Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 422

,

Van

418

e /

/ /

Christi

Menschwerdinge.

A. Ja. V. Bewijst dat? A. Matth. 26. 38. Mijne ziele is geheel bedroeft tot der doot toe. Luce 23. 46. Vader in uwe handen bevele ick mijnen geest. Joh. 12. 27. Nu is mijne ziele ontroert,

c

d

V. Is de Godtheyt geweest in plaetse van de ziele ? A. Neen. V. Kost de Godtheyt wel wesen in plaetse van de ziele ?

/S'"/ ' ',

d

'-'

A. Neen. V. Waerom niet ? A. 1. Om dat dan de Heere Christus geen waerachtigh mensche soude geweest zijn. 2. Om dat de Salighmaker niet alleen moest lijden in sijn lichaem maer selfs oock in de ziele dewijle onse ziele gesondight hebbende, verdient hadde gestraft te worden. ,

Nu, de Godtheyt kan b

b

b

b b

b d

d

niet lijden, als

Vrage 16.'wert

aengewesen. V. Als de Sone Godts mensch wiert, is hy doen oock Godt gebleven ? A. Ja. V. Als het water in Cana Galilea, Joh. 2. in wijn veranderde, bleef het doen water? A. Neen. V. Is de Godtheyt door de menschwerdinge verandert? A. Neen. V. Is de Godtheyt daer door niet vermeerdert? A. Neen. V. Is de Godtheyt onveranderlick ? A. Ja. V. Is hy gebleven dat hy te voren was? A. Ja. V. Gelooven dat de Mennoniten wel? A, Neen. V. Wat is dan haer gevoelen hier van? A. Dat de Godtheyt in de menscheyt is verandert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen