Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 56

KOLONIALE QUAESTIE.

5(5

van

selen

billijkheid;

komt

liet

aan op het hoogste vaderlandsch

liier

belang.

„De natie mag ten

worden van het

dat de zoozeer miskende en verguisde opi^ositie

feit,

gerechtvaardigd

volle

ten

van voorgangers

dedio-ing

ook

is

hier;

zij

moet dat weten,

het veelbeteekenend zwijgen, door de

door

neo-atief,

onkundig gela-

niet, uit deferentie jegens personen,

maar door

,

niet enkel

onmacht

tot ver-

openlegging van daad-

ruiterlijke

zaken en gebeurtenissen.

„De waarheid, windslieden

maar

,

vinden voor eigen

,

—

zij

krachtige daden

maken wat bedorven en

ö-oed te

worden door de be-

niet alleen erkend

moet

zij

moet ook beleden worden

om

onmisbaar

,

vernield

is

opdat

,

daarin steun

zij

mogel^k nog

zooveel

waarover ieder rechtgeaard

,

Nederlander tranen stort van diepen rouw en van weemoed!" Ik

meen daarom den Minister een genoegen

om

o-elegenheid aan te bieden,

hier en daarbuiten

geen

Kamer

der

's

,

te

het recht geeft,

om

—

dat

ken,

niet

zij

dan

hij

dit

in

's

lands

dunkt,

Mij

is

voor

onder de negatieve voorwaarde, dat

En

toch

is

deze formule in

andere woorden des Ministers doen haast den-

geven van antwoord gehouden was, indien

belang noodig

zoo

—

positieven zin omgekeerd, als stond er: dat de

tot het

alleen

de

Grondwet aan de leden

volkomen de opinie van den Minister uitdrukken

door dezen Minister in Minister

hem

van de Regeering zoodanige inlichtingen

lands belang zich daartegen niet verzet.

de geciteerde woorden

door

,

Immers het

kunnen wegnemen.

dat art. 89 van de

als zij verlangen, slechts

vragen

te

maakten vatbaar,

tegenspraak

doen

te

den verkeerden indruk, dien deze woorden

wordt

een

achtte.

bepaling

der

door ze van

Grondwet,

negatief positief te maken, op onverdedigbare wijze beperkt.

Tot zoover

de

woorden oppositie

korte woord achtte ik mij verplicht

dit

Christelijk-historische richting

van

den

heer

nimmer een

Van

strekking had,

Atjeh uit de stukken rechtvaardige bestaan.

omdat

ik

,

althans voor-

in aansluiting

aan de

Lijnden wensch te constateeren, dat onze

politieke

na de wisseling van Ministerie, de

blijft

,

betreft,

eisch, dat ,

men

en

dat

derhalve, ook

de gebeurtenissen in

voor mij met onverminderde kracht

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen