GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 219

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 219

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

,

Van

215

de Conditien des Middelaers.

cap. 12. VS 27. Nu is mijne ziele ontroert, ende op verscheyden andere plaetsen. V. Is sijn Godtheyt niet in plaetse van de ziele geweest ? A. Neen. V. Maer de Middelaer schijnt sulck een mensch niet want hy is geweest als wy zijn geweest te zijn sonder sonde, ende wy zijn sondige menschen? A. De sonde en is niet van de substantie ende het wesen des mensches, gelijck blijckt uyt onse eerste Voorouders voor den val maer is van buyten de menschelicke natuer aangekomen: en de Middelaer heeft onse natuer, ende hare eygenschappen aangenomen, tot de welcke de sonde niet en gehoort. V. Waer uyt bewijst ghy, dat de Middelaer een waerachtigh mensche moest wesen? A. 1. Om dat de beloofde Messias moest zijn het zaet der vrouwe, vertredende het hooft der slangen; onse broeder, ons hooft, ende wy sijn ledematen: Genes. cap. 3. vs 15. Ende ick sal vyantschap setten tusschen u ende tusschen dese vrouwe ende tusschen uwen zade ende tusschen haren zade. Hebr. cap. 2. vs 11. Om welcke oorsake hy hem niet en schaemt haer broeders te noemen. 2. Om dat de Middelaer, die gene, die hy met Godt versoenen soude alsoo met hemselven vereenigen moeste dat sy souden wesen vleesch van sijnen vleesche ende been van sijnen beene ende leden sijns lichaems daer van hy het hooft soude zijn soo moest hyse dan alle in hemselven tot eenen nieuwen mensche scheppen op dat hy mochte vrede maecken Ephes. cap. 2. VS 15. Op dat hy die twee soude in hemselven tot eenen nieuwen mensche scheppen, vrede makende. 3. De rechtveerdigheyt Godts vereyschte dat deselve menschelicke natuer, die gesondight hadde, oock selfs voor de sonde betalen soude: Genes. cap. 2. VS 17. Want ten dage als ghy daer van eet, sult ghy den doot sterven. Ezech. 18. 20. De ziele die ,

,

,

,

,

,

,

,

,

,

:

,

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's

Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 219

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's