Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 606

Van

602

de goede Wercken.

A. Esai. 64. 6. Alle onse ongerechtigheden zijn, een wechwerpelick kleet. met Galat. 5. 17. c V. Is dat wel een eere voor ons, dat wy seggen dat onse wercken met sonden besmet zijn? A. Sulcks te doen en is geen eere; maer als wy het gedaen hebben, sulcks met nederigheyt ende leetwesen te bekennen, V. Is het een eer dat wy quaet doen? d A. Neen. V. Is het een eer voor ons, dat wy geerne willen d als

bekennen, dat dat

onse

goede

wy noch

soo onvolmaeckt zijn, ende wercken noch met sonden zijn be-

hangen? A. Ja. V. Maer die goede wercken die

wy doen zijn die sonde? A. Neen. V. Wat zijnse dan? c A. Deughden ende goede wercken. V. Is het dan wat anders sonde te zijn, ende wat b anders met sonde besmet te zijn? A. Ja. V. Wat is de oorsaeck dat onse wercken met sond den besmet zijn ? b

o

c

,

A. De verdorventheyt. V. Wat is'er dan noch in ons overigh? A. Het vleesch. V. Bewijst dat? A. Gal. 5. 17. Want het vleesch begeert tegen den geest; ende de geest tegen het vleesch &c. Rom. 7. 15. V. Is in ons anders niet als de erfsonde? A; Neen. V. Wat is 'er meer ? A. De geest der wedergeboorte ende de nieuwe ,

d c

creature. c

V. Wat onderscheyt is loosen ende geloovigen, vleesch in haer hebben?

dan tusschen de goddenadien sy alle beyde het

'er

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen