiek ingeleid door Dr. A. Kuyper
Van den
De
Heiligen Doop.
361
gelove en bekeeringe Tertullianus zeer wel zeide: I^ihil resert inter eos, quos Joannes in Jordano, et quos Petrus in Tibero tinxit. Daar is geen onderscheid tussehen de gene die Johannes in den Jordane, en de gene die Petrus in den Tyber gedoopt heeft. 4.
Mare. 3
Vrag.
zelfde
6.
:
verbintenisse
Handl.
Waar
in
is
tot
19:4. Waarom
het onderscheid
?
Antw. Alleen in zoraraige omstandigheden 1. Ten aanzien van de tyd. De doop van Johannes
is
eerder dan den doop der Apostelen Matth. 3 6. 2. Ten opzigte van de maniere van beteekenisse. Johannes doopte in den Messias die komen zoude; de Apostelen in den Messias die verschenen was: Handl. 19 4. 3. Ten aanzien van de mededeelinge des Geestes, die de komste Christi overvloediger geweest is als te voren. 4. Ten opzigte van de Dopelingen, die bi] Johannes alleen Joden, en by de Apostelen Joden en Heidenen zijn geweest. :
:
:
Vrag.
Behoort den H, Doop alleen
tot
de beginzelen des
Nieuwe Testaments? Antw. Neen 't is een
Bond-zegel dat zig uitstrekt tot tyden en personen des Nieuwe Testaments. Dit houden we staande, tegen de Socinianen, en blykt overvloedig uit Mare. 10 16. Die gelooft zal hebben, ende gedoopt zal zyn, zal zalig worden. Handl. 2 38. Bekeert u, ende een iegelyk van u werde gedoopt in den name Jesu Christi, tot vergevinge der zonde. Nog meer als men begrypt, dat den Doop een band van eenigheid is voor de gelovigen, die ten allen tyden stand grypen moet: 1 Cor. 12 13. alle zyn door eenen geest tot een lighaam gedoopt Eph. 4 4. Een Heere, een gelove, eenen doop. :
alle
:
:
Wy
:
:
.•.
pen
Maar Paulus zegt nadrukkelyk 1 Cor. 1 Christus heeft my niet gezonden om te doömaar om het Evangelium te verkondigen ?
Vrag,
:
:
Want
17. ;
Antw.
Die spreekwijze is geenzins volstrekt te verstaan van een geheele ontkenninge, dewyl hy uitdrukkelykt zegt, vers 14. Doch ik danke God, dat ik niemand van u-lieden gedoopt hebbe, dan Crispujü ende Gajura. En vers 16. Doch ik hebbe ook het huisgezin van Stephanus gedoopt Maar die spreekt-trant is opzigtelyk te verstaan, en by maniere van vergelykinge, alsof hij zeggen wilde, ik ben niet alleen of voornamentlyk gezonden om te dopen, hoe-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 468 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 468 Pagina's