Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 23
KOLONIALE QUAESTIE.
Het behoeft
het openbaar geveld te worden, wijl nog een tweede
niet in
Ware
van nog ernstiger belang ons wacht.
debat
de beoordeeling van
het verleden de eenige quaestie, die betreffende Atjeh aan de orde was,
dan
ik gevoel het, zou de
,
ten
maar thans
stellen,
Immers
politiek der toekomst,
de
over
Regeering de Kabinetsquaestie
niet.
kan
netsquaestie
die in veel concreter
Indien
leiden.
hierbij
moe-
straks volgde een tweede debat
de
oppositie
ten
zin tot een
opzichte
Kabi-
van
de
annexatie van Atjeh een gevestigde overtuiging heeft en die in publieke zitting uitspreekt, moet, het spreekt vanzelf, de
Regeering vallen. Maar
een oordeel over het verleden in comité-generaal geveld, heeft zulk een portee
zou
Ik
niet.
dan
ook,
tegen deze opvatting uwerzijds,
indien
Mijnheer de Voorzitter, geen. bezwaar bestaat, en er leden deelen, wenschen,
gevoelen
het dossier uitsprak,
bijv.
dat de
Kamer nu
zijn
die mijn
reeds hare meening over
„De Kamer, van oordeel dat
in dezer voege:
uit
de overgelegde stukken de onontwijkbaarheid van het aan Atjeh
ultimatum
22
Maart
van
den
een
afkeurend oordeel over het verleden kan
wensch
Ik
crisis
uit te
zal
wel
telegram
niet gebleken
de zachtste
zijn
zullen,
is.
vorm
gaat over tot de orde zijn,
waarin de
Wat
vellen.
de
den
in
woorden
hangt van den loop der zaak
niet voor te stellen,
van
den
Gouverneur-Generaal
deze
Kamer mochten
Kamer
de politieke
om
een ministerieele
lokken of de Kabinetsquaestie op den voorgrond
aan
anderen
volstrekt
ze
maak' ik
veeleer
er
Dit
van zulk een motie
gevolgen af.
gestelde
dag."
ojj
te
stellen
Minister van Koloniën in zijn tot
zijn,
de mijne, en ook wanneer die
„ruwweg de Kabinets-
quaestie op den voorgrond wilden stellen", ik doe dit niet.
dat
„Vorm en men hierop
voortvloeide,
het recht
inleiding" zijn ook hier van gewicht; ik lette,
en mocht het
zijn,
mij hiervoor niet aansprakelijk stelle.
spreekt,
mag
verzoeken
dat de Kabinetsquaestie er
moeten we gehoorzamen.
Waar
uit
de eisch van
Ik geloof, dat alleen door
het volgen van deze gedragslijn een vaste basis aan het debat te geven is; bij
weshalve ik de eer heb de
Kamer
in te dienen.
in
bedoelden zin de straks genoemde motie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's