Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 116

BIJVOEGSEL TOT DE KOLONIALE QUAESTIE.

116

ande,

nog onlangs een

als

Van S wieten

ten laste

zicli

komen,

liet

niet

blijven; en een afgodisch komediespel van karbouvr-offer-

mag

onberispt

generaal

gelijk

vereering,

clief in landsdienst zich ter

ontdniveling van

een locomotief veroorloofde, zonder aarzelen met afzetting dient gestraft.

behoort er onder de volken van den Archipel wel en deugdelijk

Men

van doordrongen uit

waardeering

maar

te zijn,

langs den

niet anders dan

weg

vrij

laten

;

volstrekt niet

hun fanatisme

van het Christelijk beginsel

eisch

Door elke andere houding,

afgoderijen

voor uitbarsting van

uit vrees

den

krachtens

alleen

we hun

dat

noch ook

;

zelf,

dat

der overtuiging triomfeeren uil! hetzij

van heimelijke accommodatie,

hetzij

van openlijke eering, verloochent het Rijksbewind het karakter der natie zondigt tegen dien

overheid wreekt

(jrod,

die de verloochening

van

eer vooral in zijn

zijn

en doet niet anders dan op Indisch terrein de krypto-

;

gaani ,Neutralitas" overplanten, die het hier reeds nooit verder dan tot een

spichtig

en

ijl

wegzweert

sprietje

bracht, en in Oostersch klimaat eenvoudig

haar schimmel.

in

Kerkgenootschappen.

§ 19. h.

De

De

thans in onzen Archipel bestaande kerkinrichting

kerkgenool schappen.

Protestantschen kerkgenootschappen

De Roomsch-Katholieken hebben wat beschikken lijken

bewind te

in

beklagen

en

gebrek

over

geven

staan

ze

behoeven

bekwame,

belangstelling

aan

voor Avat den

;

genieten vrijheid

ontwikkelde

;

geeste-

Batavia met het Rijks-

in pariilms te

en toch onafhankelijk verband

officieel

ambtenaren; ting;

belijdende,

corps

door den bisschop

staan

;

een

over

is,

aangaat, in zichzelve geoordeeld.

;

hebben zich weinig Roomsch-Katholieke

bij

schier aan elk zendingsstation gemeentelijke inrich-

aldus op vasten voet; winnen

den dag; en genieten

bij

algemeen e achting.

De

Protestanten daarentegen

zijn

zichzelf in

hun kerkinrichting een

hinder; indien ze gelooven, een ergernis; en voor

Ze

aanfluiting.

benoeming eigen

verloopen zijn;

en

ingebracht,

figuur

verlegen

met gemeenten

onder leeraars,

schier

staan

;

belijden

speend

dat af,

is.

tot een

;

die,

die onvry, geestelijk

van buiten door Rijks-

allen zonder geloof of belijden,

de

Europeesche

indien

niet

met hun

en boven en behalve door dezen drievou-

digen jammer, nog droever schier door het onloochenbaar

gemaakt,

is

vormen toch het ongerijmde en onbestaanbare van een

algemeen-Protestantsche-Staatskerk

verarmd

wat buiten

feit te schaiide

Christenheid onder hen van alle hooger

maar ook aan

dieper,

heiliger levensernst ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen