GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 214

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 214

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET "WEZEN GODS.

2 12

gansch Heelal met één machtalle dingen draagt door het Zijner kracht, en door den Geest Zijns monds verdoet

Maar Hij Zelf, woord tot aanzijn

Woord

'

die

het

riep,

en

wat Hem mishaagt, die het leven in Zich Zelven heeft, Hij is gansch éénig, onuitsprekelijk heerlijk in Zijn Goddelijke algenoegzaamheid. Hij is de God, die den hemel en de aarde gemaakt heeft, en alles wat daarin is; Hij is de HEERE des hemels en der aarde, en woont niet in tempelen, met handen gemaakt, en wordt ook van menschen-

handen niet gediend

als iets

behoevende.

(Hand. 17 25.) Die algenoegzaamheid is de volzaligheid van de hemelsche Majesteit, den zaligen en alleen machtigen HEERE, den Koning der koningen, en Heere derheeren; :

die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht

bewoont Denwelken geen mensch gezien heeft, noch zien kan Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. (I Tim. 6 15.) ;

:

;

In de tweede plaats vestigen wij, ter nadere toelichting van het éénige Gods, de aandacht op de belijdenis, dat God de HEERE is het absolute Wezen. Hiermede wordt bedoeld uit te spreken, dat het aanbiddelijk Opperwezen van alle eeuwigheid af gansch volkomen en absoluut volmaakt is, zoodat er zelfs geen plaats is voor de gedachte, alsof er ooit in het Goddelijk Wezen eenige ontwikkeling zou hebben plaats gegrepen. De idee, dat God in Zijn eeuwigen aanvang minder

geweest

is,

allengs tot

maar door geleidelijken voortgang en ontplooiing meerder is opgeklommen, is de verfoeilijke leer van

het Pantheïsme, waarbij in God, of naar het Wezen of naar het bewustzijn, een proces van eindelooze ontwikkeling

wordt gesteld. Wij weten, dat en

zich

leven van het schepsel organisch is geleidelijk ontplooit, uit de kiem tot de mate der alle

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 214

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's