Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 38
KOLONIALE QUAEiSïlE.
o8
Op
eerste
^de
Ook
woorden:
Wat moet
vraag: Indië
in
de Staat zelf doen?
liistoriscli
zijn
is
ant-
te
karakter niet ver-
Europeescli
loochenen.
De tweede
Wat kan
:
de Staat doen door anderen
dit
?
:
De inwerking
maatsckappij
van de Christelijk-Europeesclie
aanmoedigen
op de maat-
schappij in Indië.
Immers
bij
de vraag
Wat kan
:
rekenen met twee
ring te
feiten,
de Staat zelf doen
heeft de Regee-
?
wier juistheid ook de Minister mij niet
betwisten.
zal
Vooreerst, dat wij in het moederland een maatschappij bezitten, die,
wat ontwikkeling
hoog
exceptioneel
lietreft,
Daarmee
staat.
niet
is
maar
ontkend, dat de zonde in haar verfijnde vormen schrikkelijk woedt, slechts beweerd, dat onze
vergelijking
in
Bnropeesche maatschappij zeer hoog staat zoowel
met de Afrikaansche en Aziatische maatschappij
Hoog
die van de klassieke oudheid. is
in dien zin
:
als
met
de niensch als meiisck
nooit tot veelzijdiger ontwikkeling van de menschelijke persoonlijkheid
gekomen dan
Waar
onze Christelijk-Europeesche maatschappij.
in
tegenover staat, dat de Regeering in Indië een gansch anderen
maatschappelijken toestand vindt, die dat
ze
lijk
lager
menig
in
staat,
het aantrekkelijke en idyllische
bij al
opzicht aanbiedt, toch onniium consensu daarin zededat ze de beteekenis van den
mensch
als
mensch
niet
tot haar recht laat komen.
Nu
is
de vraag:
Hoe moet
de Regeering van een Christelijk-Euro-
peesche maatschappij tegenover zulk een lager staande maatschappij zich
gedragen? het
lage
kan
Zij
niveau
drieërlei
Of
doen:
van de maatschappij
in
haar staatsrecht afdalen
in Indië,
tot
óf haar eigeii karakter
ook in Indië handhaven, óf eindelijk den dans wagen op het koord, dat de eindpalen van beide maatschappijen verbindt.
Het Dansen
eerste
lag
in
het
van
systeem
oud-conservatieve
de
partij.
op het koord, het zoeken van een zedelijk niveau, dat aan den
Islam en het Christendom gemeen
is,
is,
dunkt
mij, het stelsel dat ons
Regeeringsreglement volgt. Hetgeen ik meen dat gedaan
uiocsl
worden,
is,
dat de Regeering van een Christelijk-Europeeschen Staat zijn Christelijk-
Europeesche signatuur ook tegenover den Islam niet verloochende. Zeer zeker moet
maar
dit
zedelijke zedelijk
anderen tijd
en
men den Jood
een Jood, den Griek een Griek
kan nooit bedoelen, dat men ontwikkeling goed, te
hem
winnen,
rust,
maar
die
men
alleen
zijn,
af zou leggen van de hoogere
bereikt heeft.
toevertrouwd,
mag men
iets
prijsgeeft,
Wie
dat doet, wie. een
begaat een misdaad.
alles opofferen,
zijn
belang en
lust,
Om zijn
nooit het hooger zedelijk element, waarover
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's