Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 274
274
ONDERWIJSQÜAESTIE.
De plicht
jury
verklaarde
dan,
Europa
den, als in bijna geen land van
en
derwijzers
ofschoon
„dat,
Nederland
in
o^een leer-
scholen door zoo groot aantal kinderen bezocht wor-
de
bestaat,
onderwijzeressen
dat voor de opleiding van on-
;
seminariën
in
en normaalscholen, beter
dan ergens wordt gezorgd; dat het onderwijzend personeel op zeer overwijze wordt bezoldigd, en
vloedige
dat het aantal onderwijzers, vergele-
ken met de leerlingen, zeer gunstig
dat van andere landen afstak en
bij
gekomen was op een onderwijzend element per 43 dat „gunstige Besoldung der Lehrer"
En
klachten onbetaalbaar?
is
bij
Vooral
scholieren."
het hooren der tegenwoordige
wel, dat was in 1873, en dat oordeel
let
is
door de jury geveld op gegevens van hier verstrekt, na kennis genomen te
hebben van oordeelvellingen door deskundigen hier
lande over ons
te
onderwijs ten beste gegeven.
Maar vooral
er
scholen thuis
onze
uitgebreid lager onderwijs,
het
bij
Wie op
meer.
is
is,
weet, dat het
den wedstrijd
bij
om
de kin-
deren op de hoogere burgerschool te brengen, tusschen het bijzonder en het openbaar onderwijs dermate ten
corpus vile worden, waarop
het
leste
toegaat, dat de ongelukkige kinderen
fel
men
proeven neemt, en
zijn
onze jeugd het gelag betaalt.
Er
nog
zijn
in het laatst der vorige
week twee kleine vlugschriften
uitgekomen, die beide op dezelfde fout wijzen
wat
een
in
beide
dier
gezegd
wordt,
sommige kinderen voor het examen dressuur,
veel
putten
te
met
maai"
Er
op
de
in
het
als
:
„Aan
der
dat
hoogere
is
m.
i.
volkomen
de klaarmaking van
burgerschool,
hun
subcutane injectie van een wetenschappelijk
alleen de
niet
gedrongen
onderwijzers, uit
lijkt
En
praeparaat.
het eene getiteld
de hand des heeren Nolthenius, en het
van
gericht, juist,
;
„Aan de Ouders van Nederland"
het Volk van Nederland", het andere
ze
kinderen lijden hieronder, maar ook de zijn
om na
gewone schooluren
de
geven van privaatlessen,
om
toch
hun
zich
leerlingen
die der andere scholen te laten concurreeren.
zijn
nu reeds kinderen van twaalf en dertien jaar op onze scholen, en
anderen van dien
leeftijd vindt
men, dank
die
aan distractie
zij
de examendressuur, nu reeds zulk een opeenstapeling van boekenge-
lijden,
bij
leerdheid,
dat ieder voelt, hoe er geen sprake van karakterontwikkeling
kan
maar
zijn,
eer zekere verstomping van het intellectueel
vermogen
staat te duchten.
Dat slotte
sinds
het
opvoedend
element
zoo
achterlijk
is
gebleven, blijkt ten
daaruit, dat de moreele ontwikkeling van ons volk er metterdaad
1857
niet
woord kunnen
op
is
verbeterd.
De
Minister van Financiën zou ant-
geven op de vraag, of sedert de wet van 1857 het ge-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's